Kerk & religieEmeritaat predikant PKN

Ds. Van Zwet: Ik zie de ernst van de tijd, maar ben niet somber

Met vreugde mocht hij dienen in de vijf hervormde gemeenten waaraan hij verbonden was. Maar, zegt ds. A.L. van Zwet (65), hij ging weleens door een crisis heen. „Op die momenten bad ik meer dan anders het drempelgebed dat dr. C.A. Tukker ons leerde, uit Psalm 51.”

28 September 2024 19:40
Ds. A.L. van Zwet in de Oude Kerk in Putten. beeld Ruben Schipper Fotografie
Ds. A.L. van Zwet in de Oude Kerk in Putten. beeld Ruben Schipper Fotografie

Aan de rand van Putten, in de agrarische buurtschap Huinen, ligt de in 1965 geopende Zuiderkerk. Enkele dagen voordat hij met emeritaat gaat, neemt ds. Van Zwet hier plaats in de consistorie. Op zondag ging hij afwisselend in de drie hervormde kerken in het Veluwse dorp voor. De Zuiderkerk vormt echter het hart van de wijkgemeente die hij diende en was de plek waar hij catechisatie gaf. „Er was hier door de jaren heen een trouwe kern, ook van jonge gezinnen, die erg betrokken was op de prediking naar Schrift en belijdenis”, zegt ds. Van Zwet.

U hebt vijf gemeenten gediend. Twee keer werd u bevestigd door ds. H. Visser en drie keer door ds. E.F. Vergunst. Wat hebben zij voor u betekend?

„Zij zijn twee van mijn drie geestelijke vaders. De eerste was dr. C.A. Tukker, vooral op het gebied van geloof en wetenschap. Tijdens mijn studie in Leiden brachten kerkelijke hoogleraren die vrijzinnig of marxistisch waren mij aan het wankelen en ging ik door enkele crises heen. In dat bolwerk van vrijzinnigheid bewaarde dr. Tukker mij bij de gereformeerde theologie.

„Ds. Vergunst gaf me op een mooie manier zicht op het pastoraat en bracht me ook de aandacht voor Israël bij” - Ds. A.L. van Zwet, hervormd predikant

In die tijd stond in Katwijk, waar ik ben opgegroeid, ds. H. Visser. Zijn kohlbruggiaanse prediking –door het geloof mag je de vrijheid in Christus leren kennen– is voor mij leidend geweest, en is dat nog. Daarin is hij mijn geestelijke vader. En ds. Vergunst was mijn mentor in Zoetermeer, waar ik stage liep. Hij gaf me op een mooie manier zicht op het pastoraat, maar bracht me ook de aandacht voor Israël bij, die ik daarvoor niet zo had. Hij en zijn echtgenote waren een geestelijke vader en moeder voor ons, ook voor mijn vrouw en later zelfs voor onze kinderen.”

Als student ging u door crises heen. Maakte u dat later als predikant ook weleens mee?

„In het begin van mijn bediening vond ik de vraag ”Mag ik God nu Vader noemen?” lastig. Dat was ook wel een geestelijke crisis. In het gebed noemde ik Hem altijd Heere. Ik kende wel de eerbied, maar niet de intimiteit. In een preek die ik vanuit de catechismus mocht houden over het Vaderschap van God is dat tot mijn verwondering helemaal opengebroken. Daarna ben ik de Vadernaam meer gaan gebruiken, niet als een liturgische gewoonte, maar vanuit de bevindelijke ontdekking wat de rijkdom is van het Vaderschap van God.

Daarnaast waren er, afgezien van de crisis van 2004 en van de kerkelijke verdeeldheid, ook weleens donkere momenten, waarin ik geen licht meer zag en dacht: hoe kom ik hier ooit doorheen? Dan heb ik het niet alleen over subjectieve twijfel –deel ik zelf in de dingen die ik preek?– maar ook over objectieve twijfel: geloof je zelf ook wat je op de preekstoel zegt?

In dat soort crisismomenten bad ik meer dan anders onder aan de preekstoel het drempelgebed dat dr. Tukker ons leerde, uit Psalm 51: „Heere, open mijn lippen door Uw kracht, dan zal ik Uw lof verkondigen.” Ik was als een kind zo blij als de lucht daarna opklaarde en ik weer zicht en doorzicht kreeg. Soms gebeurde dat onder de prediking.

Het kon ook weleens een paar weken donker blijven. Op de preekstoel ben je dan de man die, zoals Elia op de Karmel, moet zeggen: „De Heere is God”, terwijl je in de studeerkamer, in de stilte en in het verborgene, je knieën buigt en je hart voor de Heere uitstort. Dat zijn oefeningen in afhankelijkheid.”

„Ik heb met veel passie mogen dienen, maar ik merk de laatste twee jaar dat mijn energie wat minder wordt” - Ds. A.L. van Zwet, hervormd predikant

Kost het moeite om het werk in de gemeente na vele jaren los te laten?

„Ik heb met veel passie mogen dienen, maar ik merk de laatste twee jaar dat mijn energie wat minder wordt. Ds. C. den Boer vergeleek een dienaar van het Woord weleens met een krijtje waar God mee schrijft, maar dat wel slijt. Zo ben ik naar mijn emeritaat toegegroeid. Wel blijf ik onder meer nog twee dagen pastoraal werk doen in Putten. Het mooie van het ambt is: je blijft predikant. Zo zal ik op zondag ook blijven voorgaan, alleen de directe verbondenheid aan een gemeente is er niet meer.”

Bij uw 25-jarig ambtsjubileum in 2011 zei u niet somber te zijn over de kerk. Hoe is dat nu?

„Dat is niet veranderd. Als het om de zichtbare kant van de kerk gaat, heb ik wel zorgen, bijvoorbeeld als het gaat om het besef van de heiligheid van God, de continuïteit en de vitaliteit van de gereformeerde prediking en de impact van de tijdgeest op jonge mensen. Ik zie de ernst van de tijd, maar ben niet somber. Somberheid maakt je naargeestig, verlamd, maar ernst scherpt je op.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer