Pinksterleven: tegenwicht in het licht van de Zon
Gelovigen zijn optimisten, zei iemand. Dat sprak mij aan. Optimisten bij de gratie Gods. Wie het dagelijkse relaas aan nieuwsfeiten langs ziet komen, kan zich afvragen: optimisme? Hoezo? De wereld dreunt van vlammende leuzen, van geweld en bulderende kanonnen. Er is eerder vrees voor een atoomoorlog dan voor een ontmoeting met God. Meer angst dan hoop. Er is diepe verdeeldheid en veel onderling wantrouwen. Toen in ons land vorige week het coalitieakkoord openbaar kwam, leverde dat in veel media bijtend sarcasme, veel rancune en bittere spot op.
”Slagkracht kabinet moet nog blijken”, kopte een landelijk verschijnend dagblad. De ontregelende slagkracht van de pro-Palestinastudenten was inmiddels geen vraag meer. Was hun protest gekaapt door relschoppers? De vredesduif ontbrak. Zeker vleugellam geslagen. Haviken waren er in overvloed. Er werd voor kapitalen vernield. „Wat stelt het voor vergeleken bij de verwoestingen in Gaza?” was een reactie. Een columnist noemde de vandaliserende meute ons morele geweten. Hoe gek wil je het hebben? Studenten, de hoofden in theedoeken met Yasser Arafatmotief geknoopt, werden op het universiteitsbestuur afgestuurd. Bang voor gezichtsverlies? Ik zoek het juiste woord: lef of laf? Als je ergens voor staat, dan strijd je als ridders van weleer met open vizier. Laf is ook het afgelasten van culturele manifestaties waarbij Joodse mensen betrokken zijn. Dat smaakt naar negentig jaar geleden.
„Wie zal ons het goede doen zien?” vraagt David in benauwende omstandigheden. „Al het goede komt vanboven”, zegt iemand soms zonder te beseffen hoe waar dat is. Die uitdrukking zal wel teruggaan op Jakobus, volgens wie iedere goede gave en elk volmaakt geschenk vanboven is en neerdaalt van de Vader der lichten (Jakobus 1:17). Getuigt Pinksteren daar niet van? Wat van beneden komt is doorgaans niet best.
De Engelse apologeet C.S. Lewis hoort twee duivels tegen elkaar zeggen: „De schepselen verwijten elkaar altijd dat ze het onderste uit de kan willen hebben, maar dankzij onze arbeid merken ze meer van het lid op de neus dan van het onderste uit de kan” (uit ”Brieven uit de hel”).
Waar de wereld dringend behoefte aan heeft is tegenwicht, mannen en vrouwen die zijn gevuld met de Heilige Geest. Vol van Christus. Als Hij de Zon is, en dat is Hij, laten wij dan geen beslagen spiegels zijn, maar zijn als de maan, die het licht van deze Zon weerkaatst en een donkere wereld verlicht. De geest is uit de fles. Al zo lang. Het is maar door welke g(G)eest je gevuld en geleid wordt.