Om te voldoen aan het Urgenda-klimaatvonnis besloot het kabinet enkele jaren geleden een productiebeperking op te leggen aan drie uitbaters van kolencentrales. De maatregel ging in 2022 in, maar werd al na een paar maanden weer opgeheven in verband met de energiecrisis die ontstond na de Russische invasie in Oekraïne. Voor de periode dat de kolencentrales minder produceerden, konden de eigenaars om compensatie vragen.

Hermans’ voorganger Rob Jetten kende eerder wel compensatie toe aan RWE (332 miljoen euro) en Uniper (165 miljoen euro). Hij sprak eerder dit jaar nog de verwachting uit dat ook aan Onyx Power een fors bedrag betaald zou moeten worden. Maar op advies van accountants- en adviesbureau KPMG, dat de claim van het bedrijf tegen het licht heeft gehouden, heeft de huidige minister besloten dat dit niet hoeft.

Onyx Power kan nog wel in beroep tegen dit besluit, schrijft Hermans. Dat gold ook voor RWE en Uniper, maar die hebben niet binnen de daarvoor geldende termijn bezwaar gemaakt. Daarmee zijn de aan deze ondernemingen toegekende bedragen definitief. Ze kunnen worden uitgekeerd zodra de Europese Commissie heeft vastgesteld dat geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun.

Onyx Power had aanspraak kunnen maken op een vergoeding van meer dan 200 miljoen euro om zijn kolencentrale op de Maasvlakte vervroegd helemaal te sluiten. Daar zag het bedrijf evenwel van af, mogelijk omdat het erop rekende dat de nadeelcompensatie als gevolg van de productiebeperking weleens hoger zou kunnen uitvallen.

Uiterlijk in 2030 moeten alle kolencentrales in Nederland dicht zijn of overgeschakeld op andere brandstoffen. Energiebedrijven krijgen daar geen compensatie voor. De rechter bepaalde eerder dat zij ruim genoeg de tijd hebben gekregen om zich voor te bereiden op het verbod op het stoken van kolen voor de elektriciteitsproductie dat dan van kracht wordt.