Is het echt afgelopen als ons aardse leven eindigt?
Dood is dood. Geen christen is toch in staat om het tegendeel te bewijzen?
Laten we eerst kijken naar wat ”dood” betekent. In de medische wetenschap zijn criteria vastgesteld voor overlijden, zoals de afwezigheid van hartslag, ademhaling en pupilreflexen. Maar is het daarna echt afgelopen?
In bijna alle religies wordt geloofd dat de dood niet het einde is. In het Midden-Oosten vinden archeologen in graven vaak huisraad, bedoeld voor het hiernamaals. Boeddhisten geloven in reïncarnatie, de Koran spreekt veelvuldig over het hiernamaals en christenen belijden: „Ik geloof in de opstanding van het lichaam en een eeuwig leven.” Zelfs atheïsten zeggen soms dat hun overleden geliefde nu een ster is of in de hemel is. Blijkbaar geloven veel mensen intuïtief dat dood niet dood is en dat er na het sterven van het lichaam iets is wat verder leeft.
Kenbron
Volgens de stelling ”dood is dood” is er na de dood van het lichaam niets meer. Maar dit kun je niet bewijzen. In de filosofie heet dit een ”argumentum ad ignorantiam”: een bewering wordt als waar aangenomen omdat het tegendeel niet bewezen is. Ook de stelling ”geen christen kan het tegendeel bewijzen” gaat ervan uit dat iets alleen waar is als we het met onze zintuigen kunnen vaststellen (empirisch bewijs). De stelling is dan: christenen kunnen niet bewijzen dat er leven na de dood bestaat, dus de stelling ”dood is dood” is waar. Maar als we díe redenering volgen, kunnen we ook niet bewijzen dat de bewering ”dood is dood” waar is. Je kunt immers niet empirisch vaststellen dat er geen leven is na de dood. Er is een andere kenbron nodig die richting geeft wanneer empirisch bewijs niet toereikend is. Voor een christen is die kenbron de Bijbel.
De stelling ”dood is dood” gaat vooral over het lichaam. Eerder zagen we dat veel mensen geloven dat er iets is wat verder leeft na ons overlijden. Vaak wordt dit de ziel genoemd. Binnen verschillende religies en filosofieën hebben mensen nagedacht over wat de ziel is en waar die dan verblijft wanneer het lichaam sterft. De rooms-katholieken geloven in een vagevuur waarin de ziel gezuiverd wordt. Volgens andere visies krijgt de ziel een geestelijk of nieuw fysiek lichaam, direct na de dood van het (oude) lichaam of later. Het is het beeld van een juwelier die diamanten uit een oude ketting overzet in een nieuwe ketting. De ziel blijft bestaan, ook al verandert de vorm.
Goede moed
Als we aanvaarden dat we met een ziel geschapen zijn die voortleeft na de dood, is er dus een redelijke mogelijkheid op leven na de dood. De herschepping van de doden geeft een christen hoop en troost in dit leven. God schiep een goede aarde, maar door de zondeval ervaren we gebrokenheid, zonde en dood. Alle mensen moeten sterven. Voor atheïsten houdt het daar op. Alle geleden onrecht en alle zonden zullen niet meer rechtgezet worden; het eindigt voor een atheïst aan het eind van het aardse leven.
Maar een christen mag in geloof verder zien. Zoals Paulus in 2 Korinthe 5:8 schrijft: „Wij hebben goede moed en hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen.” In de eerste Korinthebrief schrijft hij: „Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn. Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door een Mens. Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden” (1 Korinthe 15:20-22). Ook de Heidelbergse Catechismus geeft ons die troost: de opstanding van Christus is voor ons een onderpand van onze opstanding in heerlijkheid.
Veel mensen kennen het verlangen naar volmaaktheid en dat eens alle onrecht rechtgezet zal worden. Velen voelen de behoefte om te leven voor een hoger doel en zoeken naar de zin van het leven. Christenen geloven dat het doel waarvoor zij geschapen zijn, is om te leven tot de eer van God. In ons tijdelijke aardse leven gebeurt dat vaak in gebrokenheid en is er onrecht. Maar de christelijke hoop ligt in de belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen, waar geen zonden meer zijn en waar niemand zegt: „Ik ben ziek.” Op die nieuwe aarde zal al het onrecht rechtgezet zijn en zullen alle tranen afgewist zijn.
Eeuwige relatie
De dood is dus niet het einde. Het doel van ons leven is om God te verheerlijken en dit doel houdt niet op bij de dood. De Westminster Confession vat dit mooi samen: „The chief end of man is to glorify God and to enjoy Him forever” (Het hoogste doel van de mens is God te verheerlijken en voor eeuwig Hem te genieten). In dit perspectief is er dus leven na de dood. Ons bestaan en ons doel reiken verder dan het einde van ons aardse bestaan. We zijn geschapen om een eeuwige relatie met God te hebben. Deze relatie geeft ons leven betekenis en richting, zowel nu als in het leven na de dood.
De auteur is verpleegkundig specialist (in opleiding) en theoloog.