De PO-Raad en de bonden hebben verder afgesproken dat een aantal toelagen wordt samengevoegd en vervangen door een nieuwe toelage die in oktober wordt uitgekeerd. De nieuwe cao heeft een looptijd van 1 oktober tot 1 november volgend jaar.

Met de afspraken zijn de onderhandelingen in het primair onderwijs beter verlopen dan in het voortgezet onderwijs. Daar liepen vorige week de onderhandelingen stuk en is onduidelijk hoe het verder moet. Voor CNV is een belangrijk punt dat de zogeheten „loonkloof” tussen leerkrachten op basisscholen en middelbare scholen niet terugkeert. Dat verschil in beloning werd in 2022 opgeheven door cao-afspraken.

De PO-Raad vindt dat medewerkers van basisscholen een „mooie salarisverhoging” krijgen. De organisatie noemt als belangrijk punt uit het akkoord dat afspraken zijn gemaakt om medewerkers meer regie te geven over hun „inzetbaarheid en professionele ontwikkeling”.

Aan de zogeheten arbeidsmarkttoelage, die het werk op scholen met achterstanden aantrekkelijker moet maken, gaan ook dingen veranderen. In de eerste plaats wordt opnieuw bepaald welke scholen wel en niet in aanmerking komen. Dat gebeurt aan de hand van recente CBS-cijfers. Het kan tot gevolg hebben dat personeel van sommige scholen de toelage verliest en personeel van andere scholen de toelage komend jaar juist wel krijgt. Omdat er twijfels zijn over de effectiviteit van de regeling en de overheid het budget inmiddels met een derde heeft verlaagd, wordt voor 2026 onderzoek gedaan naar meer aanpassingen.

Zoals gebruikelijk, moeten de onderhandelaars hun akkoord nog wel voorleggen aan hun achterbannen. Zij hebben het laatste woord.