Alleen maar bezig voor de wereld die voorbijgaat?
Hoe ben je nu een vreemdeling? Algemeen gedeeld is: als we rijkdom krijgen, mogen we dat met blijdschap gebruiken, ervoor danken en eruit meedelen, maar verder niet. Maar moeten we er dan dus voor gaan om zo milieubewust mogelijk te leven? Ons voortdurend bezighouden met onze voetafdruk, kringloopspullen, vleesvervangers, brandstofvermindering? Ook daarmee zijn we niet automatisch een vreemdeling. We kunnen dan nog steeds de aarde tot ons thuis maken.
Strijden voor de vrijheid dan? Christelijke vrijheden bewaren in een seculier geworden staat, is dat het kenmerk van de vreemdeling? We hebben dan in elk geval een relevante vijand op het oog, namelijk het nieuwe liberalisme (dat gaat terug op de radicale verlichting en het individualisme van bijvoorbeeld J.S. Mill). Dat zegt: we gaan in onze samenleving steeds verder vooruit, doordat we steeds dichter bij het ideaal komen dat iedereen helemaal zelf zijn leven kan invullen en zijn identiteit kan bepalen. Niemand mag elkaar dan nog hinderen. Alleen moet de staat natuurlijk wel regels maken en dat mag dan alleen om aardse, rationeel-wetenschappelijke redenen. Leden van godsdienstige groepen mogen elkaar intern geen belemmeringen opleggen die op dat ideaal achterlopen. Tot zover de grondtoon van het radicale liberalisme: actief hier op aarde de liberale heilstaat najagen.
Het gevaarlijke van zo’n utopie is dat ze de mensen verdeelt in vóórlopers en áchterlopers. Die laatsten, onder wie hedendaagse conservatieve christenen, hebben een duwtje nodig. En dat is waarom ik vurig hoop dat GroenLinks-PvdA niet (met de VVD) in de regering komt. Of de PVV op de langere termijn beter is, vraag ik mij af, omdat ook zij een utopisch nationalistisch Nederland voor zich ziet. Bij NSC is er wel meer realisme: deze partij benadrukt dat de staat vooral rechtsstaat moet blijven en burgers eerlijk moet behandelen, zonder een specifieke heilsstaatutopie voor zich te hebben.
Terug naar een christelijke vreemdeling. Als het ons er helemaal om gaat de christelijke vrijheden hier te bewaren, zijn we opnieuw alleen maar bezig voor de wereld die voorbijgaat. Hetzelfde geldt als we in politiek opzicht streven naar een land dat luistert naar de kerk – ook dat zou dan een utopie zijn. Zo’n land komt er niet en ondertussen verdeelt dat streven de mensen. (Iets anders is om een rechtvaardige politiek te zoeken die al Gods geboden ernstig neemt. En of dit ook neerkomt op het kiezen voor het “tweerijksdenken” , moet het WI SGP maar onderzoeken, RD 22-4.)
Wij beheersen de aarde niet; die is van God. Wij beheersen ook de Kerk niet; die is van Christus. Zelfs in verband met het oudtestamentische Beloofde Land gaf God aan Israël de waarschuwing mee: dat land blijft Mijn eigendom en u bent een vreemdeling – bij Mij (Leviticus 25:23). Ons thuis is dus ook niet in de kerk, maar alleen bij God.
Natuurlijk worden we geroepen om gezamenlijk, trouw en met visie te werken. Bijvoorbeeld voor de vrije loop van Gods Woord en tegen de acceptatie van de zonde. Dat moeten we doen en daardoorheen leidt God alles (gelukkig ook door alle menselijkheid en dwaasheid heen). Laten we elke strijd voor onszelf opgeven. Maar laten we ook onze strijd voor onze organisaties en kerken, voor voldoende vrijheid en voor de juiste koers wat relativeren. Het hoort allemaal bij deze wereld, die voorbijgaat.
Er is maar één ding dat we vast mogen houden, in afwachting van het onbeweeglijk Koninkrijk: genade (Hebreeën 12:28). Onverdiende genade van God in Christus, om vruchten te dragen door wel te doen aan de mensen en kinderen om ons heen en door hen ook voor Hem te winnen.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.