Kerk & religieKerkverlating

”Het lege testament” sloeg in als een bom, maar dr. Piet van der Ploeg zou het nu anders doen

”Het lege testament”, zijn onderzoek onder jonge kerkverlaters, deed veertig jaar geleden de Gereformeerde Kerken in Nederland op hun grondvesten schudden. Nu zou dr. Piet van der Ploeg het anders hebben aangepakt. „Ik had de zorgen van ouders serieuzer moeten nemen.”

25 March 2025 08:08Gewijzigd op 25 March 2025 16:36Leestijd 9 minuten
Dr. Piet van der Ploeg: „Nog steeds gebruik ik mijn eigen onderzoek om studenten te laten zien hoe het niét moet.” beeld RD, Anton Dommerholt
Dr. Piet van der Ploeg: „Nog steeds gebruik ik mijn eigen onderzoek om studenten te laten zien hoe het niét moet.” beeld RD, Anton Dommerholt

De gereformeerde kerk in de stad Groningen zit begin jaren tachtig met een probleem: uit de ledenadministratie blijkt dat veel jongeren die het huis uitgaan, bijvoorbeeld om te studeren, zich na verloop van tijd laten uitschrijven. En niemand weet wat er verder met hen gebeurt. De kerk klopt aan bij dr. Peter Hofstede, godsdienstsocioloog aan de Rijksuniversiteit Groningen. Of hij een oplossing weet om deze jongeren te bereiken, voordat ze definitief zijn afgehaakt.

Student godsdienstsociologie Piet van der Ploeg, van dezelfde leeftijd als de jongeren en zelf ook kerkverlater, krijgt de opdracht om onderzoek te doen. „In gesprekken met ouders merkte ik eerder al dat die vaak denken dat hun kinderen erg met het geloof worstelen en dan pas afscheid van de kerk nemen”, zegt Van der Ploeg, nu 65 en hoofddocent onderwijsfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen, via een videoverbinding. „Maar dat bleek meestal niet zo te zijn; het was eerder een kwestie van onverschilligheid. Deze jonge kerkverlaters hadden innerlijk allang afscheid genomen van het geloof of hoorden er voor hun gevoel nooit bij.”

Met die kennis interviewt student Van der Ploeg zestien jongeren tussen de 16 en 25 jaar die zich hadden „onttrokken aan de gemeenschap der Gereformeerde Kerk”. In het eerste deel van zijn studie laat hij negen mannen en zeven vrouwen aan het woord; in het tweede deel analyseert hij deze gesprekken.

„Het formele lidmaatschap van de kerk was het laatste restje verpakking dat uiteindelijk eveneens weggegooid werd”

Piet van der Ploeg, auteur van "Het lege testament”

Weerzinwekkend

De conclusies zijn niet mals. ”De kerk? Daar had je gewoon niks aan”, kopt dagblad Trouw op 18 mei 1985. Het is een uitspraak van een van de zestien jongeren. Van der Ploeg, die zijn onderzoek in de krant presenteert, vindt het een „misvatting” en een „mythe” dat kerkverlating een jongerenprobleem is. „Er is niet zozeer iets aan de hand met de jongeren of tussen kerk en jongeren”, schrijft hij. „Er is iets aan de hand met de kerk zelf, met het gereformeerd-zijn van de andere generaties. Het eigenlijke probleem is de afnemende inhoud van de gereformeerdheid onder de gereformeerden.”

Het christelijk geloof is een lege huls, een leeg testament geworden, vinden de jongeren. „Thuis werd er nooit gesproken over kerk en geloof, bidden en Bijbellezen waren inhoudsloze gewoonten, de kerkgang was nietszeggend of zelfs weerzinwekkend”, zegt een van de kerkverlaters.

Toen ze het huis uit gingen, lieten de jongeren hun gereformeerdheid thuis, concludeert Van der Ploeg in ”Het lege testament”, dat later dat jaar bij uitgever Wever in Franeker in boekvorm verschijnt. „Het formele lidmaatschap van de kerk was het laatste restje verpakking dat uiteindelijk eveneens weggegooid werd.”

De oorzaak? Van der Ploeg spreekt over „binnenkerkelijke secularisatie”. Die laat „de kerkgebouwen staan, houdt de kerkelijke kaartenbakken gevuld, laat de gebruiken (bidden, Bijbellezen, kerkgang) voortleven, laat het etiket ”gereformeerd” bestaan, kortom, laat de buitenkant intact. Maar ondertussen stelt het inhoudelijk steeds minder voor. De levendigheid van het gereformeerde neemt af.”

Verontruste kerkenraden beleggen gemeenteavonden, bezorgde ouders klimmen in de pen na verschijning boek ”Het lege testament”

De jonge onderzoeker komt nog met een advies aan de kerken: „Als de kerk zich zorgen maakt over haar toekomst kan ze beter eens aan zélfonderzoek doen.”

Reacties

Trouw schat in dat het artikel veel los zal maken in kerkelijk Nederland en regelt buiten medeweten van Van der Ploeg om een toelichting van begeleider Hofstede op dezelfde pagina en een reactie van godsdienstsocioloog prof. dr. Gerard Dekker twee dagen later. De laatste betoogt in zijn artikel, onder de kop ”Antwoord van Van der Ploeg aan ouders, kerk en kerkverlaters niet verantwoord”, dat deze te weinig oog heeft voor de seculariserende „krachten in de samenleving” en de schuld voor de kerkverlating te veel bij de ouders en hun opvoeding legt.

Van der Ploeg is daar op dat moment niet blij mee. „Het was mooi dat mijn onderzoek niet ongemerkt in een laatje verdween, maar ik was ook wel een beetje gepikeerd”, zegt hij nu. „Trouw had dat niet netjes aangepakt: ze hadden me best kunnen waarschuwen dat ze dit gingen doen.”

„Wat er in Groningen in de jaren tachtig gebeurde, was slechts een station op de weg van het onvermijdelijke”

Piet van der Ploeg, auteur van "Het lege testament”

Toch lijkt Trouw de impact van het onderzoek wel goed in te schatten: het slaat in als een bom. Verontruste kerkenraden beleggen gemeenteavonden, bezorgde ouders klimmen in de pen en er verschijnen tal van artikelen en boeken over kerkverlating – en de mogelijke oplossingen daarvoor.

Ook de gereformeerde gezindte maakt zich zorgen. Enkele weken na het verschijnen van ”Het lege testament” vraagt I.A. Kole zich in De Saambinder af waar „de 386 zijn gebleven” die de Gereformeerde Gemeenten het jaar daarvoor verlieten. „Laten we vanaf het eerste begin consequent zijn in de godsdienstige opvoeding van onze kinderen; dat ze zien en merken dat het voor ons alles betekent”, adviseert hij. „Als het nu voor ons alleen uiterlijkheid, vorm, verpakking is, is het dan een wonder dat onze jongeren dan zeggen: het zegt me allemaal niets.” Toch bezit de kerk „geen leeg testament”, vervolgt Kole, „maar de belofte dat zolang de zon er is Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant zal worden”.

„We gingen iedere avond op de knieën op de kokosmat en zegden een gebedje op, maar het was niet meer dan een gewoonte”

Piet van der Ploeg, auteur van "Het lege testament”

Had u al die bezorgde reacties verwacht?

Van der Ploeg: „Wel dat het onderzoek consternatie zou opleveren, maar de intensiteit daarvan, die verraste me. De ophef bleef weken lang aanhouden. De media buitelden over elkaar heen.

Het onderzoek bevestigde wat iedereen zag: dat de kerken jongeren weinig te bieden hadden. Dat kwam niet zozeer doordat kinderen veel televisie keken, naar de bioscoop gingen of grammofoonplaten draaiden: dat is de oppervlakte. Wat ik in mijn boek liet zien, en wat in later onderzoek ook is bevestigd, is dat innerlijke secularisatie een ontwikkeling van eeuwen is. Wat er in Groningen in de jaren tachtig gebeurde, was slechts een station op de weg van het onvermijdelijke.

Zo was het bij ons thuis ook. We gingen iedere avond op de knieën op de kokosmat en zegden een gebedje op, maar de cognitieve context ontbrak: het was niet meer dan een gewoonte. Ik nam al afstand van de kerk toen ik een kleuter was. Of eigenlijk: het was geen afstand nemen, want de kerk, de overtuiging, was er nooit geweest.

Achteraf gezien denk ik wel dat ik de zorgen van de ouders van jonge kerkverlaters serieuzer had moeten nemen. Het ging over hén, over hun kinderen, over wat er met hen zou gebeuren in dit leven en ook na dit leven. En ik banjerde daar doorheen met mijn technische verhaal. Er zat een soort onverschilligheid in ten opzichte van die mensen. Dat had wel anders gekund, ja.”

„Nog steeds gebruik ik mijn eigen onderzoek om studenten te laten zien hoe het niét moet”

Piet van der Ploeg, auteur van "Het lege testament”

U was zelf kerkverlater. Misschien noteerde u wat u wilde horen en lag daarmee de uitkomst van het onderzoek al vast?

„Dat werd me achteraf inderdaad verweten: „Die jongeren vertellen je precies wat je wilt horen.” Maar nee, ze vertelden precies wat ik verwáchtte. En ja, ik was toen best wel een eigenwijs, eigengereid mannetje – misschien nog wel. De polemiek kwam zo snel op gang, dat ik weinig anders kon doen dan de loopgraven in gaan en positie kiezen.

Critici hadden natuurlijk wel gelijk: het was geen representatief en objectief onderzoek. Ik interviewde slechts zestien jongeren. De uitkomsten golden dan ook niet voor alle gereformeerde kerkverlaters. Wetenschappelijk kon het allemaal niet door de beugel. Nog steeds gebruik ik mijn eigen onderzoek om studenten te laten zien hoe het niét moet.

Tegelijk laat ”Het lege testament” zien wat je in een statistisch onderzoek met een groot aantal respondenten niet snel boven water krijgt: het narratief, de verhalen, het beeld dat mensen van zichzelf hebben. Daarmee kom je dichter op de huid van de kerkverlater dan met koude cijfers.”

U concludeerde dat er niet zozeer iets aan de hand was met de jongeren, maar met de kerk zélf, met eerdere generaties. Hoe kun je de inhoud van het christelijk geloof wel bewaren?

„Hoe die inhoud er precies uit moet zien, weet ik niet. Maar dat je inhoud nodig hebt, is wel het ideaal. Als godsdienstwetenschapper ben ik de jaren door wel steeds meer de waarde van religie gaan inzien. Dat klinkt misschien wat zwaar, alsof ik er dagelijks serieus mee bezig ben. Maar toch: bij existentiële problemen, schuldvragen en in situaties van kwetsbaarheid is godsdienst best wel een ingenieus en sociaal systeem.”

Die zekere herwaardering bracht u nooit tot de gedachte: ik keer weer terug naar de kerk of het christelijk geloof?

„Nee, meer dan het zien van de voordelen van godsdienst is het niet. Ik kan niet zeggen dat ik het christelijk geloof heb gemist, want ik heb het nooit echt gekend. Al was ik soms wel een beetje jaloers op mensen die uit een warm, huiselijk nest kwamen en die volledig ingebed waren in een christelijke overtuiging.

Mijn kindertijd en jeugdjaren waren niet ideaal, door uiteenlopende gebeurtenissen. Op latere leeftijd naar de kerk terug was geen optie.”

U vroeg de zestien kerkverlaters naar het doel van het leven. Wat zou u daar zelf op antwoorden?

„De laatste vier, vijf jaar heeft mijn verleden me als het ware ingehaald. Onverwerkte geschiedenis. Een psychisch zware periode. Hier bovenop heb ik sinds twee jaar ook nog met ernstige ziekte te kampen. Dit alles heeft me sterk veranderd. Ik begrijp nu beter dan eerder wat godsdienstig geloof persoonlijk kan betekenen. Maar zelf heb ik er niks aan, want het staat veel te ver van me af. Altijd al.

We zijn veertig jaar verder sinds het verschijnen van ”Het lege testament”. Hoe staat de kerk er nu voor?

„De secularisatie gaat door. Ik ben nog weleens in een synodale kerk geweest. Zelfs als betrekkelijke buitenstaander vind ik het allemaal ontzettend oppervlakkig. Ik heb niks tegen popmuziek, allerlei toneelvormen en drama, maar gebruik zulke wereldse dingen niet in de kerk. Je houdt mensen echt niet vast door Bijbelverhalen na te spelen, zodat ze zich beter kunnen inleven in de Bijbelse figuren. Als je de jeugd wilt aanspreken, moet je ervoor zorgen dat je anders bent.

Ik ben dus niet heel optimistisch voor de kerk. Als de kerk zich niet weet te onderscheiden, en dat doet ze onvoldoende, graaft ze haar eigen graf.”

Met een levende geformeerde traditie is alles koek en ei?

„In een gezin met veel aandacht voor de kinderen, kunnen orthodoxie en beslotenheid best een heel goede basis of goede ondergrond bieden. Beter ouders met een sterke overtuiging dan ouders die helemaal niets vinden. Maar wel met de nodige ruimte en liefde.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer