En wéér moet de knop om na oplaaien beschietingen
Voor ons, burgers van Noord-Israël, is het vaak lastig te duiden of en hoeveel vooruitgang er is aan het noordelijke front. „De luchtmacht heeft 100 raketlanceerinstallaties verwoest”, luidt het nieuws. Mooi, denk ik dan, maar zijn dat er 100 van 1000, of 100 van 100.000?
Een van de eerste keren dat we voelden dat er schot in zat, was toen we hoorden over de ontploffende piepers, walkietalkies en de daaropvolgende precisieaanvallen die leidden tot de dood en verwonding van vele significante figuren. Dat een reactie onvermijdelijk was, wisten we ook.
Die reactie kwam van zaterdag op zondag op grote schaal op gang. Honderden raketten en drones drongen het Israëlische luchtruim binnen. En hoewel we in Afik de nacht relatief goed doorkwamen, kregen we in de daaropvolgende dagen wel degelijk met alarmen, gedreun en geknal te maken. De scholen gingen dicht, wandelen in het buitengebied mocht niet meer, samenkomsten in de buitenlucht werden tot tien man per groep beperkt.
Een kleine groep buitenlandse vrijwilligers verbleef bij ons in het dorp toen de alarmen afgingen. Hoewel het schrikken was, waren ze dapper. In Afik werd met verwondering gefluisterd dat de groep al psalmen zingend de schuilkelder binnen was gegaan.
De juf van Afiks kleuterschool vatte aan de hand van een verhaal –uitgegeven door het Israëlische ministerie van Onderwijs– de situatie samen. „Een oorlog is een grote ruzie tussen mensen over dingen die heel belangrijk voor hen zijn. Tijdens een oorlog zien we veel soldaten. Zij beschermen ons. Er zijn ook mensen die bidden dat onze soldaten niets overkomt.”
„Na zo’n beetje 24 uur is –voor de zoveelste keer– de knop om en hebben we opnieuw een restje uithoudingsvermogen gevonden”
„Tijdens een oorlog zijn er soms alarmen die ons waarschuwen voor raketten. Als er raketten komen, dan schieten onze soldaten ze kapot. Wij wachten dan op een veilige plek, samen met de volwassenen die bij ons zijn. Je kunt hun vragen met je te spelen, te zingen of te bidden. Het helpt ook om je knuffel mee te nemen. Als we nare dingen voelen, is het goed om daarover te praten. Gelukkig gaan oorlogen altijd weer voorbij en zijn er velen die je beschermen.” Het verhaal, compleet met illustraties, raakte zowel de kinderen als hun ouders.
Mijn man –hij is reservist– wordt opgeroepen om te surveilleren. De kinderen leren via Zoom. De buitenlandse vrijwilligers verruilen de grensregio voor Jeruzalem. De voorraden zijn aangevuld. We maken het thuis gezellig. Na zo’n beetje 24 uur is –voor de zoveelste keer– de knop om en hebben we opnieuw een restje uithoudingsvermogen gevonden.
Onze correspondente in Israël, Jeannette Gabay-Schoonderwoerd, houdt een dagboek vanuit haar woonplaats Afik, in het noorden van Israël. Deel 79.