Minister Faber redeneerde zuiver over Armeense Mikael
Het debat over asielbeleid wordt regelmatig gevoerd via jonge kinderen. Als hun verhalen in de media verschijnen, klemt de vraag nogal eens of het Nederlandse beleid niet te streng is. De uitvoering ervan heeft echter geen baat bij politieke druk of mediacampagnes, maar bij onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Juist daarom wegen rechterlijke uitspraken zwaar.
In 2011 was het de zaak van de minderjarige, alleenstaande asielzoeker Mauro die politiek Den Haag danig bezighield; hij mocht uiteindelijk blijven via een studievisum. In 2018 waren de tieners Howick en Lili dagenlang in het nieuws vanwege hun uitzetting; zij kregen van de staatssecretaris ook toestemming in Nederland te blijven. Deze weken draait het debat om de 11-jarige Mikael.
Deze Armeense jongen verblijft al sinds zijn geboorte in Nederland. Zijn moeder vroeg drie jaar daarvoor asiel aan, maar haar aanvraag werd afgewezen. Ook het hoger beroep is ongegrond verklaard, maar ze bleef in Nederland. In 2019 deed Mikael een beroep op de ”Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen” (het kinderpardon). Dat leidde tot een juridische procedure die vorige week bij de Raad van State, het hoogste juridische orgaan, eindigde. De uitspraak: Mikael mag niet in Nederland blijven en moet worden uitgezet naar Armenië.
Intussen vond woensdagavond in Amsterdam-Zuidoost een solidariteitsmars plaats voor hem en zijn moeder, waaraan naar schatting 400 mensen deelnamen. Ook is een petitie, die gericht is aan PVV-minister Marjolein Faber, inmiddels ruim 80.000 keer ondertekend.
Velen die het persoonlijke verhaal van Mikael tot zich nemen, gunnen hem een lang verblijf in Nederland. Wie misgunt een jonge knul immers een goede toekomst. Alle steun aan Mikael is zo bezien meer dan begrijpelijk.
Tegelijk heeft het asielbeleid er juist baat bij om niet van persoonlijk geval naar persoonlijk geval te hoppen, maar om een consistente lijn te volgen. Het is de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) die aan dit beleid uitvoering geeft en er is een rechterlijke macht die dat controleert als tegen uitvoering bezwaar wordt gemaakt. Hoe pijnlijk zo’n uitspraak in een individueel geval ook kan zijn.
De vraag of Mikael mag blijven, moet daarom ook niet worden gesteld aan het huidige kabinet. Mocht hij inderdaad vertrekken, dan moet dat ook niet de huidige regering worden aangerekend.
Wat dat betreft redeneerde minister Faber zuiver, toen haar werd gevraagd haar discretionaire bevoegdheid te gebruiken. Die houdt in dat er een uitzondering kan worden gemaakt als het beleid onevenredig hard uitpakt voor een asielzoeker. In het verleden is die veelvuldig door haar voorgangers ingezet. In mei 2019 is deze bevoegdheid afgeschaft en overgezet naar de IND-directeur. Daarmee is deze bevoegdheid geen onderdeel meer van het maatschappelijk debat, politieke druk of mediacampagnes. En dat komt de onpartijdigheid en onafhankelijkheid ten goede, hoe schrijnend dat voor een individu ook is.