Waarom vierde Israël woensdag al onafhankelijkheidsdag?
Israël vierde woensdag dat het op 14 mei 1948 onafhankelijk werd. Waarom is het 75-jarig bestaan nu al gevierd, en niet op ‘onze’ 14 mei? Dat heeft te maken met een verschil in kalenders.
Op de vijfde dag van de Joodse maand iar van het Joodse jaar 5708 werd door David Ben Goerion, de nieuwe Israëlische premier, in het overvolle Tel Aviv Museum de onafhankelijkheid van Israël voorgelezen, waarmee de staat Israël werd opgericht. Daarmee werd het Britse mandaat over Palestina, dat 28 jaar eerder door de Volkenbond was toegezegd, beëindigd. Sindsdien wordt op 5 iar Jom Haätsmaoet, Dag van de Onafhankelijkheid, gevierd als een nationale feestdag. Op de gregoriaanse kalender, die in bijna alle landen de officiële kalender is, was het 14 mei 1948.
De Hebreeuwse kalendermaand iar is de achtste maand van het Joodse jaar en telt 29 dagen. Deze maand valt ongeveer samen met de tweede helft van april en de eerste helft van mei van de gregoriaanse kalender. Doordat de feestdagen in Israël gebaseerd zijn op de Joodse maankalender vallen feestdagen elk jaar op een andere westerse datum.
Het Joodse volk is ondanks de diaspora trouw gebleven aan de Joodse gebruiken en feesten en dus ook aan de kalender. Het overgrote deel van de rest van de wereld gebruikt, zoals gezegd, de gregoriaanse kalender. Die kalender is een aanpassing van de voordien gebruikte juliaanse kalender. De aanpassing heeft betrekking op het systeem van schrikkeljaren.
Zon en maan
De gregoriaanse kalender wordt berekend aan de hand van de stand van de zon. De Joodse kalender laat zich berekenen aan de hand van zowel de zon als de maan. Er zitten 354 dagen in een Joods jaar en 29 of 30 dagen in een maand. Bij een westerse kalender zitten er 365 dagen in een jaar en 30 of 31 dagen (met uitzondering van februari dat 28 of in een schrikkeljaar 29 dagen telt) in een maand.
Er wordt ook een spiritueel verschil gemaakt tussen beide jaarrekeningen. De gregoriaanse kalender is gebaseerd op lineaire berekeningen en progressieve, dus recht doorgaande, bewegingen. In het Joodse denken is tijd een voortdurende cirkel met terugkerende thema’s als inkeer (tesjuva) en het streven naar rechtvaardigheid (tsedaka).