Zitplaatsen in de kerk: hele gezin op één bank zorgde voor spanningen
Dr. Tom-Eric Krijger opende dinsdag het academisch jaar van het Centrum voor Religiewetenschappen in Leiden met een lezing over zitplaatsen in de kerk. Mannen en vrouwen zaten vroeger gescheiden en soms werd er grif voor een plek betaald.
„Het Centrum voor Religiewetenschappen draagt de verantwoordelijkheid voor de studie religiewetenschappen in Leiden”, zegt dr. Krijger. Hij is staflid van wat ooit de faculteit Godgeleerdheid was. Binnen de kleine staf heeft ieder zijn eigen expertise. In de staf zitten „onder anderen een godsdienstsocioloog en enkele collega’s die zich verdiepen in de islam. Ik houd me als enige specifiek bezig met de geschiedenis van tweeduizend jaar christendom.”
Vanwaar die belangstelling voor zitplaatsen in de kerk?
„De verdeling van zitplaatsen speelde in het verleden in kerken, en er is vrij weinig over bekend. Ik weet dat er studie is verricht naar zitplaatsen in bijvoorbeeld de zeventiende en de achttiende eeuw, maar vrijwel niet naar zitplaatsen in de negentiende en de twintigste eeuw. Toch hadden de kerkgangers van toen er wel mee te maken. Verder lees ik graag oude tijdschriften, onder andere die van Abraham Kuyper. Deze theoloog en staatsman had weldoordachte opvattingen over hoe zitplaatsen in de kerk gepositioneerd moesten worden. Dat alles is voor mij aanleiding geweest om me erin te verdiepen.”
Waar komt de scheiding van zitplaatsen vandaan?
„Het gescheiden zitten van mannen en vrouwen tijdens de dienst wortelde wellicht in het jodendom uit de eerste eeuw, vanwaaruit het christendom is voortgekomen. Volgens belangrijke kerkvaders als Augustinus was de scheiding zelfs noodzakelijk – in elkaars gezelschap zouden ze onkuise gedachten kunnen krijgen, terwijl hun aandacht tijdens de dienst op God gericht moest zijn.
Gedurende het grootste deel van de geschiedenis van het christendom hadden alleen bisschoppen zitplaatsen. Anderen bleven staan. Zitplaatsen voor gewone kerkgangers –een selecte groep welgestelden– doken in de dertiende eeuw voor het eerst op. Vanaf de Reformatie werd zitten tijdens kerkdiensten in het westers christendom de norm, uiteindelijk ook in rooms-katholieke kerken. Het verhuren van zitplaatsen –soms voor een flink bedrag– werd in Nederland in de loop van de zeventiende eeuw gangbaar en in de negentiende eeuw bittere noodzaak. Toen verloren de hervormde kerken het overgrote deel van de overheidsfinanciering die zij voorheen genoten.”
En, wat viel u het meest op tijdens de voorbereiding op uw college?
„De discussie over zitplaatsen is vooral hevig geweest in de Gereformeerde Kerken in Nederland, opgericht in 1892. Abraham Kuyper en andere predikanten van zijn kerkverband wilden breken met zitplaatsenverhuur en pleitten voor ‘gezinsbanken’. Alle gezinsleden zouden plaatsnemen op één kerkbank. De invoering hiervan ging echter niet vanzelf en leidde tot hoogoplopende spanningen, omdat sommigen niet ergens anders wilden zitten.”
Zaten bij alle kerken de mannen en vrouwen gescheiden?
„Lang niet overal, maar de praktijk was wijdverspreid, ook in de Nederlandse Hervormde Kerk. Gezinsbanken waren ook wel bij andere kerkverbanden te vinden. Maar de discussie daarover was het grootst in de Gereformeerde Kerken.”
Waarom gebruikte u dit onderwerp tijdens de opening van het academisch jaar?
„Deze lezing was bedoeld als openingscollege, met name voor onze studenten. Ik wilde met hen mijn onderzoek naar zitplaatsen delen. Vervolgens kon ik vragen: Waarom is het belangrijk om onderzoek te doen naar het kerkelijke leven in het verleden? Het ultieme belang dat ik in (kerk)historisch onderzoek zie, is dat het inlevingsvermogen vraagt. Mensen in het verleden hadden ten diepste soortgelijke verlangens, verwachtingen en emoties als wij. Dit moet tot leiden tot relativeringszin en een zelfkritische instelling.”