Tussen gedenken, herdenken en vieren
In Israël vieren wij dinsdag onze 76e Onafhankelijkheidsdag. Een emotioneel beladen dag die we beleven met dankbaarheid én een kras op de ziel.
In Afik zijn voorbereidingen getroffen voor de traditionele viering die jaarlijks op het dorpsplein wordt gehouden. De organisatie stond dit jaar voor een lastig parket: waar ligt de balans tussen herdenken, gedenken en vieren gedurende een zich nog ontwikkelende oorlog?
Tijdens de generale repetitie lopen de spanningen op. Ik heb de eer gekregen om samen met een buurvrouw een fakkel aan te steken tijdens de ceremonie. Maar de buurvrouw wil de woorden ”ter hulde aan de staat Israël” niet uitspreken tijdens het overdragen van het vuur. Wat haar betreft heeft de staat Israël afgedaan. Met premier Benjamin Netanyahu aan het roer neemt zij geen lofwoorden in haar mond.
Hoewel begripvol, benadrukt de organisatie dat de essentie van Onafhankelijkheidsdag het bestaan van Israël als staat is. Een omstander –moeder van een dienstplichtige– voert aan dat de soldaten juist voor het voortbestaan van het land vechten. Ik –nu alleen op het podium– opper dat het woord ”staat” meer omvat dan slechts de autoriteiten. Ook uit ik dat het zinnetje als wens voor de toekomst kan worden geïnterpreteerd.
De discussie illustreert een breder sentiment. Het veiligheidsteam van het zwaar getroffen Be’eri zei nee tegen de eer om fakkels te ontsteken tijdens de centrale ceremonie in Jeruzalem, omdat er „nog altijd amper ingegaan wordt op de jarenlange verwaarlozing van de grensgemeenschappen”. Een landelijke campagne tegen dezelfde ceremonie, gevoed door verschillende sentimenten, kreeg tienduizenden handtekeningen.
Kort na de generale repetitie spreek ik verder met de buurvrouw. We komen tot de conclusie dat het markeren van Onafhankelijkheidsdag veelomvattender is dan politiek, en dus het vieren waard is. Om maar wat redenen te noemen: in het 77e jaar dat Israël bestaat, zullen we de 10 miljoen inwoners overschrijden – twaalf keer zoveel als bij de oprichting van de staat. Onze jeugd is gedreven en voelt zich vrijwel de gelukkigste ter wereld. De Israëlische techsector is robuust, ook in oorlogstijd. We zijn een van de weinige westerse landen waar het opleidingsniveau van vrouwen de geboortecijfers niet negatief beïnvloedt. We zijn verbonden met onze wortels en lezen de psalmen van koning David terwijl de afweersystemen hun werk doen.
Ook is onze hoop nog niet verloren, zoals het volkslied stelt. Op de vraag hoe het met ons gaat antwoorden Israëliërs nog altijd stug „yehiye beseder”: het komt wel goed.
Onze correspondente in Israël, Jeannette Gabay-Schoonderwoerd, houdt een dagboek bij vanuit haar woonplaats Afik, in het noorden van Israël. Deel 60.