Koopkrachtplus onverwachtse meevaller voor kabinet; Schoof „doet geen dansje”
Een onverwachtse meevaller voor het kabinet: volgend jaar pakt de koopkracht een stuk positiever uit. Daar staat tegenover dat het begrotingstekort in de gevarenzone verkeert.
Dat blijkt uit de nieuwste cijfers die het Centraal Planbureau (CPB) vrijdag publiceerde. In de concept Macro Economische Verkenning (cMEV) deelt het planbureau de economische vooruitzichten voor de komende jaren. Op basis van deze cijfers stelt het kabinet de begroting op voor volgend jaar.
De regering hoeft geen extra ingrepen te doen om op Prinsjesdag een positief koopkrachtbeeld te presenteren. Zoals het er nu naar uitziet, gaat een doorsnee-Nederlander er volgend jaar 1,1 procent op vooruit. De plus verschilt echter per inkomensgroep. De laagste inkomens gaan er 1,4 procent op vooruit; de groep met de hoogste inkomens 0,7 procent.
„Ik ben niet negatief, maar doe ook geen dansje” - Dick Schoof, minister-president
Het CPB wijst twee oorzaken aan. Allereerst maken de lonen een inhaalslag. De energiecrisis maakte het leven in 2022 voor veel Nederlanders een stuk duurder. Sindsdien komen werkgevers en werknemers hogere loonstijgingen overeen dan gebruikelijk. Dit jaar nemen de lonen in de marktsector met 6,4 procent toe, volgend jaar met 4,2 procent. In beide jaren is de loonstijging hoger dan de inflatie, waardoor mensen meer koopkracht hebben.
Daarnaast draagt het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB bij aan de koopkrachtplus. De partijen hebben afgesproken diverse maatregelen te zullen nemen om de belastingen te verlagen. Volgende week vangen de formele kabinetsbesprekingen aan over de begroting voor volgend jaar. Dan zullen de bewindslieden besluiten op welke manier ze deze afspraken uit het hoofdlijnenakkoord gaan uitvoeren.
Het positieve koopkrachtbeeld is een welkome meevaller voor het kabinet. Sinds het hoofdlijnenakkoord er ligt, stapelden de financiële tegenvallers zich in rap tempo op. Zo oordeelde de Hoge Raad begin juni dat de Staat beleggers die te veel belasting hebben betaald, moet compenseren. Verder trekt het kabinet 2,3 miljard euro extra uit voor de toeslagenaffaire. Ook had het kabinet gerekend op 1,6 miljard euro aan inkomsten die samenhangen met de verkoop van de Duitse tak van netbeheerder Tennet. In juni ketste de deal af.
„Ik ben in ieder geval niet negatief gestemd, maar doe ook geen dansje”, reageerde premier Schoof op de raming. Hij benadrukte dat het begrotingstekort beperkt positiever uitvalt dan bij de doorrekening van het hoofdlijnenakkoord in mei. Minister Heinen (Financiën) is „niet te enthousiast” over de cMEV.
Gevarenzone
De keerzijde van de koopkrachtplus is namelijk dat het begrotingstekort in de gevarenzone verkeert. Voor dit jaar verwacht het CPB dat het tekort op 2,2 procent uitkomt; in 2025 op 2,6 procent. Daarbij komt dat het planbureau ervan uitgaat dat de overheid acht miljard euro aan voorgenomen uitgaven niet uitgegeven krijgt. Dit speelt met name op het gebied van Defensie en Infrastructuur. Mocht de overheid er wel in slagen het genoemde bedrag uit te geven, dan overschrijdt Nederland de Brusselse norm.
Het Centraal Planbureau acht het „goed mogelijk” dat het kabinet in deze regeerperiode de Brusselse begrotingsnorm zal overschrijden. Als de economische groei tegenvalt of voorgenomen bezuinigingsmaatregelen niet het gewenste bedrag opleveren, kan dit scenario zich voordoen. In dat geval hebben de regeringspartijen afgesproken extra te bezuinigen. Daar is het CPB geen voorstander van, omdat de economie daardoor in het slop kan raken.
Op verzoek van de Europese Commissie bracht het planbureau het niveau van de staatsschuld tot en met 2038 in beeld. Daaruit blijkt dat de schuld gestaag oploopt tot 70 procent van het bbp (bruto binnenlands product) in 2038. Op termijn voldoet Nederland daarmee niet aan de Brusselse eisen. „Hoewel de staatsschuld niet snel op een zorgwekkend niveau belandt, laten deze cijfers wel zien dat met het huidige beleid financiële lasten naar toekomstige generaties worden geschoven”, aldus de rekenmeesters.