Herhaling bevrijding gijzelaars lijkt vrijwel uitgesloten
Gaandeweg komen er meer details naar boven over de gedurfde reddingsoperatie waarbij zaterdag vier Israëlische gijzelaars in de Gazastrook werden bevrijd. Tegelijk lijkt het vrijwel uitgesloten dat Israël zo’n gelegenheid nog een keer krijgt.
„Ik wil u berichten dat de drie diamanten net vertrokken zijn van het heliplatform richting Israël.” Met die woorden lichtte generaal-majoor Yaron Finkelman zaterdag stafhef Herzi Halevy in over de bevrijding van gijzelaars Almog Meir Jan, Andrey Kozlov en Shlomo Ziv. Zij werden samen met Noa Argamani uit het vluchtelingenkamp Nuseirat in de Gazastrook gehaald.
Hoewel de Israëlische strijdkrachten en veiligheidsdiensten niet veel operationele informatie delen over de bevrijdingsactie, rijst uit diverse media en bronnen bij het leger een beeld op over de toedracht.
Speciale eenheden, vermomd als Hamasterroristen en ontheemde Gazanen, drongen volgens ooggetuigen Nuseirat binnen. Volgens de Israëlische nieuwssite Ynetnews waren de eenheden zogenoemde ”mista aravim” – ”zij die als Arabieren worden”. Ze voeren regelmatig acties uit in Palestijnse gebieden. Ze spreken vloeiend Arabisch en verstaan de kunst zich onopvallend onder de lokale bevolking te mengen.
Matrassen
De eerste eenheden reden zaterdag in een wit voertuig, volgeladen met matrassen, het kamp binnen. Ze vertelden tegen de inwoners dat ze op de vlucht waren voor het Israëlische leger en een woning in de buurt van de markt hadden gehuurd. Daarbij wezen ze op het gebouw waar de Israëlische gijzelaar Noa Argamani werd vastgehouden. Zo’n 200 meter verder stond het complex waar de drie andere gevangenen –Almog Meir Jan, Andrey Kozlov en Shlomo Ziv– zich bevonden.
Volgens het Saudische nieuwsmedium Asharq naderde een tweede groep commando’s in een vrachtwagen die voor hulptransporten werd gebruikt. Israël ontkent overigens dat het gebruik maakt van voertuigen die voor humanitaire doeleinden worden ingezet.
In het centrum van Nuseirat splitste de groep zich in tweeën en begon –onder dekking van massieve luchtsteun en honderden grondtroepen– de bestorming van de gebouwen waarin de gijzelaars werden vastgehouden. Lokale inwoners dachten dat het om een operatie van Hamas ging, gezien de uitrusting van de aanvallers.
De operatie zelf nam slechts enkele uren in beslag, maar de voorbereiding des te meer. Al maanden probeert Israël met alle mogelijke middelen de verblijfplaats van gijzelaars in Gaza te achterhalen. Onder meer door middel van surveillance met drones, die met infraroodcamera’s en andere sensoren menselijke beweging kunnen detecteren. De Israëliërs krijgen daarbij hulp van de Amerikanen, die al sinds de aanslagen van 7 oktober verkenningsvluchten boven de kuststrook uitvoeren.
Verder maakt Israël gebruik van satellietbeelden, geavanceerde grondradar en informatie die ondervraging van gevangengenomen Hamasterroristen oplevert. Maar al die data leveren meestal geen exacte verblijfplaats van gijzelaars op. Het gaat er vooral om bepaalde patronen te ontdekken, waaruit bijvoorbeeld kan worden afgeleid dat gevangenen worden verplaatst.
Risico
En zelfs als Israël met enige mate van zekerheid kan vaststellen waar gijzelaars zich bevinden, is een reddingsoperatie lang niet altijd mogelijk. Vaak is het risico dat de gijzelaars bij een bevrijdingspoging omkomen te groot.
Dat risico is na deze reddingsoperatie nog veel groter geworden. The New York Times schreef op basis van Israëlische functionarissen dat Hamasleiders hun strijders bevel hebben gegeven om gijzelaars vanaf nu direct te doden als ze vermoeden dat Israëlische eenheden in de buurt komen. Bovendien zal de terreurbeweging de overige gevangenen vermoedelijk naar ondergrondse tunnels hebben overgebracht, in plaats van appartementen, zoals in het geval van het viertal dat zaterdag werd bevrijd. Een herhaling van de actie van zaterdag lijkt daarom vrijwel uitgesloten.