Meditatie: Blijdschap
Waar wordt u of word jij blij van? Een nieuwe baan, verkering, de kinderzegen, een huis. Het zijn gaven van de Heere en we mogen er blij mee zijn. Misschien denkt iemand: na wat ik heb meegemaakt, zal ik nooit meer echt blij kunnen zijn.
In onze tekst zien we het geheim van de ware blijdschap. Een blijdschap die we niet kennen van huis uit, een blijdschap die ook niet ligt in alles wat tot deze geschapen werkelijkheid behoort. De blijdschap die we hier zien is onderdeel van de ware bekering. „Een hartelijke vreugde in God door Christus.”
De blijdschap die we hier ontmoeten is vrucht van de Geest (Gal. 5:22). Het Evangelie, de blijde boodschap, is verkondigd en in geloof ontvangen. „Ik verkondig u grote blijdschap”, zo klonk het in de kerstnacht. Waar het Evangelie komt en Jezus Christus binnentreedt in het hart, komt deze blijdschap. In het kielzog van het Evangelie. Een doorgaande lijn, ook in Handelingen 8. „En er werd grote blijdschap in die stad.”
„Waar de Heere zaligmakend werkt, gaat het Woord open”
Hoe kom ik tot die blijdschap? Daar zit het werk van de drie-enige God achter. We weten niet zo veel van de binnenkant van de ”toeleidende weg” die deze kamerling heeft meegemaakt. Hij zal van de God van Israël hebben gehoord, mogelijk via Joden in de verstrooiing. Hij heeft zijn levensvervulling niet gevonden in zijn werk als minister van Financiën, in zijn status. Hij werd getrokken en gedrongen om aan te bidden in Jeruzalem. Teleurstellend voor hem? In de tempel mocht hij als ontmande niet komen, maar de Geest heeft hem wel geleid tot het Woord.
Waar de Heere zaligmakend werkt, gaat het Woord open. Het is een zaad van wedergeboorte en voedsel voor de ziel. Deze man kan lezen en hij doet het ook. In de boekrol van de profeet Jesaja. Hij leest Jesaja 53, maar begrijpt het niet. Hij vraagt zich af over wie dit gaat. De Heere stuurt hem een uitlegger en de heilbegeerte in zijn ziel maakt hem tot een ‘leerzaam’ mens. Ook dat is een kenmerk van de ware bekering. Waar geloof bestaat uit kennen, toestemmen en vertrouwen.
In het gewaad van het Woord en door middel van het evangelisatiewerk gaat Christus het hart van de kamerling binnen. Het geloof, de overgave, het vertrouwen worden in hem gewerkt door de Heilige Geest. De beloofde Messias van Jesaja 53 is gekomen. In de tijd en in zijn hart. Vanuit het welbehagen van God. Door het geloof in Hem is er vrede met God en vreugde in God.
Het geloof in de Heere leidt tot droefheid over de zonde. Van uw zonde wordt u niet vrolijk. Integendeel. Maar wat een wonder als er voor iemand die erbuiten staat, een weg ontsloten is. Na Pinksteren mogen heidenen delen in het heil in de Messias van Israël. Maar ook persoonlijk is het een wonder als de Heere God ons van buiten binnenbrengt in de gemeenschap met Zichzelf.
De kamerling reist zijn weg met blijdschap. Oorspronkelijk staat het in de onvoltooid tegenwoordige tijd: „zich verheugend”, over de genade van God in Christus, ook voor hem. Het geloof wordt beoefend. Biddend lezen, herlezen, overdenken van Jesaja 53. Daarna ook Jesaja 56: „De gesnedene zegge niet: Ik ben een dorre boom.” Een dienaar verdwijnt als medewerker van zijn blijdschap, maar de Knecht als Grond en God als Bron van blijdschap blijven over. Deze God leeft nog.