Is christelijke opvoeding indoctrinatie?
Is een christelijke opvoeding niet een vorm van indoctrinatie?
Geen enkele van mijn overwegend niet-christelijke collega’s heeft mij ooit ervan beschuldigd dat ik mijn kinderen indoctrineer. Toch is het logisch om te verwachten dat mijn christelijke opvoeding hen sterk beïnvloedt. Dring ik mijn geloofsovertuiging dan aan hen op? Of is er ruimte voor vragen, voor eigen ideeën en voor een gezonde eigen ontwikkeling als christen? Met andere woorden: is een christelijke opvoeding niet een vorm van indoctrinatie?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is het belangrijk om eerst te weten wat er precies bedoeld wordt met een ”christelijke opvoeding” en ”indoctrinatie”. Voor het gemak definieer ik ”christelijke opvoeding” hier even uit de losse pols als een ”opvoeding die gebaseerd is op Bijbelse waarden en ingekaderd wordt door Bijbelse normen”. Ik daag je uit om deze definitie zo breed mogelijk te interpreteren: denk als je dit leest niet alleen aan je eigen reformatorische opvoeding, maar ook aan alle vormen van christelijke opvoeding die plaatsvinden in andere werelddelen en door christenen in andere situaties.
„Er staat nergens in de Bijbel dat het verboden is om in gesprek te gaan over een christelijke levensinvulling”
Dan verder: wat bedoelen we precies met indoctrinatie? Volgens de Dikke van Dale is indoctrinatie de „systematische beïnvloeding met het doel eigen ideeën kritiekloos te laten aanvaarden”. Ook de hits die je vindt als je op indoctrinatie googelt, noemen bijna allemaal deze twee elementen: de beïnvloeding is systematisch en er is geen ruimte voor het (zelfstandig) stellen van kritische vragen.
Nu kunnen we aan de slag. Ik bouw de originele vraag een beetje om, zodat het duidelijker is wat we willen weten: klopt het dat een christelijke opvoeding per definítie een vorm van systematische beïnvloeding is, waarbij er geen of weinig ruimte is voor het stellen van kritische vragen?
Laten we beginnen bij de systematische beïnvloeding. Is dat iets wat een christelijke opvoeding kenmerkt? Wat mij betreft wel. Sterker nog, als het goed is, is dat zelfs (vanuit christelijk perspectief) een belangrijk kenmerk van een christelijke opvoeding: de waarden en kaders die de Bijbel biedt, vormen altijd en overal de basis en komen systematisch en consequent terug. Gods Woord is bedoeld voor altijd en overal, niet voor sommige momenten en situaties wél en voor andere niet (Deuteronomium 6:4-7).
„Gods waarheid is zó groots en alomvattend, die kan wel tegen een kritisch stootje”
Dan het tweede: is er in een christelijke opvoeding ruimte voor het stellen van kritische vragen? Mogen opvoeders en gezagsdragers bevraagd worden op hun mening? Wordt het als positief ervaren wanneer kinderen, en zeker jongeren, vragen stellen over de christelijke waarden en normen die hun christelijke opvoeding inkleuren? Dat zijn spannende vragen. Ik denk namelijk dat een christelijke opvoeding in theorie voldoende ruimte biedt om vragen te stellen. In de praktijk zou het echter best kunnen dat een christelijke opvoeding zó wordt vormgegeven dat er toch weinig ruimte is voor kritische vragen. Ik zal laten zien waarom ik dat denk.
In theorie is een christelijke opvoeding een opvoeding waarin de Bijbelse waarden en normen helder zijn en consequent worden nagestreefd. Nergens in de Schrift is te vinden dat het onwenselijk (of zelfs verboden) is om het gesprek aan te gaan over een christelijke levensinvulling. Wél is het belangrijk om zo’n gesprek respectvol, geduldig en open in te gaan (denk aan Galaten 5:22) en samen op een onderbouwde manier te zoeken naar de antwoorden op grote levensvragen.
Zelfstandig nadenken en de waarheid kunnen bevragen zijn bovendien twee heel belangrijke voorwaarden om je op een gezonde manier te leren verhouden tot een groter verhaal – een levensbeschouwing, een geloof, een traditie, zo je wilt. In hun boek ” Wortels en vleugels ” (2024) citeren Anne-Marije de Bruin en Elsbeth Vogel een studie uit 2020, waaruit blijkt dat ”exploratie en fouten maken toestaan” en ”respect tonen voor de mening van je kind” ontzettend belangrijk zijn voor een gezonde identiteitsontwikkeling. Ook voor een christelijke opvoeding geldt daarom dat die meer kans van slagen heeft wanneer de opvoeder ruimte laat voor het zelfstandig onderzoeken van de vragen die op dat moment relevant zijn.
Allermooiste geschenk
En zo kom ik bij mijn laatste punt: in de praktijk kan het zeker zo zijn dat een christelijke opvoeding als een vorm van indoctrinatie wordt ervaren. Misschien ken je zelf ook voorbeelden van situaties waarin je het gevoel had dat het niet op prijs werd gesteld dat je vragen stelde en waarin je geacht werd zonder al te kritisch na te denken bepaalde ideeën over te nemen. In dat geval is het mijns inziens eerlijk om te zeggen dat die situaties wél tot op zekere hoogte passen binnen de definitie van indoctrinatie. En die conclusie doet mij, als christelijke opvoeder, zeker pijn.
Een christelijke opvoeding is dus niet per definitie een vorm van indoctrinatie. Ik kan me wel voorstellen dat sommige christelijke opvoeders (onbedoeld) tóch een vorm van indoctrinatie toepassen, en dat is pertinent ongezond. Voor alle opvoeders: het allermooiste geschenk dat je je jongeren kunt geven, is naar hen luisteren, voor hen openstaan, met hen meezoeken. Voor iedereen die op dit moment wordt opgevoed: vragen stellen is ongelooflijk belangrijk – aarzel niet, formuleer ze respectvol en ga op zoek naar iemand die met je mee wilt zoeken naar de antwoorden. Met alle eerbied en respect: Gods waarheid is zó groots en alomvattend, die kan wel tegen een kritisch stootje.
De auteur is moeder en docent Engels op een middelbare school.