De smartphone heeft sinds 2010 een ware epidemie aan psychisch lijden bij jongeren veroorzaakt, stelt de Amerikaanse sociaal psycholoog Jonathan Haidt in een boek. Kerkvader Augustinus biedt perspectief, denkt de Utrechtse ethiekdocent Wilco de Vries.
Het jaar 2010 was een rampjaar in de westerse wereld. Althans, voor jongeren, stelt de 60-jarige sociaal psycholoog Jonathan Haidt uit New York. Zijn boek ”The Anxious Generation” verscheen in maart in Amerika, voerde al snel bestsellerlijsten van non-fictieboeken aan en roept veel discussie op. Specifiek heeft hij het in zijn boek over de generatie Z, geboren vanaf 1997, die rond 2010 in de puberteit kwam en de eerste lichting pubers was die massaal een smartphone in handen kreeg. Eind volgende maand verschijnt Haidts boek in het Nederlands onder de ietwat dramatische titel ”Generatie angststoornis”.
Haidts boek gaat over, wat hij noemt, de „great rewiring of childhood”: de grote herstructurering of herbedrading van de jeugd. Waren kinderen en jongeren enkele tientallen jaren geleden nog gericht op vrij buiten spelen, nu is het scherm hun leven geworden. Vooral sociale media zoals TikTok, Instagram en Facebook zijn het probleem, vindt Haidt. Likes, berichtenfeeds en notificaties zorgen voor een verslavende berichtenstroom. Amerikaanse jongeren zitten zes tot acht uur per dag achter een scherm; in Nederland is dat niet veel korter.
En dat leidt sinds 2010, zo laten grafieken volgens Haidt zien, tot een epidemie aan psychische problemen: depressie, eenzaamheid, angst, zelfmoord en gevoelens van leegte. Veel psychische diagnoses zijn tussen 2010 en 2020 in aantal meer dan verdubbeld.
In Nederland wordt dat beeld herkend. In januari werd bekend dat er steeds meer tienermeisjes vanwege zelfbeschadiging of een suïcidepoging op de eerste hulp belanden. In 2022 deed het boek ”Het verlaten individu” van psychologe Esther van Fenema veel stof opwaaien. Onlangs trad zij op in een aflevering van De Ongelooflijke Podcast over Haidts boek, waarin ze de urgentie van zijn boodschap krachtig onderstreepte.
Urgent vindt ook Wilco de Vries (36) de noodkreet van Haidt. De universitair docent ethiek aan de Theologische Universiteit Utrecht (TUU) gaf er al les over voordat ”The Anxious Generation” verscheen. Haidt publiceerde namelijk al eerder over de effecten van sociale media, op zijn blog afterbabel.com.
Waarom geeft een christelijke ethicus aan een gereformeerde universiteit les over de stellingname van een atheïstische psycholoog? De Vries: „Toen ik vorig jaar zomer met Haidts gedachtegoed kennismaakte, leek het voor mij intuïtief te kloppen. Iedereen heeft dagen waarop je aan het eind van de dag denkt: ik was te veel tijd kwijt aan de digitale wereld. Alle belangrijke dingen in het leven, zoals goede gesprekken en goede zorg, vragen aandacht. Aandacht is een van onze belangrijkste bronnen en die dreigt continu versnipperd te worden door sociale media.”
Ook als vader van een jong gezin is De Vries bezorgd. „Als de opvoeding door TikTok wordt gedaan, wat voor beeld over het goede leven wordt er dan meegegeven? Mijn vrouw en ik kunnen moeilijk samen de strijd aangaan met alle grote techbedrijven uit Silicon Valley.”
Op de achtergrond van de smartphoneverslaving onder jongeren speelt volgens Haidt een ander verhaal. De westerse maatschappij is volgens hem van ”play-based” (spelgericht) veranderd naar ”phone-based” (schermgericht). Het paradoxale is dat er in de echte wereld sprake is van overbescherming, terwijl we in de digitale wereld onze kinderen blootstellen aan alle mogelijke gevaren. Om kinderen weerbaar en zelfstandig te maken, zouden we ze vaker zonder toezicht in de vrije natuur moeten laten spelen.
Herkenbaar, vindt De Vries. Een duidelijke vorm van overbescherming zag hij toen hij voor zijn promotiestudie in Amerika woonde. „Vlak bij ons was een speelveldje. Op een bord stond dat kinderen onder de acht jaar niet zonder toezicht mochten spelen.” Zo’n bord staat niet bij het speeltuintje in Ede, De Vries’ huidige woonplaats. „Ik heb onze drie kinderen van 7, 4 en 2 deze week samen naar de speeltuin laten gaan, aan de hand van de oudste. Het ging goed.”
Vrij buiten spelen was vroeger makkelijker, denkt De Vries. „In mijn kindertijd was er altijd een van de ouders thuis. Dus je kon altijd aanbellen of je met een vriendje of vriendinnetje mocht spelen. Doordat er ouders thuis waren, had je een soort collectief solidariteitssysteem. Nu leeft elk gezin feitelijk op een eiland vol logistiek aan afspraken.”
Vluchtroute
Haidt is niet de eerste die stelt dat veel schermtijd tot sombere gevoelens leidt of die een smartphoneverbod op scholen bepleit. Waarom maakt Haidts boek dan toch zo veel tongen los? Dat zit hem volgens De Vries in Haidts these dat de westerse psychischegezondheidscrisis onder jongeren van de laatste tien, vijftien jaar veroorzaakt wordt door de smartphone en sociale media.
En precies die stelling –psychische problemen komen door de smartphone– levert Haidt ook kritiek op, legt De Vries uit. Zo zou het volgens critici goed mogelijk zijn dat smartphonegebruik als vluchtroute functioneert voor jongeren die psychisch gebukt gaan onder andere zaken, zoals oorlogen en klimaatverandering.
Hoewel het wetenschappelijke debat over de precieze oorzaak van de gezondheidscrisis na Haidts boek dus niet beslecht is, gebruikt Haidt volgens De Vries ook andere belangrijke argumenten die duidelijk maken dat digitale media de mentale gezondheid negatief kunnen beïnvloeden. De signalen van docenten en artsen, bijvoorbeeld, die de noodklok luiden over concentratieproblemen in de klas en meer gevallen van zelfbeschadiging op de eerste hulp, die ze toeschrijven aan sociale media. De Vries: „Chirurgen spreken bijvoorbeeld van ”Snapchat dysmorphia”: mensen willen hun lichaam cosmetisch laten veranderen op basis van Snapchatfoto’s. Als je al die signalen bij elkaar optelt, hoeveel bewijs moet je dan nog hebben om te zeggen dat we hier een groot probleem hebben?”
In Haidts boek staat een hoofdstuk over geestelijke achteruitgang door sociale media. Hij stelt dat sociale media bijna perfect ontworpen zijn om zelftranscendentie (het overstijgen van jezelf) te voorkomen, omdat ze de focus gericht houden op zelfpresentatie en sociale status. De Vries: „Je weet nooit wanneer je genoeg likes hebt en de drang om onmiddellijk te reageren met een duimpje omhoog of omlaag is altijd aanwezig. Geduld en onderscheidingsvermogen worden uitgehold.”
Vorig jaar promoveerde de ethicus op het thema eigenliefde bij Augustinus. Hebben Augustinus’ visie op eigenliefde en de ”rewiring” van Haidt iets met elkaar te maken? Zeker, denkt De Vries. „Augustinus geeft, via het adagium ”God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf”, een antwoord op de vraag hoe we werkelijk gelukkig kunnen zijn. De vraag is: hoe dienen sociale media dat doel?”
Digitale sabbat
„Augustinus kijkt verder naar onze verlangens. Wat verlangen we eigenlijk in onze zoektocht naar likes? Rust? Volgens Augustinus is die alleen in God Zelf te vinden. Zingeving –zoals Haidt ook aangeeft– is belangrijk in het omgaan met sociale media. Als je niet weet waarvoor je leeft, wat geeft je dan de kracht om te stoppen met swipen? Sociale media kunnen verdovingsmiddelen zijn om onze rusteloosheid niet onder ogen te komen”, denkt De Vries.
Daarmee komen ook spirituele praktijken om de hoek kijken, zegt De Vries, zoals gebed en stilte. „Binnen de gereformeerde traditie, bijvoorbeeld bij Voetius, is veel aandacht voor meditatieve praktijken die aandachtsfragmentatie tegengaan en je richten op wat werkelijk belangrijk is: God. Opvallend is dat ook Haidt pleit voor een wekelijkse digitale sabbat.
Augustinus wijst er ook op dat we ingebed zijn in cirkels van verantwoordelijkheid. Je moet weliswaar elk mens liefhebben, maar je bent eerst verantwoordelijk voor jezelf, dan voor je gezin, dan voor de gemeenschap om je heen en als laatste voor je verre naasten.
Vroeger, zonder sociale media, bloedden sommige contacten vanzelf dood. Wij woonden zesenhalf jaar in Amerika, tussendoor een tijdje in Nederland en nu opnieuw, en we zouden via sociale media in contact kunnen blijven met alle mensen die we overal ontmoetten. Maar als je met duizend mensen tegelijk appt, hoe veel aandacht kun je dan hebben voor je nabije omgeving?”Ten slotte wijst De Vries op Augustinus’ begrip van orde. „Als we niet aan onze bestemming beantwoorden, worden we ongeordend en komt er altijd wel een afgod bovendrijven waaraan we te veel tijd spenderen. Daarom is orde zo belangrijk voor Augustinus. Hij zat zelf in een kloostergemeenschap en daar was overal een tijd voor: een tijd om te preken, een tijd om voor mensen te zorgen, een tijd om boeken te schrijven. Om leegheid tegen te gaan moeten de kerken vandaag de dag een oriëntatiekader en geestelijke praktijken bieden.”
In de vier oplossingen die Haidt aandraagt in zijn boek (zie ”Haidts boek in vier rijtjes van vier”) kan De Vries zich goed vinden. „Maar zonder gemeenschap is het luchtfietserij. Haidt probeert daarom, via zijn website anxiousgeneration.com, een gemeenschap te creëren om de maatschappij in beweging te krijgen.”
Juist die noodzaak voor collectief handelen maakt een verandering zo lastig, denkt De Vries. „Het is net als met het overbevissen van een vijver. In je eentje verander je dat niet. Meer dan ooit zijn we afhankelijk van gemeenschapsvorming. Een smartphoneverbod op scholen, zoals Haidt voorstelt, zal bijvoorbeeld vast wel eens overtreden worden. Maar je geeft daarmee wel een signaal af: wij als school en ouders willen het goede voor je en zijn zuinig op jouw aandacht.”
Kerk en school moeten daarom het gesprek openen, vindt hij, „waarbij jongeren zelf ook gesprekspartner zijn. Ze zijn mondig genoeg en hebben echt wel door wat er wel en niet goed gaat. Stel vragen aan de jongeren, zoals Jezus dat deed bij de Emmaüsgangers. Pas toen ze hun hart gelucht hadden, ging Hij onderwijzen.”