Premier Dick Schoof vond het „buitengewoon verrassend” dat ook tijdelijk NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven zich aansloot bij het verzoek van de oppositie om adviezen over het asielnoodrecht te vragen. „Maar goed, iedereen maakt zijn eigen afweging”, voegde de premier toe in zijn wekelijkse persconferentie.
Van Vroonhoven wees na aandringen van de oppositie op artikel 68 van de grondwet, waarin staat dat elk Tweede Kamerlid zelf stukken kan vragen aan het kabinet. Maar omdat er met de steun van NSC een meerderheid was, zag de oppositie het als overwinning. De stukken gingen ook naar de Tweede Kamer en een aanzienlijk deel van het debat stond in het teken van de juridische adviezen. Ambtenaren zien namelijk absoluut geen argumenten voor of rechtvaardiging van de noodwet.
Ministers waren op hun beurt verbaasd en geïrriteerd dat Schoof later ongelakte stukken naar de Kamer stuurde, nadat daar om werd gevraagd. Onder de lak stond informatie die niet sloeg op de noodwet, maar alsnog gevoelig was. Zo stond er onder meer dat Schoof zelf erop aandrong om de route van de noodwet in het regeerprogramma te laten vastleggen. Ook uitten ambtenaren andere juridische zorgen over de asielmaatregelen van het kabinet.
Justitieminister David van Weel was zichtbaar geïrriteerd toen Schoof aankondigde ook de ongelakte documenten te delen. Van verbazing wierp hij zijn handen in de lucht. Schoof erkende tijdens de persconferentie dat het zeer ongebruikelijk is om stukken te sturen waar nog niet over besloten is. Hij noemde het „uniek”, om vervolgens niet uit te sluiten dat het ooit weer zou gebeuren. „Zeg nooit nooit.”
Overigens werd Schoof niet gevraagd naar de actie van Van Vroonhoven, maar naar de houding van Geert Wilders. De PVV-leider liet doorklinken echt vast te houden aan het noodrecht als manier om asielregels te versoepelen. Volgens Schoof is dat geen dealbreaker. Hij begrijpt dat Wilders zijn eigen standpunt inneemt. „Daar zit hij ook voor in de Tweede Kamer.”
De premier voegde toe dat hij bepaald geen fan is van nachtelijke debatten. „Daar zou toch echt een eind aan moeten komen”, aldus de premier.