Asiel en migratie kennen we als een beladen onderwerp. Iedereen doet er zijn zegje over, de opvattingen botsen soms heftig.
Het veroorzaakte vorige zomer de val van het kabinet en het zal in de politiek ongetwijfeld een heet hangijzer blijven.
Tot de stroom van vreemdelingen die naar Nederland komen, behoren de arbeidsmigranten. Dan gaat het niet alleen om laaggeschoolden, maar ook om hoogopgeleiden, om kenniswerkers, de zogenoemde expats. Aan de bovenkant van de arbeidsmarkt haalt ASML –het bekende voorbeeld– specialistisch talent uit alle delen van de wereld naar hier. Aan de onderkant constateer je dat in tuinbouwkassen en op bouwplaatsen Oost-Europese talen vaak de boventoon voeren. Waar zouden we zijn zonder deze helpende handen?
Maar soms knelt het. Een gemeente in Brabant verleende vorig jaar een vergunning aan een bloemenkwekerij voor het huisvesten van meer dan 250 buitenlanders. Dat veroorzaakte grote onrust onder de inwoners van de nabijgelegen woonkern. B en W schakelden inmiddels een consultancybureau in dat een rapport van bijna honderd pagina’s opstelde over de maatschappelijke impact en met maar liefst een zestigtal aanbevelingen om verdere problemen te voorkomen. In de regio Eindhoven hoor je de klacht dat de woonbehoefte van dure arbeidskrachten van ASML de prijzen en de huren op de huizenmarkt opdrijft.
Opvallend is dat deskundigen eveneens verschillend denken over de wenselijkheid van het aantrekken van personeel van ver weg. Er ligt zonder arbeidsmigranten geen tomaat meer op je bord, waarschuwen werkgevers. Zij achten die mensen onmisbaar voor handhaving van onze welvaart. Tal van sectoren en bedrijven kampen immers met onvervulbare vacatures. „Dat gaan we niet oplossen als we de deur dichthouden”, in de woorden van voorzitter Ingrid Thijssen van VNO-NCW.
De OESO, de denktank van de ontwikkelde economieën in Parijs, herhaalde kortgeleden dat in diverse landen een hoge immigratiestroom zorgt voor minder krapte op de arbeidsmarkt en de productie stimuleert. Vorig jaar hield deze organisatie Nederland voor dat als we onze groei willen voortzetten en de doelen op het gebied van de energietransitie willen halen, de regels voor laag- en hooggeschoolde arbeidsmigranten van buiten de EU, moeten worden versoepeld.
Maar Pieter Hasekamp, directeur van het Centraal Planbureau (CPB), noemde dat toen een schijnoplossing. De komst van meer migranten leidt tot nieuwe krapte, benadrukt hij, want ook zij hebben woningen nodig, scholing voor hun kinderen, gezondheidszorg. Hasekamp pleit voor vol inzetten op verhoging van de arbeidsproductiviteit, door technologische vernieuwing, innovatie, AI, en op meer uren werken. Hij vindt op zijn beurt een andere gerenommeerde instelling, het Internationaal Monetair Fonds (IMF), aan zijn zijde.
Wat te doen? Simpel geformuleerd: gaan we tomaten importeren of blijven we dat doen met de plukkers ervan? Aan een nieuw kabinet de taak om op dit terrein visie en beleid te ontwikkelen. Voorlopig kan onze economie in ieder geval echt niet zonder arbeidsmigranten.
De auteur is oud-redacteur economie van het RD.