EconomieRuimtevaart

Nieuwkomer op de Noordzee: de ruimteraket

Het lijkt een bizar verhaal, maar het is wel degelijk serieus: een Duitse onderneming gaat in de tweede helft van juni testen uitvoeren met de lancering van ruimteraketten vanaf een schip op de Noordzee. Viskotters, andere boten en vliegtuigen moeten uit de buurt blijven.

6 June 2024 16:04Gewijzigd op 7 June 2024 07:56
Impressie van de installatie waarmee in de tweede helft van juni op de Noordzee enkele raketten worden gelanceerd. beeld GOSA
Impressie van de installatie waarmee in de tweede helft van juni op de Noordzee enkele raketten worden gelanceerd. beeld GOSA

De Nederlandse Vissersbond heeft alvast een waarschuwing doen uitgaan naar zijn leden. Tijdens de tests wordt met het oog op de veiligheid een gebied van honderden vierkante kilometers tot verboden zone bestempeld.

De lanceerlocatie ligt op het meest westelijke puntje van de Duitse exclusieve economische zone (EEZ). Dat is ongeveer midden in de Noordzee, ten noordoosten van de Doggersbank. Hier komen de EEZ’s van  Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Denemarken bij elkaar.

Parachutes

Voorlopig gaat het om vier proeven, die op nog te bepalen tijdstippen tussen 16 en 30 juni plaatsvinden. Een van de raketten wordt in westelijke richting afgeschoten om ruim 50 kilometer verderop in zee terecht te komen. Drie andere raketten gaan recht omhoog, tot hun maximale bereik, en zullen aan parachutes terugkeren naar de aarde. De raketten hebben een lengte van maximaal 7 meter en een vlieghoogte van maximaal 50 kilometer.

Bij het verboden gebied komt een wachtschip te liggen, dat schepen die in de buurt zijn waarschuwt. Een tweede schip vist de afgeschoten raketten uit zee.

Het lanceerplatform komt te staan op het 162 meter lange vrachtschip COMBI DOCK I van de Duitse rederij Harren Group. Het platform is 9 bij 9 meter groot en zal geschikt zijn voor het lanceren van raketten met een gewicht tussen 36 en 52 ton.

Kleine satellieten

De eerste tests worden uitgevoerd met lichte ladingen, tussen 15 en 52 kilogram. Doel van de initiatiefnemers is de ontwikkeling van een lanceerplatform voor raketten die ladingen tot 1000 kilogram in de ruimte kunnen brengen. Ze willen hiermee inspelen op de stijgende vraag naar kleine, commerciële satellieten.

Het Duitse ruimtevaartbedrijf OHB, een van de initiatiefnemers, verwacht dat tussen 2018 en 2028 ruim 9900 satellieten de ruimte in zullen gaan. Dat zijn er vier keer zo veel als in de tien jaar daarvoor, en 86 procent ervan valt in de categorie kleine satellieten (tot 500 kilogram). Die trend leidt volgens OHB tot overbelasting van ruimtehavens op land.

De initiatiefnemers hebben zich verenigd in de German Offshore Spaceport Alliance (GOSA). Partners in GOSA, naast OHB, zijn het van oorsprong Belgische ingenieursbureau Tractebel, specialist in satellietcommunicatie MediaMobil en rederij Harren Group.

De alliantie kreeg vorig jaar van de Duitse regering een subsidie van 2 miljoen euro. Volgens een haalbaarheidsstudie uit 2020 kost de ontwikkeling en ingebruikneming van ”Ruimtehaven Noordzee” in zes jaar tijd tussen de 22 en 30 miljoen euro.

Gedachte achter het lanceren van raketten vanaf de Noordzee is dat de vaste kosten van een schip relatief laag zijn. De locatie is bovendien mobiel en kan zo worden gekozen dat luchtvaart en scheepvaart weinig hinder ondervinden. Bovendien is het kleinschalige lanceerplatform vanuit Europa goed bereikbaar.

„Deze proef zal ons helpen om in de toekomst complexe lanceringen uit te voeren” - Sabine von der Recke, woordvoerder GOSA

„Deze proef zal ons helpen om in de toekomst complexe lanceringen uit te voeren. We handelen in lijn met het concept van de nieuwe ruimtevaart: eenvoudig, betrouwbaar en kostenefficiënt”, zegt OHB-directielid en GOSA-woordvoerder Sabine von der Recke. Volgens haar maakt een offshoreruimtehaven het eenvoudiger om satellieten de ruimte in te brengen en versterkt dat de Europese soevereiniteit op dit gebied en de economische groei. Zij spreekt van „een enorme kans voor Duitsland en Europa”.

Nederlands tintje

Het project heeft ook een Nederlands tintje. Een van de vier raketbouwers die meedoen aan de proef is T-Minus, een start-up van de TU Delft. De drie andere zijn Copenhagen Suborbitals, Space Team Aachen en FAR.

T-Minus gaat zijn DART-raket vanaf het schip lanceren. Dat is een systeem waarmee onderzoek kan worden gedaan in de bovenste laag van de atmosfeer. Tussen 50 en 120 kilometer hoogte is de luchtdichtheid zo laag dat ballonnen er niet kunnen zweven maar nog zo hoog dat satellieten er niet in hun baan blijven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer