PolitiekVerkiezingen
Hoe pakt nieuw kiesstelsel uit voor kleine partij?

De kogel is door de kerk: het nu nog simpele Nederlandse kiesstelsel gaat op de schop. Al op korte termijn. Maar hoe? Voor kleine partijen hangt veel af van de precieze vormgeving van het nieuwe, gemengde kiesstelsel.

NSC-leider Omtzigt wil het Zweedse kiesstelsel met wat aanpassingen invoeren in Nederland. Foto: plenaire zaal van het tijdelijke Tweede Kamergebouw. beeld ANP, Koen van Weel
NSC-leider Omtzigt wil het Zweedse kiesstelsel met wat aanpassingen invoeren in Nederland. Foto: plenaire zaal van het tijdelijke Tweede Kamergebouw. beeld ANP, Koen van Weel

Met flinke snelheid moet er een nieuw kiesstelsel voor de Tweede Kamerverkiezingen komen, hebben coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB aan de formatietafel afgesproken. In het hoofdlijnenakkoord staat dat hiervoor nog dit jaar een wetsvoorstel wordt ingediend. Het doel is om de regionale band tussen kiezers en volksvertegenwoordigers te versterken.

Meer is er in het akkoord niet over opgenomen, en dus is het afwachten hoe het voorstel van minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) er precies zal uitzien. NSC-leider Omtzigt, uit wiens koker het plan voor een nieuw kiesstelsel komt, heeft hierover echter al gedetailleerder ideeën op papier gezet. Zo schrijft hij in een vorig jaar verschenen essay over het vergaand volgen van het Zweedse model, waarbij hij schetst hoe dat er in de Nederlandse context ongeveer zou uitzien. Op basis daarvan valt het nodige te zeggen over de mogelijke impact.

Twee manieren

Wat de NSC-leider betreft, worden de 150 Kamerzetels straks op twee verschillende manieren verdeeld. Omtzigt schrijft over het verdelen van 125 zetels via een districtenstelsel. In zijn verkiezingsprogramma noemt NSC echter een aantal van 100 tot 125 zetels dat op deze manier kan worden verdeeld. Hoe dan ook, voor deze zetels wordt Nederland opgedeeld in een aantal kiesdistricten. De 125 zetels worden over de districten verdeeld, bijvoorbeeld op basis van het aantal inwoners.

Voor grote partijen en partijen met een regiogebonden aanhang kan dit stelsel gunstig uitpakken. Dat geldt echter juist niet voor middelgrote en kleine partijen die geen grote kiezersconcentraties hebben. Het kan zomaar gebeuren dat zij nergens een districtszetel halen, terwijl ze landelijk honderdduizenden stemmen halen. Om te voorkomen dat de uiteindelijke zetelverdeling veel minder evenredig wordt dan nu, wil Omtzigt dat niet álle 150 Kamerzetels worden verdeeld via de districten.

In de vertaling van het Zweedse model naar de Nederlandse situatie schrijft Omtzigt dat er naast de districtszetels maximaal één zetel voor de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius, Saba) beschikbaar is. De overige 24 of 25 zetels worden verdeeld met het oog op landelijke evenredige vertegenwoordiging en als vereffeningszetels aangemerkt. Zo kunnen ook partijen die geen districtszetels hebben gehaald in de Kamer vertegenwoordigd blijven.

Geen garantie

Hoeft niemand iets te vrezen, omdat de zetelverdeling uiteindelijk precies hetzelfde uitpakt als onder het huidige stelsel? Dat kán de uitkomst zijn, maar daarvoor is zeker geen garantie.

Via de districten kunnen partijen namelijk méér zetels halen dan ze onder het huidige systeem zouden halen. Dat heeft als direct gevolg dat andere partijen minder zetels kunnen halen, waardoor de uiteindelijke uitslag een andere is dan onder het huidige stelsel.

Een voorbeeld: Stel dat de nieuwe kiesdistricten gevormd waren volgens de bestaande provincielijnen, dan zou de PVV bij de verkiezingen van november 2023 niet 37, maar 42 zetels hebben gehaald (zie tabel). Omdat het maximumaantal zetels op 150 blijft staan, betekent de winst van de PVV dus dat de andere partijen vijf zetels minder halen.

Artikel gaat verder onder de tabel

Kiesdrempel

Er is nog een klemmende vraag. In Zweden geldt voor de verdeling van de vereffeningszetels een kiesdrempel van 4 procent. Als Omtzigt het Zweedse stelsel vertaalt naar de Nederlandse context schrijft hij in zijn essay dat de 24 of 25 vereffeningszetels „worden verdeeld over de partijen die 2 procent of 3 procent (kiesdeler) van de stemmen gehaald hebben”.

Betekent dit dat NSC voor het verhogen van de kiesdrempel is? Nu is het minimum om in de Tweede Kamer te komen het halen van de kiesdeler (0,67 procent van de stemmen). Bij de Kamerverkiezingen van november 2023 haalde de ChristenUnie 2,04 procent van de stemmen en de SGP 2,08 procent. Als beide partijen via de districten geen zetels halen, zou ook een kiesdrempel van 2 procent dus bedreigend zijn. Laat staan een kiesdrempel van 3 procent.

Bij navraag over de passage van de 2 of 3 procent laat Omtzigt via zijn woordvoerder weten dat het idee van het stelsel is „dat zetels van de landelijke lijst worden toegewezen aan partijen op basis van de kiesdeler”. Dat lijkt te betekenen dat NSC de kiesdrempel niet wil verhogen en 0,67 procent van de stemmen voldoende is om in aanmerking te komen voor een vereffeningszetel. Anders dan in het huidige stelsel is dat echter geen garantie voor het halen van een zetel, omdat het aantal vereffeningszetels beperkt is.

Keuzes

In het hoofdlijnenakkoord van de vier coalitiepartijen is niets te vinden over een kiesdrempel. Het is aan minister Uitermark om een concreet voorstel te doen voor aanpassing van de Kieswet. „Er zijn heel veel keuzes die nu gemaakt moeten worden”, zegt politicoloog Simon Otjes. Zo moeten er knopen worden doorgehakt over het aantal districtszetels en het aantal vereffeningszetels, en hoe de districten eruit komen te zien. Welke keuzes Uitermark maakt, is zeker voor kleine partijen van groot belang.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer