Herenboeren is in tien jaar uitgegroeid tot een netwerk van 21 collectieve boerderijen, waar 9000 Nederlanders hun eigen onbespoten voedsel verbouwen. „Boeren op deze manier leer je niet op school”, zegt Albert Boersen, bedrijfsleider op De Vlinderstrik in Rotterdam.
Vrolijk knorrend rent een kleine kudde jonge varkens door het weiland. Twee grote zeugen hobbelen er achteraan. Als Albert Boersen (31) over het hek klimt, dringen de dieren nieuwsgierig om hem heen. Ze snuffelen aan zijn handen, in de hoop dat hij wat lekkers meebrengt. Boersen lacht. Hij geniet van het contact met de dieren en van de natuur op zijn boerderij.
Zíjn boerderij? Nee, niet echt. Het kleinschalige gemengde bedrijf aan de noordkant van Rotterdam, ingeklemd tussen de in aanleg zijnde snelweg A16 en metrostation Rodenrijs, en doorsneden door de hogesnelheidsspoorlijn, is eigendom van een coöperatie. De leden zijn een paar honderd burgers uit de omgeving.
Boersen is ”boer” en bedrijfsleider op De Vlinderstrik. Dit is een van de 21 zogeheten herenboerderijen in Nederland. Samen met zijn collega Maurice van Laar (35), die parttime in dienst is, is Boersen verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken.
Rijkdom
Moderne herenboerderijen hebben niets te maken met de klassieke variant zoals die vroeger bijvoorbeeld in Groningen voorkwam. De eigenaren van die grote boerderijen genoten vooral van hun rijkdom. De nieuwe herenboeren zijn consumenten die met eigen ogen willen zien hoe hun dagelijks voedsel wordt geproduceerd en ze steken daarbij ook zelf de handen uit de mouwen. Ze helpen bijvoorbeeld bij het planten van de prei, het schoffelen van de uien, het rapen van de eieren en het onderhoud van het erf.
Hoger doel van het concept, dat ruim tien jaar bestaat, is bijdragen aan het gezond maken van landbouwgrond, het herstel van biodiversiteit en het behoud van natuur.
De Vlinderstrik ligt in een poldertje van 40 hectare, dat door Natuurmonumenten wordt beheerd voor de gemeente Rotterdam. De coöperatie pacht hiervan 25 hectare. De overige 15 hectare is door afplaggen verschraald en vernat. Daar gaat de natuur haar gang.
De stukjes natuurgrond liggen verspreid over de polder, tussen de percelen landbouwgrond waar de herenboeren onder leiding van Boersen hun groenten en aardappelen verbouwen en de varkens en een koppeltje zoogkoeien laten grazen. Die lappendeken is goed voor de biodiversiteit, maar vanuit landbouwkundig oogpunt weleens lastig, zegt de boer. „Gelukkig heb ik een goede relatie met de terreinbeheerder van Natuurmonumenten. We vinden altijd wel een oplossing, waarbij we soms over en weer concessies moeten doen.”
Verschraling
Als voorbeeld noemt hij het streven van de natuurorganisatie naar verschraling van de bodem, ook van de percelen die De Vlinderstrik in gebruik heeft. „We mogen geen fosfaat op het land brengen en dus de mest uit de potstal van onze koeien niet uitrijden. Maar onze groenten hebben voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien. Zonder mest dreigt een tekort aan stikstof en kali. Dat mogen we compenseren met een biologisch verantwoorde meststof.”
„Onze groenten hebben voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien ” - Albert Boersen, boer op De Vlinderstrik
Boersen is opgegroeid op een melkveehouderij in Haulerwijk, een dorp in het zuidoosten van Friesland. Aan de agrarische hogeschool in Leeuwarden studeerde hij bedrijfskunde en agribusiness. De overname van het ouderlijk bedrijf liet hij aan een jongere broer over.
„Ik houd ervan om dingen anders te doen”, zegt hij. „Melken voor de fabriek, zoals mijn ouders en mijn broertje doen, ligt mij niet zo. Op De Vlinderstrik boeren we natuurgedreven, dat wil zeggen dat respect voor de natuur en de planeet voorop staat. Dat spreekt mij aan, en ik vind het ook mooi om mensen te laten zien hoe we dat doen.”
Vaak is het pionieren. „Boeren op deze manier leer je niet op school. We krijgen bij de landelijke organisatie van Herenboeren een basisopleiding, maar veel dingen heb ik in de praktijk moeten ontdekken.”
Biologisch
Op dit moment voedt De Vlinderstrik 458 mensen. De teelt gebeurt zonder gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. In feite boert De Vlinderstrik biologisch, maar dan zonder erkenning van Skal Biocontrole, de toezichthouder op de biologische landbouw in Nederland. Boersen: „Certificering heeft voor ons geen toegevoegde waarde, omdat onze producten rechtstreeks naar onze leden gaan. Een kortere keten is er niet.”
Er is altijd veel werk te doen op de herenboerderij. Het concept brengt dat met zich mee. „Leden kunnen op woensdag of zaterdag hun tas producten afhalen. Dat betekent dat we twee keer per week oogsten en minimaal één keer per week moeten planten.”
Gepensioneerden
Onder de leden van de coöperatie zijn gepensioneerden, die het vooral leuk vinden om samen buiten aan het werk te zijn. Er zijn ook twintigers en dertigers die hun kinderen willen laten zien waar het eten vandaan komt. Sommige leden hebben een ideële drijfveer: het landbouwsysteem moet veranderen.
Dat laatste speelde in de begintijd meer dan tegenwoordig, zegt Boersen. „Dit is geen droomwereld, maar een echte boerderij. Hier gaat ook weleens een varken of een kip dood.”
„Dit is geen droomwereld, maar een echte boerderij. Hier gaat ook weleens een varken of een kip dood” - Albert Boersen, boer op De Vlinderstrik
De boer wil zich niet afzetten tegen de gangbare landbouw. „Ik ga niet zeggen dat het allemaal moet op de manier zoals wij het doen. Wie driehoog in Rotterdam-Zuid woont, moet ook betaalbaar kunnen eten. Ik hoop wel dat mensen geïnspireerd raken door wat wij doen.”
Boersen schat dat de leden van De Vlinderstrik gemiddeld 40 tot 50 procent van hun voedselbehoefte van de boerderij halen. „Het hangt ook van je eetpatroon af. Rijst en mango’s kunnen we hier nooit telen, maar als je graag stamppot lust, kom je een heel eind.”