Schaamte na nemen overdosis pillen
De diensttelefoon gaat. Of ik naar de spoedeisende hulp (SEH) wil komen. Daar is een man opgenomen die zojuist een overdosis heeft genomen van medicijnen tegen hoge bloeddruk en hartritmestoornissen. Verder heeft hij een halve fles jenever gedronken.
Het is niet de eerste keer dat hij hiermee wordt opgenomen. Hij heeft geen contact met familie en heeft weinig vrienden. Als ik aankom, zie ik een wakkere man die spreekt met een normale ademhaling, bloeddruk en hartritme.
Omdat medicijnen in dit geval via het maag-darmkanaal worden opgenomen, kan het uren duren voordat de maximale bloedspiegel is bereikt en de giftige effecten zichtbaar worden. De toestand van deze patiënt kan dus nog verslechteren. Hij wordt al behandeld met een infuus en hij moet een oplossing met Norit en een laxans drinken, waarmee eventuele medicijnresten in maag en darmen worden gebonden en uitgescheiden.
Ter observatie nemen wij hem op de intensive care op. We plaatsen extra infusen voor het meten van de bloeddruk en het geven van medicijnen. Al snel blijkt dat we dit niet voor niets hebben gedaan, want de bloeddruk en de hartslag beginnen te dalen.
We dienen in overleg met de ziekenhuisapotheker een middel (Intralipid) toe om medicijnen in de bloedbaan te binden. Verder geven we veel medicijnen om hem weer te stabiliseren. In de uren daarna kunnen onze medicijnen worden afgebouwd.
Problemen op het werk
De patiënt blijkt problemen op zijn werk te hebben en vertelt dat hij „even niets meer wilde voelen”. Hij schaamt zich en heeft geen actieve doodswens. Wij geven de patiënt informatie en leefregels bij ontslag, de huisarts wordt geïnformeerd en patiënt krijgt een vervolgafspraak bij de ggz.
Jaarlijks worden vele duizenden mensen op de SEH binnengebracht vanwege een acute vergiftiging. We onderscheiden hierin mensen die een vergiftiging hebben na inname van een giftige hoeveelheid alcohol en/of drugs, en (vaker) mensen die een poging tot suïcide hebben gedaan door gebruik van middelen in een giftige dosering.
Mensen die met een vergiftiging op de ic moeten worden opgenomen, overleven het ziekenhuis in 98 procent van de gevallen. Na ruim twee jaar is nog 91 procent in leven. Mogelijk komt deze sterfte op de wat langere termijn door een onderliggende psychiatrische ziekte of door herhaaldelijke vergiftiging.
Mensen met zelfmoordgedachten hebben vaak last van angst en impulsiviteit. Zelfdoding is daarom niet zelden een impulsieve daad. Als deze mislukt, zijn mensen daar achteraf regelmatig blij om.
Adequate nazorg is heel belangrijk, waarbij meestal een psychiater of psychiatrisch verpleegkundige wordt betrokken. Een neutrale en waardevrije bejegening naar de patiënt bevordert medewerking aan de behandeling en kan helpen een nieuwe poging te voorkomen. Standaard worden vervolgafspraken gemaakt bij de huisarts, verslavingszorg of ggz.
De auteur is intensivist bij het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam en Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis in Dirksland