OpinieOpinie
Steun soevereiniteit Israël over Judea en Samaria

Moeten we ons als gereformeerde gezindte niet uitdrukkelijker uitspreken vóór soevereiniteit van Israël over Judea en Samaria, het hartland van het Joodse volk? Deze vraag kwam na 7 oktober keer op keer op mij af. Zelf denk ik dat het zeker zo is. Om juridische, politieke én Bijbels-theologische redenen.

Ds. B.L.P. Tramper
„Judea en Samaria zijn onlosmakelijk verbonden met de identiteit van het Joodse volk.” beeld iStock
„Judea en Samaria zijn onlosmakelijk verbonden met de identiteit van het Joodse volk.” beeld iStock

Het is de omgekeerde wereld waarmee Israël na 7 oktober te kampen heeft: in plaats van dat het vanuit de internationale gemeenschap solidariteit en onvoorwaardelijke steun ontvangt, ziet het zich na de grootste pogrom sinds de Tweede Wereldoorlog geconfronteerd met een vloedgolf aan antisemitisme. „Meer dan ooit staat Israël er alleen voor”, schrijft de Joodse filosoof Bernard-Henry Lévy veelzeggend in zijn recente boek ”Israel Alone”.

De internationale gemeenschap lijkt vooral oog te hebben voor het lot van de Palestijnen. Nog deze maand riep de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties Israël op om zich binnen twaalf maanden terug te trekken uit Samaria, Judea en Oost-Jeruzalem. Europese landen dreigen met een wapenboycot. En ook de Nederlandse regering blijft vasthouden aan de tweestatenoplossing.

„De internationale gemeenschap lijkt vooral oog te hebben voor het lot van de Palestijnen”

Velen voegen zich daarmee naar de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (ICJ), dat in juli oordeelde dat Israël in strijd met het internationaal recht de Westelijke Jordaanoever bezet. Het gaat om een uitspraak waarvan zelfs vicevoorzitter Julia Sebutinde van het ICJ aangeeft dat zij eenzijdig en vooringenomen is.

In Israël zelf is de steun voor een tweestatenoplossing na 7 oktober zo goed als verdampt. Een overgrote meerderheid van de Knesset, het Israëlische parlement, verklaarde in augustus erop tegen te zijn. Die uitspraak verdient onze steun, zowel van onze overheden als van onze kerken. Is het niet dringend gewenst dat wij ons als één man scharen achter degenen in Israël die pleiten voor het behoud van Judea en Samaria als hartland van het Joodse volk?

Landbelofte

Velen in de gereformeerde gezindte weten zich van harte met Israël verbonden. Zij koesteren hoop op een toekomstige geestelijke bloeitijd onder het volk van Israël in het land Israël. Tegelijk leeft onder hen toch ook nog wel de gedachte dat we, omwille van vrede en gerechtigheid, geroepen zijn om de tweestatenoplossing te steunen. En de landbelofte die God Abraham in het genadeverbond doet, mag volgens hen geen invloed hebben op ons politieke handelen. Hebben ze daar gelijk in? Mij lijkt van niet en wel om de volgende redenen:

„In Israël zelf is de steun voor een tweestatenoplossing na 7 oktober zo goed als verdampt”

  1. Judea en Samaria zijn onlosmakelijk verbonden met de identiteit van het Joodse volk. Juist in deze regio hebben de Joden hun thuis. In Hebron werden Abraham en Sara begraven. In Bethlehem zag koning David 3000 jaar geleden het levenslicht. In Silo werd voor het eerst de tabernakel opgericht. Moet Israël deze regio afstaan voor een staat die nooit heeft bestaan?

  1. In militair opzicht is het volgens deskundigen onverantwoord om Samaria en Judea af te staan aan de Arabische Palestijnen. Zij zullen de regio volgens hen al te graag gebruiken als bruggenhoofd voor de verovering van de rest van Israël. Zowel het Handvest van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) als dat van Hamas laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Locoburgemeester Fleur Hassan-Nahoum van Jeruzalem zei het onlangs trefzeker: „De kern van het probleem is niet dat er geen Palestijnse staat is. De kern van het probleem is dat er een Joodse staat is.”

VN-Mandaat

  1. Experts in het internationaal recht wijzen erop dat Judea en Samaria Israël toekomen. Dat vloeit voort uit het VN-Mandaat voor Palestina (1922), dat de Joden een nationaal tehuis in Palestina toezegt. Toen de Britten in 1948 als mandaathouder uit Palestina vertrokken, kwam dat neer op het gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee. Israël kreeg toen echter niet de beschikking over Judea en Samaria, omdat Jordanië die twee gebieden tijdens de oorlog in 1949 annexeerde. Pas na de Zesdaagse Oorlog (1967) kreeg Israël de gebieden in handen.

Dat de Palestijnen er aanspraak op kunnen maken, is onjuist. Tot 1948 hebben de VN diverse voorstellen gedaan om in Samaria en Judea een Palestijnse staat op te richten, maar de Palestijnen hebben die voorstellen categorisch naar de prullenbak verwezen. Die voorstellen hebben daarom geen enkele juridische binding. Wat telt, is het mandaat.

Een belangrijk rechtsprincipe is ook de zogenaamde ”uti possidetis juris”-regel: nieuwe staten krijgen de grenzen die onder de voorgaande soevereine macht bestonden. Rechtsgeleerden als Eugene Kontorovich en Natasha Hausdorff wijzen erop dat dit in het geval van Israël betekent dat Judea en Samaria bij het Israëlische grondgebied horen.

„Soevereiniteit van Israël over Judea en Samaria komt ook de Arabische Palestijnen ten goede”

  1. Soevereiniteit van Israël over Judea en Samaria komt ook de Arabische Palestijnen ten goede, schrijft David M. Friedman, oud-ambassadeur van de VS in Israël, in zijn recente boek ”One Jewish State”. Volgens Friedman heeft 7 oktober op een uiterst pijnlijke manier helder gemaakt dat een tweestatenoplossing echt heeft afgedaan. Hij wijst erop dat er voor de Palestijnen allerlei mogelijkheden zijn om binnen een Joodse staat het recht op zelfbeschikking tot uiting te brengen. „Eén Joodse staat is voor iedereen goed. Arabieren in Israël hebben van alles op de overheid aan te merken. Maar over één ding zijn ze het eens: ze willen voor geen goud een eigen staat”, aldus Friedman.

Balfour-verklaring

  1. Met zijn zogenaamde Balfour-verklaring heeft Lord Arthur James Balfour (1848-1930) in 1917 een cruciale bijdrage geleverd aan de vestiging van de Joodse staat. Uit onderzoek blijkt dat Bijbelse motieven voor de Britse politicus een grote rol speelden. Balfour groeide op in een puriteinse omgeving: zijn moeder leefde bij de hoop op een nationaal herstel van Israël en een geestelijke bloeitijd onder het Joodse volk.

Balfour heeft zich als politicus met hart en ziel voor de stichting van de staat Israël ingezet. Hij heeft zijn handelen niet ervaren als een vooruitgrijpen op de beloften van God voor Israël, maar hij wist zich geroepen om, met gevouwen handen, het goede voor de Joden te zoeken. De Heere heeft, geloven we, zijn werk gezegend: in 1948 werd de staat Israël opgericht.

Zouden wij niet eenzelfde praktisch-politieke zin aan de dag mogen leggen? Ligt het niet op onze weg om op te komen voor recht en gerechtigheid door Joden te steunen in hun pleidooi voor soevereiniteit over het eigen hartland? Wat mij betreft beginnen we ermee door voortaan niet meer te spreken over de Westelijke Jordaanoever, laat staan over de Palestijnse gebieden, maar over Judea en Samaria.

De auteur is hervormd predikant in Waarder.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer