Kerk & religieTentoonstelling in Dalheim
Waren de kerken medestanders of tegenstanders van Hitler?

Het nationaalsocialisme is de zwarte bladzijde in de Duitse geschiedenis. Maar hoe stelden de kerken en hun leden zich in die tijd op? Waren ze slachtoffers of daders?

In het klooster van Dalheim is een tentoonstelling ingericht over de verhouding tussen het nationaalsocialisme en de verschillende kerken. Hier een van de twee zalen met bij elkaar meer dan 200 voorwerpen. beeld Stiftung Kloster Dalheim
In het klooster van Dalheim is een tentoonstelling ingericht over de verhouding tussen het nationaalsocialisme en de verschillende kerken. Hier een van de twee zalen met bij elkaar meer dan 200 voorwerpen. beeld Stiftung Kloster Dalheim

De tentoonstelling ”En vergeef ons onze schuld?” in het prachtige klooster van Dalheim belicht de verhouding tussen de verschillende kerkgenootschappen en het nationaalsocialisme. De twee zalen zijn bewust schaars verlicht, om te onderstrepen dat het om een donker hoofdstuk uit het verleden gaat. Te zien zijn meer dan 200 voorwerpen uit musea, bibliotheken en verzamelingen van particulieren: foto’s, dagboeken, oorkonden en een nog niet eerder vrijgegeven brief aan paus Pius XII uit het Vaticaanse archief.

Het onderwerp is dermate uitgebreid en complex dat de expositie is ingedeeld in tien thema’s die verschillende aspecten van het onderwerp belichten. Ieder thema wordt ingeleid door een vraag, zoals ”Hoe verhouden nationaalsocialisten zich tot het christendom?”, ”Heeft het evangelische Duitsland het nationaalsocialisme gesteund?” en ”Was de Rooms-Katholieke Kerk tegenstander of partner van het nationaalsocialisme?”

De bezoeker krijgt de historische feiten uit de bewogen tijd gepresenteerd. Daarbij krijgt hij de huidige stand van de wetenschap over de diverse thema’s mee en wordt hij aangemoedigd over iedere vraag na te denken.

Waarom bijna tachtig jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog nog een tentoonstelling over dit thema?

Carolin Mischer, een van de samenstellers van de speciale tentoonstelling in het Duitse klooster, hoeft bij een rondleiding niet na te denken over de vraag. „De Tweede Wereldoorlog is nog niet verwerkt. De kerken en kloosters zijn nog altijd niet klaar met de oorlog. Direct na de oorlog distantieerden ze zich van het nationaalsocialisme. Lange tijd overheerste de gedachte dat de kerken alleen slachtoffers en tegenstanders van het regime waren. Pas in de jaren zestig kregen ze oog voor hun fouten. Het verst ging paus Johannes Paulus II, die in het jaar 2000 bij de Klaagmuur in Jeruzalem God om vergeving bad en toegaf dat de christenen medeschuldig waren aan de dood van de Joden.”

De tentoonstelling zal lopen tot en met 18 mei 2025. „Volgend jaar is het tachtig jaar geleden dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog en wij wilden voor die tijd graag met een expositie komen”, vertelt Mischer. Zij voegt eraan toe dat de organisatie zich vooral richt op jongeren van het voortgezet onderwijs en volwassenen. Over belangstelling heeft ze niet te klagen.

De titel van de tentoonstelling ”En vergeef ons onze schuld?”, een zin uit het Onze Vader, eindigt met een vraagteken. Waarom?

„Met de vraag willen wij de bezoekers aansporen zich een beeld te vormen en de vraag voor zichzelf te beantwoorden.”

De tentoonstelling begint met de situatie in Duitsland voor 1933. Het is de tijd van de Republiek van Weimar, die in 1918/1919 als de eerste parlementaire democratie in Duitsland ontstond. Het Verdrag van Versailles met zijn bizar hoge eisen aan Duitsland zorgde voor de nodige onvrede. Daarbovenop stortten in 1929 de beurzen in en er ontstond een economische crisis met een enorme werkloosheid. De gebeurtenissen creëerden de ideale voedingsbodem voor radicale partijen als de NSDAP van Adolf Hitler.

Op een verkiezingsaffiche in de zaal presenteert Hitler zich als ”onze laatste hoop”. Mischer: „Hitler stelde zich voor als een religieuze verlosser.” Zij wijst op een pagina met statistische gegevens over de verkiezingen van 1932. Wat geven de cijfers weer? Vooral protestanten stemden op Hitler. Mischer geeft de verklaring: „De rooms-katholieken hadden hun eigen centrumpartij die ze in meerderheid trouw bleven. De protestanten hadden geen eigen partij.”

Afbeelding van een onderscheidingsteken van de Duitse Christenen, waarbij het christelijke kruis met het hakenkruis is verbonden. Deze beweging was voor het samengaan van het christendom en het nationaalsocialisme. beeld Stiftung Kloster Dalheim

De tentoonstelling stelt niet alleen de vraag aan de orde hoe de kerken zich tegenover Hitler opstelden, maar kijkt ook naar de houding van de nationaalsocialisten. Mischer: „Hier hebben we evenmin een eenzijdig beeld.” Zij wijst naar een ansichtkaart waarop in gotisch schrift staat: ”Wij houden de krachten van het christendom als onontbeerlijk voor de zedelijke wederopstanding van het Duitse volk.” „Je ziet dat Hitler aan het begin van zijn regeerperiode naar buiten toe stelde dat hij de gelovigen nodig had. Hij zei de kerken te zullen respecteren.”

Binnenskamers verkondigde Hitler dat hij het christendom in Duitsland met wortel en tak zou uitroeien, want „voor het Duitse volk is beslissend of het het joods-christelijke geloof met zijn slappe moraal van medelijden bezit óf een sterk heldhaftig geloof aan god in de natuur, aan god in het eigen volk, aan god in het eigen lot, in het eigen bloed”. Hitler vervolgde: „Een Duitse kerk, een Duits christendom is nonsens. Men is of christen of Duitser. Beide kan men niet zijn.”

„Men is of christen of Duitser, beide kan men niet zijn” - Adolf Hitler, leider NSDAP

Op school leerden kinderen dat „zoals Jezus de mensen van zonde en hel bevrijdde, Hitler het Duitse volk redt van het verderf. Jezus en Hitler werden vervolgd, maar terwijl Jezus werd gekruisigd, werd Hitler tot kanselier verheven. De apostelen voleindigden het werk van hun Meester. Wij hopen dat Hitler zelf zijn werk zal volbrengen. Jezus bouwde voor de hemel, Hitler voor de Duitse aarde.”

Mischer benadrukt dat Hitler in de oorlog in het openbaar zijn ware gezicht liet zien. „Toen zei hij dat we na de oorlog de kerken zullen vernietigen.”

„Hitler stelde zich voor als een religieuze verlosser” - Carolin Mischer, samensteller tentoonstelling

Bekennende Kirche

Binnen de NSDAP gingen er stemmen op het christendom te vervangen door een Germaanse pseudoreligie. Mischer wijst naar een zogenoemde ”Julleuchter”, een kaarsenstandaard, die in gebruik was bij SS-families. „De man van het gezin stak die aan bij het winterzonnewendefeest dat in de plaats moest komen van het kerstfeest. Dat is overigens nooit gelukt. De christenen hielden vast aan hun gebruiken.”

Mischer vertelt dat er binnen de evangelische –protestantse– kerken in Duitsland ook de beweging van de Duitse Christenen ontstond, die een samengaan van christendom en nationaalsocialisme propageerde. „Zij waren het die zeiden dat Jezus geen Jood was, maar een Arische Galileeër.”

Mischer wijst naar een 8 vierkante meter groot wandkleed dat in de kerk van Rotenburg an der Fulda hing en dat het samengaan van nazi’s en kerk demonstreert. Een jaar lang werkte de vrouwenvereniging van de kerk samen met de NS-Frauenschaft, de vrouwenorganisatie van de NSDAP, aan het kleed waarop te zien is hoe de jongens van de Hitlerjugend en de meisjes van de Bund Deutscher Mädel de kerk binnenmarcheren. „Let vooral op de tekst op de rand van het wandkleed”, zegt Mischer. „Wat staat daar keurig geborduurd? Het Onze Vader.”

Veel evangelische voorgangers sloten zich bij de NSDAP aan, aldus Mischer. „Voor protestanten is het een zwarte bladzijde in hun geschiedenis. Tegelijk wil ik naar voren brengen dat er ook een tegenbeweging van evangelische Duitsers kwam. Die wordt de Bekennende Kirche genoemd en ontstond toen tot het christendom bekeerde Joden hun ambten in de kerken moesten opgeven. Een verzetsbeweging kun je de Bekennende Kirche niet noemen, al is het wel zo dat veel predikanten van deze beweging zich bij het verzet aansloten.”

De Rooms-Katholieke Kerk bood meer verzet dan de protestantse kerken?

Mischer: „Het gedeelte van de tentoonstelling dat is gewijd aan de Rooms-Katholieke Kerk stelt de vraag: ”Tegenstander of partner van het nationaalsocialisme?” Aanvankelijk stonden de Duitse bisschoppen afwijzend tegenover het nationaalsocialisme. In 1930 lieten ze in een verklaring weten dat een christen geen lid van de NSDAP kon zijn. Hun houding veranderde toen Hitler in 1933 aan de macht kwam en in zijn regeringsverklaring zei de kerken te zullen respecteren. Daarop namen de bisschoppen afstand van hun verklaring.”

In juli 1933 sloot Hitler een verdrag met het Vaticaan, het zogenaamde Rijksconcordaat. De Rooms-Katholieke Kerk zou een deel van haar autonomie behouden en de nazi’s zouden de kerk ongemoeid laten. Hitler vierde het akkoord als een succes, want het was het eerste verdrag van zijn regering met een staat.

De Duitse regering verbrak het akkoord al snel. Mischer: „Rooms-katholieke verenigingen en kranten werden verboden. De bisschoppen riepen in een brief Pius XII te hulp.” Ze wijst naar een epistel. „Daarop schreef de paus een protestbrief die door de bisschoppen is vermenigvuldigd en voorgelezen vanaf de kansels. Hitler sloot daarop de drukkerijen en er volgde een golf van arrestaties onder geestelijken.”

Verzet

Natuurlijk komt in de tentoonstelling paus Pius XII langs: heeft hij gezwegen? „Zelf zei de paus van niet”, zegt Mischer. „Tegelijk stelde hij dat hij neutraal moest blijven en daarom moest opletten met wat hij zei. Pius XII wist van de Jodenvervolgingen. De Nederlandse bisschoppen protesteerden in 1942 in een brief hiertegen. Vervolgens werden tal van christenen van Joodse origine opgepakt. Zij werden opgesloten in Kamp Amersfoort en uiteindelijk omgebracht. Maar dat protest is uniek. Zoiets is nergens voorgevallen. De consequenties waren anderzijds gruwelijk. Dat is het argument dat de Rooms-Katholieke Kerk noemt als gevraagd wordt naar de reden waarom ze niet meer heeft gedaan.”

Openlijk verzet is er van de beide grote christelijke kerken nauwelijks. Weerstand komt van een enkeling. Een aantal van hen krijgt aan het einde van de tentoonstelling de nodige aandacht: Sophie en Hans Scholl, Dietrich Bonhoeffer en de priester Maximilian Kolbe die voor een medegevangene stierf. Zij waren de uitzonderingen.

Bij de uitgang van de tentoonstelling worden vragen op een muur geprojecteerd. De belangrijkste: Wat zou u hebben gedaan?

N.a.v. ”Und vergib uns unsere Schuld?” De tentoonstelling in het klooster van Dalheim loopt tot en met 18 mei 2025. Voor meer informatie: www.stiftung-kloster-dalheim.lwl.org/de

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer