School moet haast maken met bezinning op AI
Bijna een kwart van de Nederlanders maakte in 2024 gebruik van een programma met kunstmatige intelligentie, zoals ChatGPT. Niet verrassend: vooral onder jongeren is de tool populair. De cijfers onderstrepen de noodzaak voor onderwijsinstellingen om haast te maken met diepgaande bezinning op AI.
Nederlanders –en vooral jongeren en jongvolwassenen– weten de weg naar kunstmatige intelligentie vrij moeiteloos te vinden, zo bleek deze week uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Zo’n 23 procent van de Nederlandse bevolking vanaf 12 jaar of ouder maakte dit jaar teksten, video’s of afbeeldingen met behulp van AI-tools. Vooral jongeren en jongvolwassenen blijken programma’s als ChatGPT veelvuldig te benutten.
Tegelijkertijd weten onderwijsinstellingen nog niet echt raad met de inzet van kunstmatige intelligentie, constateerde de Algemene Onderwijsbond (AOb) woensdag. De AOb signaleert dat leerlingen AI volop gebruiken voor schoolopdrachten. Immers: een bespreking van een literair werk van Harry Mulisch? ChatGPT biedt hulp. Een essay over de wederopbouw van de Nederlandse samenleving na 1945? De AI-tool levert moeiteloos de nodige alinea’s. Dat roept vragen op. Hoe daarmee om te gaan? Het gros van de docenten heeft daar eigenlijk geen goed antwoord op, constateert de bond.
De AOb legt daarnaast de vinger bij de dreiging dat door het gebruik van AI-tools techbedrijven invloed kunnen krijgen op de lesstof. Ook constateert de koepel dat de kans bestaat dat gevoelige data op straat komen te liggen – iets waarvoor deskundigen al langer waarschuwen. De AOb zou daarom graag landelijke richtlijnen zien rond het gebruik van AI in het onderwijs. Een duidelijk kader voor docenten moet helpen het bewustzijn rond kunstmatige intelligentie in het onderwijs te vergroten.
Terecht onderkent de AOb dat de risico’s van een onwetende houding richting het gebruik van AI op scholen groot zijn. Immers: weinig technologieën ontwikkelen zich zo snel als kunstmatige intelligentie. De ontwikkelingen wat op z’n beloop laten, zoals rond de smartphone op sommige scholen nog wel gebeurde, is daarom een onverstandige en weinig vruchtbare houding – temeer omdat leerlingen vaak zelf vooroplopen wat betreft het gebruik van AI.
Onderwijs bereidt scholieren voor op hun staan in de maatschappij. En dat is een samenleving waarin AI een steeds grotere plek zal verwerven. Het is dus zaak dat leerlingen leren hoe ze op een goede manier met dergelijke tools kunnen omgaan. Het kritisch wegen van bronnen en informatie is een vaardigheid die steeds belangrijker wordt. Daarvoor is kennis nodig, en het vermogen onderscheid te maken tussen waarheid en misinformatie. Aan scholen de taak hun leerlingen een dergelijke houding aan te leren.