Cultuur & boekenNederland in de verdediging

Pampus: van verpauperde vesting naar duurzaam voorbeeld

Forteiland Pampus imponeerde ooit als verdedigingswerk. Later verpauperde het totaal. Tegenwoordig doet het eiland niet alleen dienst als museum, maar is het ook hét voorbeeld van hoe je duurzaam en zelfvoorzienend kunt zijn. In het klein dan.

12 August 2024 18:35
Forteiland Pampus onderging de afgelopen tijd een metamorfose. Pampus is nu zelfvoorzienend en fossielvrij. Een unieke prestatie. beeld Maartje Scheers
Forteiland Pampus onderging de afgelopen tijd een metamorfose. Pampus is nu zelfvoorzienend en fossielvrij. Een unieke prestatie. beeld Maartje Scheers

Brommend komt veerboot Sailboa in beweging. Ze zet koers naar het IJmeer om bezoekers in 20 minuten naar Pampus te brengen. Al van ver zijn twee aanwinsten van het eiland te zien: een koppeltje windturbines. Een ervan staat –nu nog– stil.

Een museumvrijwilliger, die als wachtmeester is verkleed, wacht de bezoekers op. „Welkom op het zelfvoorzienende Forteiland Pampus.”

Bij de steiger staat een blauw hokje met grote letters erop: ”Van IJmeerwater naar Pampuswater”. Een medewerker licht toe: „Dankzij zuivering kun je hier water uit het IJmeer drinken zonder dat je de hele dag erna op het toilet zit.” Het water is onder meer gefiltreerd en gedesinfecteerd met behulp van uv-licht. En de smaak? „Net als kraanwater.”

Geen schot gelost

De naam van het kunstmatige eiland is misschien nog wel het meest bekend van het spreekwoord ”voor pampus liggen”. Dat verwijst naar de periode dat koopvaardijschepen voor zandbank Pampus voor anker moesten voordat ze naar Amsterdam konden varen. Dat wachten duurde lang.

Het 3 hectare grote eiland werd in 1887 door Nederlandse ingenieurs aangelegd. Als onderdeel van de Stelling van Amsterdam. En hoewel het een van de paradepaardjes was van de verdedigingslinie, is er nooit een schot gelost. De ongeveer 200 soldaten die op het eiland gelegerd waren, moesten het helemaal zelf zien te rooien. Zo lang mogelijk. Een flinke voedsel-, water- en kolenvoorraad hielp daarbij. Naar het vasteland lag enkel een telegraaflijn. Dus geen waterleiding of stroomkabel.

Andere strijd

Tegenwoordig is Pampus nog meer zelfvoorzienend. Behalve waterzuivering wordt een deel van het eigen voedsel geteeld en is er jaarrond duurzame energie. Daarmee is het het eerste Nederlandse eiland dat alle energie die het gebruikt zelf maakt. En dat is uniek. Deze meimiddag staat de officiële opening van het gloednieuwe energiesysteem te gebeuren. Na een project van jaren.

„„We doen het met wat er is en wat we zelf kunnen verzamelen; en daarbij geldt: op is op”” - Tom van Nouhuys, directeur van Pampus

Zo’n opening kan niet zonder speech van Tom van Nouhuys, directeur van Pampus. Hij presenteert de bezoekers een metafoor op het forteiland. „Op Pampus hoeven we niet meer te strijden tegen een militaire vijand. We hoeven niet meer naar de wapens te grijpen. Daarom hebben we het eiland aangewend voor een andere strijd. Namelijk de strijd tegen klimaatverandering en de strijd voor een duurzame toekomst.”

Het eiland leeft nu van de zon, de wind en het groenafval, vertelt Van Nouhuys. „Dat zijn allemaal duurzame bronnen, lokaal voorhanden. We kunnen er onbeperkt en ongestraft van consumeren. Daarbij volgen we de natuurwetten. We doen het met wat er is en wat we zelf kunnen verzamelen. En daarbij geldt: op is op. In de zomer is er overschot en dan hamsteren we voor de winter.”

Knipoog naar het verleden

Hoe dat hamsteren dan gaat? Dat blijkt in het hart van het duurzame energiesysteem dat –heel symbolisch– onder het voormalige steenkolenveld ligt en exact dezelfde afmetingen heeft. Als een knipoog naar het verleden. Bovenop liggen de zonnepanelen. Eronder bevinden zich de machinekamers.

Frans van Zetten, hoofdaannemer van het energiesysteem, vertelt honderduit tijdens een korte rondleiding.„Hier ga je van glimmen als je van techniek houdt.”

Hij laat een ruimte zien vol accu’s voor de opslag van stroom voor de avonden en de nachten. Niet alleen aan energie voor de korte termijn is gedacht, ook aan die voor de lange termijn. Dat blijkt in de kamer ernaast die iets wegheeft van een ruimte met computerservers. Een paar metalen kasten staan in het midden. De ‘servers’ blijken een kleine waterstoffabriek. „Als de accu’s overlopen, wordt hier waterstof gemaakt. Dat slaan we op in gasflessen. In de winter zet hetzelfde systeem de waterstof weer om. Dat levert weer stroom op. De hitte die bij dat proces vrijkomt, wordt hergebruikt voor ruimteverwarming.” In totaal gebruikt Pampus jaarlijks zo’n 170.000 kWh stroom.

Bootjes vol diesel

Voorheen meerden er wekelijks bootjes vol diesel aan bij Forteiland Pampus. Generatoren gebruikten de brandstof voor de stroomvoorziening. Dat is na de metamorfose van de energievoorziening van het museumeiland verleden tijd. Pampus geeft daarmee het goede voorbeeld voor een duurzame toekomst, vindt Van Zetten. Enthousiast: „Als je hier fossielvrij kunt worden, kan het overal in Nederland.”

In de technische ruimte staan nog meer technisch vernuft. Zoals warmtepompen en twee grote bufferzakken water van energiebedrijf SolarFreezer. In het water wordt warmte opgeslagen in de zomer. In de winter onttrekt de warmtepomp er juist warmte aan.

Een ander snufje is de biovergister. René Schers van het bedrijf Circ legt uit dat elke 5 kilo groenafval een kleine kuub biogas oplevert. Daar kan het restaurant op het eiland weer mee koken. Een bananenschil zou al genoeg gas opleveren om twintig minuten te koken. Elke dag gaat er op Pampus wel 30 kilo in de vergister. Vooral tijdens festivals die op het eiland worden georganiseerd, zijn er veel voedselresten.

Behalve gas levert de biogascentrale ook biowater op, legt Schers uit. Dat wordt gebruikt in de moestuin van het eiland. Bijna 20 procent van wat het restaurant gebruikt, wordt op Pampus geteeld. Wortels, bieten, aardappels en nog veel meer groenten en kruiden.

Reusachtige geschutskoepels

Martijn Steinebach, verantwoordelijk voor de marketing van Pampus, geeft een rondleiding langs de fortificaties op het eiland. Boven de 8 meter brede gracht rond het hoofdgebouw cirkelen meerdere boerenzwaluwen. De vogels weten wel wat ze aan moeten met de hoeken en gaten van het betonnen bouwwerk: die vormen goede nestgelegenheden.

„„Als je hier fossielvrij kunt wonen, dan kan het overal in Nederland”” - Frans van Zetten, hoofdaannemer nieuw energiesysteem Pampus

Steinebach wijst op de plek waar stoommachines de paardenkrachten leverden om de twee reusachtige geschutskoepels te laten draaien. „De granaten bereikten een afstand tot 8 kilometer.”

Op de benedenverdieping is het koel. Onder het metersdikke steen en beton blijft het altijd fris, vertelt de gids. Hij laat de manschappenverblijven zien. „De vloer was bedekt met planken. Die fungeerden gelijk als brandhoutreserve voor de momenten dat het koud was.” De donkere gangen van het complex leiden naar de keuken, de wasplaatsen en een verpleegruimte. En natuurlijk langs de magazijnen voor de granaten en het buskruit. Een joekel van een oefengranaat staat nog paraat. Ongeveer een meter hoog en honderden kilo’s zwaar.

In de kelders –„onze natuurlijke koelkasten”– wordt geweckt voedsel uit de moestuin bewaard en worden oesterzwammen gekweekt, vertelt Steinebach. „Eten van fort tot bord.”

Voor de wind

Voormalig klimaatminister Rob Jetten noemt het fossielvrije en zelfvoorzienende Pampus bij de opening „inspirerend”. „De energietransitie waar we in dit land allemaal mee te maken krijgen, doet ook wat met ons cultureel erfgoed. Hoe zorgen we er nu voor dat we dat cultureel erfgoed niet alleen behouden en goed bewaren, maar dat we er ook weer nieuw leven aan geven? Dat het rendabel blijft om dit soort locaties te exploiteren? En dat het mensen weer inspiratie geeft?” Samen met de 9-jarige Wolf Storteboom verricht hij vervolgens de openingshandeling. De stilstaande windturbine wordt vrijgegeven. Even later wentelen de drie wieken soepel in het rond. De duurzame elektriciteit stroomt.

Romy van Dongen, eilanddichter van Pampus, schreef voor de gelegenheid het gedicht ” Het gaat ons voor de wind ”. Het eerste couplet:

Hier zwaaien de windmolens als trotse vlaggen

de kanonnen vervangen door de waterstof gasflessen

de militaire trainingen door de gastlessen

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer