Vlees laat zich niet snel verdringen door vega variant
De verkoop van alternatieven voor vlees en zuivel zit in de lift, althans in de horeca en cateringbranche. Moeten de Nederlandse vleessector en veehouderij zich zorgen maken?
Twee actiegroepen die zich sterk maken voor verschuiving in het eetpatroon van vlees, zuivel en eieren naar plantaardige eiwitten kwamen woensdag met nieuws. Op het eerste gezicht is de strekking van de berichten tegenstrijdig.
ProVeg Nederland meldde dat de verkoop van vlees- en zuivelvervangers via groothandels verdubbeld is, van 1,36 miljoen kilo in 2021 tot 2,87 miljoen kilo in 2023. De organisatie spreekt van een „stormachtige groei”. Het bericht is voorzien van een paar aansprekende voorbeelden: een kwart van alle aan bedrijfscateraars geleverde bitterballen is vegetarisch; dat geldt ook voor twee derde van alle opschuimmelk in koffie- en broodjeszaken.
Wakker Dier daarentegen kwam met een volgens directeur Anne Hilhorst „teleurstellend” bericht: het aantal vega aanbiedingen bij supermarkten is voor het derde jaar op rij amper gestegen. Tegenover één promotie voor een vleesvervanger staan gemiddeld drie aanbiedingen voor vlees. „Supers leggen blijkbaar liever de carnivoor in de watten dan de bewuste consument”, oordeelt Hilhorst.
Absolute cijfers
Betekent dit dat de consument in de kantine of in het restaurant op de vegetarische toer gaat, maar thuis vooral echt vlees op zijn bord heeft en echte zuivel wil eten? Nee, dus.
Bij zulke berichten is het belangrijk niet alleen naar verschuivingen te kijken, maar ook naar absolute cijfers. Volgens hetzelfde marktonderzoek waar ProVeg zich op baseert, hebben vleesvervangers in de horeca en catering nu een marktaandeel van 4,3 procent. Oftewel: verreweg de meeste consumenten kiezen nog steeds voor vlees.
Zuivelvervangers scoren met 7,4 procent aandeel wat hoger. Een nuance in dit segment: broodjeszaken en koffiebars gebruiken voor koemelkcappuccino’s vaak gewone (echte) volle melk. Per saldo is nog geen 20 procent van alle gebruikte (opschuim)melk plantaardig.
Supermarkten
Hoe zit het in de supermarkten? Wakker Dier meldde onlangs nog dat al elf grootwinkelbedrijven hebben toegezegd serieus werk te maken van de eiwittransitie. Tegen 2030 moet minimaal 60 procent van alle eiwitten die ze verkopen plantaardig zijn, nu is dat nog zo’n 40 procent. Waarom dan toch die achterblijvende promotieacties voor vega producten?
Tussen haakjes: onder plantaardige eiwitten in de supermarkten vallen veel meer producten dan de specifieke vlees- en zuivelvervangers. Denk bijvoorbeeld aan brood, rijst, pasta’s en andere graanproducten: voedsel dat iedereen eet, in tegenstelling tot de vegetarische en veganistische alternatieven voor vlees en zuivel.
Wat die laatste betreft: volgens de meest recente Voedselconsumptiepeiling van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), over de jaren 2017-2019, eten Nederlanders gemiddeld 90,5 gram vlees per dag tegenover 5,4 gram vleesvervangers. Twaalf jaar eerder waren die cijfers respectievelijk 109,9 en 1,2 gram. De zuivelconsumptie neemt ook af. In dezelfde periode daalde die volgens het RIVM van 386 naar 333 gram per dag. Zuivelvervangers waren in de jongste onderzoeksperiode goed voor 12,5 gram per dag.
Oftewel: de trend naar plantaardige alternatieven is er wel degelijk, maar echt vlees en echte zuivel staan nog altijd met stip bovenaan. Dat geldt voor het menu van de consument en daarmee ook voor de omzet van de supermarkten. Logisch dat die daar met hun campagnes op in blijven spelen.
Vraag
Ook in de toekomst lijkt de vraag gegarandeerd. Acht organisaties uit de vleessector die slachterijen, slagers en veehouders vertegenwoordigen, lieten eerder dit jaar onderzoek doen naar de mening van Nederlanders over het eten van vlees. Van de mensen die aan het onderzoek meededen, bleek 95 procent vlees te eten. Driekwart vindt dat vlees ook in de toekomst in het voedselpatroon thuishoort en twee derde vindt dat de politiek het eten van vlees in Nederland niet aan banden moet leggen.
Veehouders hoeven zich sowieso geen zorgen te maken dat er door de vega trend geen markt voor hun dieren overblijft. Van alle varkensvlees gaat driekwart naar het buitenland, van alle pluimveevlees ruim de helft. Voor rundvlees is Nederland zelfs netto-importeur: de binnenlandse vraag is groter dan de eigen rundveehouderij kan leveren.