Hoe geloof geluk bevordert via sociaal gedrag
In de voorgaande afleveringen van de serie ”Zijn gelovige mensen gelukkiger?” hebben wij vastgesteld dat geloof mensen gelukkiger maakt door het huwelijk en (mentale) gezondheid. In deze zesde aflevering behandel ik een derde mogelijke reden waarom gelovige mensen gelukkiger zijn, namelijk omdat geloof sociaal gedrag bevordert. Ik onderzoek daarvan drie vormen: eerlijkheid, behulpzaamheid en vertrouwen. Zowel van eerlijkheid als van behulpzaamheid en vertrouwen is namelijk bekend dat geluk hierdoor wordt bevorderd. Veel onderzoek heeft aangetoond dat mensen die eerlijk zijn, vrijgevig zijn of actief aan vrijwilligerswerk doen en anderen vertrouwen gemiddeld genomen gelukkiger zijn. Als geloof positief inwerkt op deze sociale gedragingen, vormt dit dus een mogelijke verklaring waarom gelovige mensen gelukkiger zijn.
In de literatuur zijn er aanwijzingen dat geloof verband houdt met eerlijkheid. Het achtste en het negende gebod van de Tien Geboden verbieden ons om van andere mensen te stelen en onwaarheid over anderen te spreken. Ook in veel andere religies wordt van gelovigen verwacht dat zij betrouwbaar zijn. Ook worden gelovigen aangezet tot behulpzaamheid. Religies dringen er immers op aan om vrijgevig te zijn jegens anderen en verbieden vaak sociaal destructief gedrag. Daarnaast suggereert de zogenaamde netwerktheorie dat, doordat religieuze mensen vaak betrokken zijn bij een religieuze gemeenschap, zij vaker participeren in bredere sociale netwerken. Dit stimuleert om vrijgevig te zijn en vrijwilliger te zijn in verbanden buiten de eigen familie- en vriendenkring. Er is veel literatuur over onderzoek naar deze zogenaamde religieuze prosocialiteitshypothese. In veel studies wordt geconstateerd dat religieuze mensen inderdaad meer prosociaal gedrag laten zien, zoals liefdadigheidsacties en vrijwilligerswerk. Beide gaan ook vaak samen: mensen die giften geven, doen vaak eveneens vrijwilligerswerk. En degenen die vrijwilligerswerk doen, zijn meestal ook de mensen die giften geven.
Voor wat betreft vertrouwen, de derde component van sociaal gedrag die ik onderzoek, is het beeld in de literatuur minder eenduidig. Het gaat dan niet om het vertrouwen in mensen uit de directe sociale omgeving, maar om vertrouwen in mensen in het algemeen. Het gaat daarbij om mensen die men niet persoonlijk kent. Het is mogelijk dat een gedeelde religieuze identiteit vooral het vertrouwen binnen de eigen groep bevordert en niet het vertrouwen in mensen die niet tot de eigen groep behoren. Inderdaad is er onderzoek dat laat zien dat religie het vertrouwen in mensen buiten de eigen kring kan laten afnemen. Dit geldt met name voor hiërarchische religies, zoals fundamentalistische protestanten en rooms-katholieken.
Om deze verbanden zelf te onderzoeken en de mogelijke rol van sociaal gedrag als verklaring voor de positieve relatie tussen geloof en geluk te kunnen vaststellen, maak ik gebruik van data over eerlijkheid, vrijwilligerswerk en algemeen vertrouwen uit de World Values Survey. Vrijwilligerswerk is gemeten door het gemiddelde te nemen van de antwoorden op vragen naar vrijwilligerswerk voor ouderen, de kerk, vakbonden, politieke partijen, mensenrechten, het milieu en duurzaamheid, professionele organisaties en jongerenwerk. Ik interpreteer vrijwilligerswerk als een indicator van behulpzaamheid aan anderen.
De schattingen tonen aan dat eerlijkheid en vrijwilligerswerk beide positief samengaan met zowel de protestantse denominatie als ook met hoe belangrijk God is in het leven van de respondent. Omdat deze sociale aspecten op hun beurt sterk positief samenhangen met geluk, dragen beide bij aan de verklaring waarom geloof positief samenhangt met geluk.
Voor het vertrouwen in andere mensen is het beeld gemengd. Terwijl De protestantse denominatie heeft een positief effect op vertrouwen. Het geloofsaspect hoe belangrijk God in het leven van de respondent is, heeft een klein negatief effect. Protestantisme bevordert geluk dus via alle drie de onderzochte sociale aspecten. Voor het intrinsieke geloofsaspect hoe belangrijk God is in het leven van de gelovige vind ik dat de positieve effecten ervan op geluk via eerlijkheid en vrijwilligerswerk veel groter zijn dan het negatieve effect via vertrouwen. Voor de som van de drie onderzochte sociale gedragingen geldt dus eveneens dat sociaal gedrag een verklaring biedt voor de vraag waarom het intrinsieke geloofsaspect dat God belangrijk is, gelukkig maakt.
De auteur is hoogleraar Economie, Onderneming en Ethiek, Tilburg University. Reacties: opinie@rd.nl