Ze werken alle drie dagelijks met tieners. Ze hebben alle drie een verlangen om Gods Woord te laten spreken tot hart en leven van scholieren. En ze worstelen alle drie met de weerbarstige praktijk. Godsdienstdocenten Kees Buijs, Antonie van Ginkel en Marinus Messemaker gaan in gesprek over Bijbellezen en jongeren.
„Je moet niet te veel in de Bijbel lezen”, drukt Kees Buijs, docent godsdienst op het Van Lodenstein College in Hoevelaken, zijn leerlingen regelmatig op het hart. Daar kijken de vmbo’ers doorgaans vreemd van op. Want te véél Bijbellezen, dat bestaat toch niet? Zeker wel, vindt Buijs. Want Bijbellezen is volgens de docent zo veel meer dan lezen. Het is bestuderen, vergelijken, mediteren. En daarvoor is een enkel vers of kort tekstgedeelte al voldoende.
De Bijbel is inderdaad geen leesboek, maar een werkboek, beklemtoont Marinus Messemaker, docent godsdienst op scholengroep Driestar-Wartburg in Rotterdam. Hij zegt het vaak tegen zijn leerlingen: „Lezen wat er staat is niet genoeg. Je moet met de Bijbel aan de slág. Onderzoek, lees verklaringen, pak er een andere vertaling bij. Je moet iets dóén om de Bijbel te snappen.”
Messemaker komt overigens zelden jongeren tegen die op geen enkele manier in de Bijbel lezen. De Rotterdamse docent vindt het belangrijk dat te benadrukken. Want er zou anders zomaar een beeld kunnen ontstaan van een generatie tieners die niets heeft met God, die geen belang hecht aan Zijn Woord en die leeft zonder verlangen om de stem van Christus te horen.
En zo is het toch niet. Want hij ontmoet ze wel degelijk. Scholieren die vragen stellen, die willen weten wat dat is: leven met God. Maar die tegelijkertijd de Bijbel lastig te begrijpen vinden en bij bijna elke zin moeite moeten doen om te snappen wat er staat.
Ook Antonie van Ginkel, docent godsdienst op de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn, ziet dat jongeren worstelen met het begrijpen van Gods Woord. Zo sprak hij recent een van zijn bovenbouwleerlingen. De jongere vertelde hem dat hij in zijn stille tijd uit de BasisBijbel las, een Bijbelvertaling in eenvoudig Nederlands. Van Ginkel: „Ik vroeg hem waarom hij daarvoor koos. Het was de enige Bijbel die hij begreep, vertelde hij. Let wel: deze jongere zat in havo 5. Eerlijk gezegd vond ik dat behoorlijk schokkend.”
„Ik ontmoet wel degelijk scholieren die willen weten wat dat is: leven met God” - Ds. Marinus Messemaker, godsdienstdocent
Zorg
Jongeren en Bijbellezen. Het is een thema waarover regelmatig zorg klinkt. Bijvoorbeeld in een recent onderzoek van het kenniscentrum van het Hoornbeeck College onder zo’n 2000 mbo’ers. Daaruit bleek dat zo’n 60 procent van de studenten dagelijks of bijna elke dag in de Bijbel leest. Tegelijkertijd stelt 12 procent van de mbo’ers Gods Woord niet persoonlijk te lezen. Zo’n 42 procent van de studenten geeft in het onderzoek aan vaak te begrijpen wat ze lezen. Bijna de helft van de respondenten doet dat „zo nu en dan”.
Al voor publicatie van het Hoornbeeckonderzoek stond het thema begrijpelijkheid van de Bijbel –vooral toegespitst op het begrip van de Statenvertaling (SV)– in de spotlights. Een recente aanleiding daarvoor was het besluit van scholengroep Driestar-Wartburg in augustus 2023 om het gebruik van de Herziene Statenvertaling (HSV) door docenten toe te staan. Enkele maanden later, in december, kondigde de Gereformeerde Bijbelstichting aan terughoudend te zijn met het aanpassen van de SV.
Beide beslissingen zorgden voor bijval, maar ook voor kritiek. Zo stelde de hersteld hervormde predikant ds. W. Pieters op de opiniepagina van het Reformatorisch Dagblad dat „slag over slag” blijkt dat jongeren de Bijbel niet meer verstaan. Universitair hoofddocent historische theologie Pieter Rouwendal riep op te kiezen voor „behoud van jonge mensen in plaats van oude woorden”. Arjen van Kralingen , theoloog en locatiedirecteur van het Hoornbeeck College in Gouda, wees op de gedeelde zorg van voor- en tegenstanders, namelijk hoe op een goede manier het Woord van God doorgegeven kan worden aan de jongeren van vandaag.
Het is een bezorgdheid die Buijs, Messemaker en Van Ginkel delen. Want ze zien dat leerlingen worstelen met het lezen van de Bijbel. En ze weten tegelijkertijd dat het aanpassen van een vertaling dat probleem niet tot in de kern oplost. Want daarvoor is ook huisgodsdienst, zicht op het karakter van de Bijbel en uitleg van Gods Woord nodig. Vanuit de praktijk delen ze ervaringen en geven ze kerken, opvoeders en jongeren handvatten mee.
„Veel scholieren lezen bijna niet meer uit de Bijbel, of alleen nog uit een dagboek” - Antonie van Ginkel, godsdienstdocent
In hoeverre lezen jongeren persoonlijk de Bijbel?
Messemaker: „Nagenoeg alle scholieren die ik lesgeef, doen dat, is mijn indruk. Misschien niet elke dag. Maar over het algemeen wel regelmatig, vaak met een dagboekje erbij. Daar ben ik blij mee.”
Van Ginkel: „Mijn beeld is wat anders dan dat van jou. Dat uit het onderzoek van het Hoornbeeck blijkt dat zo’n 60 procent van de studenten dagelijks of bijna dagelijks Gods Woord opent, verbaast mij echt. Mbo’ers zijn natuurlijk over het algemeen iets ouder, mogelijk maakt dat nog verschil. Ik heb namelijk de indruk dat het gros van de middelbare scholieren bijna niet meer leest. Sowieso niet, maar dus ook niet in de Bijbel. En als ze nog wel lezen, snappen ze vaak echt niet wat er nu precies staat. Leerlingen lezen wel vaak een gedeelte uit een dagboek; vaak staat er dan een Schriftgedeelte bij. Scholieren nemen het dagboekstukje dan wel door, maar slaan de Bijbel niet open, is mijn indruk.”
Buijs: „Herkenbaar. Ik geef les aan praktijkleerlingen. Die zijn natuurlijk dag en nacht aan het werk. Ik zie ze echt niet thuis met een boek op de bank zitten. En ook niet met een Bijbel.”
Messemaker: „Ik vraag soms in de klas wat leerlingen de vorige dag uit de Bijbel hebben gelezen. Het is dan soms toch meer dan ik denk. Ik wil dus niet te somber zijn. Tegelijkertijd maak ik me wel zorgen over de houding waarmee leerlingen lezen. Het valt mij op dat jongeren vaak niet goed kunnen duiden wat ze lezen. Ze kennen de geschiedenissen en de Psalmen bijvoorbeeld wel. Maar wat zeggen die nu precies? Wat is de diepste boodschap van het Woord? Zijn de leerlingen doordrongen van het feit dat in de Bijbel de stem van de Allerhoogste klinkt? Ik maak me soms zorgen of jongeren dat gewicht nog voelen en vanuit die motivatie in de Schriften lezen. Dat is dus een totaal andere houding dan even een hoofdstuk lezen, omdat het er nu eenmaal bij hoort.”
„Soms ontstaat in de klas een open sfeer, waarbij de leerlingen zelf naar de betekenis van de tekst zoeken” - Kees Buijs, godsdienstdocent
Van Ginkel: „Ja, eens. Gods Woord ís de stem van God. Ik hoor bij leerlingen de redenatie: ik lees in de Bijbel, als God er met Zijn Geest in meekomt, wordt het Gods Woord, maar als ik dat niet ervaar, heeft God niet gesproken en ga ik over tot de orde van de dag. Deze houding merk ik op grote schaal in mijn klassen. En dat vind ik zorgelijk.”
Messemaker: „Dat doet dus fundamenteel tekort aan het karakter van de Schrift. Ik denk dat hier voor opvoeders en kerken huiswerk ligt. Want zo’n attitude komt natuurlijk ergens vandaan. Bijvoorbeeld doordat jongeren niet merken aan hun ouders of docenten dat zij vanuit een levende behoefte uit Gods Woord lezen, vanuit de verwachting God te ontmoeten. Dan wordt lezen uit de Schrift inderdaad iets uitwendigs.”
Van Ginkel: „Als ik in de klas ga lezen uit de Bijbel, zeg ik vaak: God spreekt op dit moment. Nu. Dat besef is er niet bij alle leerlingen. En dat maakt dus uit voor de manier waarop je de Bijbel leest en ook voor de waarde die je daaraan hecht.”
Hoe lezen jullie zelf de Bijbel in een klas met jongeren?
Van Ginkel: „Toen ik nog in het basisonderwijs werkte, liet ik leerlingen soms één voor één een vers lezen. Maar dat werkt niet. Want dan gaan scholieren tellen wanneer ze aan de beurt zijn en lezen ze enkel dat vers. Leerlingen vinden het vaak spannend om hardop te lezen, zeker als ze een gedeelte hebben waarin bijvoorbeeld een moeilijke naam staat. Het werkt dan beter om ze eerst allemaal twee minuten voor zichzelf hun vers te laten lezen. Vervolgens kun je dan rustig met elkaar het hele gedeelte lezen. Dat is een klein, concreet voorbeeld om weerzin tegen het hardop lezen uit de Bijbel te voorkomen of te verminderen.”
Buijs: „Ik probeer het Schriftgedeelte altijd zo dicht mogelijk bij de jongeren te brengen, zodat ze als het ware aanwezig zijn in het Bijbelgedeelte. Recent behandelde ik het gedeelte waarin Jezus de storm op zee stilt. Dan stel ik het zo voor alsof de leerlingen zelf op dat bootje zitten. Wat zien ze gebeuren om zich heen? Wat zegt Christus: „Zwijg, wees stil.” Doet Hij dat ook in ons hart? Ja, dat gaat nú gebeuren. En dan komt de gebeurtenis van de bezetene te Gadara. Aan de ene kant zijn wij natuurlijk niet zó bezeten, maar aan de andere kant zijn we ook bezet met van alles. De leerlingen snappen heus wel dat we in de macht van satan liggen.
Als ik op zo’n manier rustig, stap voor stap, zo’n geschiedenis uitleg en probeert toe te passen, doen leerlingen over het algemeen wel mee en ontstaat er soms een open sfeer, waarin de scholieren bijvoorbeeld ook zelf met het vingertje erbij in de kanttekeningen gaan zoeken naar de betekenis van bepaalde teksten. Sowieso begin ik elke les met een Bijbelgedeelte en vragen bij de kanttekeningen, zodat scholieren daar ook mee bekend zijn.”
Van Ginkel: „Met 5 vwo behandel ik momenteel de Romeinenbrief. Daarvoor was ik met de Bergrede bezig. Dan lees ik in één keer de hele Bergrede en laat ik de scholieren opschrijven wat ze ervan snappen. Dat gaat over het algemeen best redelijk. Ze pikken de concrete aanwijzingen voor het leven bijvoorbeeld wel op.
Met de Romeinenbrief is dat anders. Als de scholieren die gaan lezen, zegt een 5 vwo’er: „Wat heb ik eigenlijk gelezen?” Sommige zinnen begrijpen ze echt niet. In zo’n geval laat ik jongeren verklaringen erbij pakken of verschillende vertalingen met elkaar vergelijken. Als ze dan een poosje daarop studeren, lukt het vaak uiteindelijk wel. Maar er moeten dan wel heel wat stappen gezet worden voordat een jongere snapt wat er staat.”
„Er is altijd een verstaanskloof: de inhoud van de Bijbel is voor niemand eenvoudig” - Ds. Marinus Messemaker, godsdienstdocent
Neemt dat toe of is dat van alle tijden?
Messemaker: „Dat is natuurlijk deels van alle tijden. De Romeinenbrief is in zichzelf ingewikkeld. Dat jongeren die niet direct begrijpen, is logisch. Dat geldt ook voor volwassenen. En zelfs theologen bijten hierop de tanden stuk. Bij het lezen van de Bijbel is er altijd een zogeheten verstaanskloof. De inhoud van de Bijbel ís niet eenvoudig en je moet moeite doen de waarheid ervan te vatten. Jongeren zullen nooit alles wat ze lezen direct snappen, dat is het karakter van het Woord niet.
Wat ik wel in toenemende mate problematisch zie worden, is de taalkloof. Of we het nu willen of niet, maar het verschil tussen het dagelijks spraakgebruik en de taal zoals die in de Statenvertaling gebruikt wordt, is enorm. Allerlei moeilijke en onbekende woorden en zinsconstructies maken Bijbellezen voor scholieren taai, meer dan vroeger. Ik zie hier in de praktijk van alledag echt een groot probleem. Het taalkleed vormt voor jongeren een fikse barrière om te lezen.”
Buijs: „Ook ik zie dat leerlingen de Bijbel moeilijk vinden en dat ze worstelen met de taalkloof. En ik moet leerlingen ook echt motiveren om in de Bijbel te lezen; uit zichzelf doen ze dat niet zo makkelijk. Dat verbaast mij op zichzelf niet. Want uiteindelijk zit toch niemand van nature te wachten op Gods Woord? In die zin vind ik het thema jongeren en Bijbellezen ook niet maakbaar. Je kunt niet zeggen: we doen dit of dat en dan is het probleem opgelost. Ik vind het eerlijk gezegd weleens troostvol als een van mijn vmbo’ers puur uit zijn hart vertelt dat God werkt. Dat is troostvol, want het is uiteindelijk ook wel zo dat de Heilige Geest het Woord in het hart moet brengen. Als dat niet waar was, zou ik direct stoppen.
Persoonlijk merk ik vooral veel verschil tussen leerlingen als het gaat om hun houding richting het Woord. Dat zit hem dan vooral in het geestelijke klimaat thuis en de omgang met de Bijbel in het gezin. Als vader een vrij gebed doet aan tafel en als er samen gepraat wordt over het gedeelte dat is gelezen, is dat voor mijn idee bepalend voor de houding die scholieren innemen richting de Schrift. Leerlingen die in hun eerste twaalf levensjaren gewend zijn aan een open klimaat rond de Bijbel zijn doorgaans meer betrokken. Daarmee zeg ik niet dat de taal geen probleem is. Maar de diepere kern is voor mij het geestelijke klimaat in de gezinnen.”
„Ouders moeten kinderen al jong aan de slag zetten met de Bijbel” - Kees Buijs, godsdienstdocent
Welke leeshouding is nodig met het oog op die verstaanskloof?
Messemaker: „De Bijbel is geen leesboek, maar een werkboek. Bijbellezen vraagt om studeren. Het lijkt mij daarom ook niet wenselijk dat slechts één persoon na het eten uit de Bijbel voorleest en de rest van het gezin luistert. Ik zou zeggen: geef iedereen een Bijbel, lees samen daaruit. In de klas gebruik ik volop hulpmiddelen. De Bijbel met Uitleg, de kanttekeningen, de HSV-Studiebijbel: mijn lokaal staat er vol mee. Leerlingen moeten aan de slag met Gods Woord. Ze moeten zoeken naar wat er nu eigenlijk staat. De houding moet van passief naar actief.”
Buijs: „Scholieren hebben vaak onvoldoende bagage meegekregen als het gaat over wat nu een goede manier is om in de Bijbel te lezen. Zo’n houding moeten ze aanleren vóór ze puber zijn, want daarna gaan ze zich afzetten en is er minder een vruchtbare voedingsbodem. Ouders moeten kinderen dus al jong aan de slag zetten met Gods Woord. Laat ze meelezen, stel vragen over het gedeelte. Zorg er in ieder geval voor dat jongeren meer doen dan enkel zitten en luisteren. Bezig zijn met Gods Woord is geen kwestie van Bijbel open, lezen, Bijbel dicht, klaar.”
Van Ginkel: „Begin als gezin op zondag met Bijbelstudie. Er zijn zo veel creatieve Bijbelstudiemethodes die helpen om de Bijbel te bestuderen. Sommige jongeren vinden lezen echt heel lastig. Ik zou dan zeggen: laat ze het Bijbelvers eens tekenen. Dan ben je in ieder geval bezig met het Woord.”
Messemaker: „Er zijn natuurlijk ook volop technische hulpmiddelen. Recent sprak ik een meisje en dat vertelde dat ze een lastig vers tijdens de kerkdienst in acht verschillende vertalingen had opgezocht, via de app YouVersion. Nu zou ik het niet per se aanraden dat tijdens de zondagse diensten te doen, maar toch vond ik het ook wel weer mooi. Zo’n leerling gaat immers actief op zoek naar wat er staat en bedenkt zelf manieren waarop ze zo’n lastig gedeelte misschien toch kan begrijpen.
Mijn beeld is dat leerlingen zich echt wel willen inspannen voor Gods Woord. Ze leven immers in een wereld die heel onzeker is. Met het milieu gaat het niet goed, de wereldmachten staan tegen elkaar op, er is crisis na crisis. Scholieren zoeken naar handvatten, naar vastigheid. En dan heeft het Woord toch het meest heerlijke antwoord, ook voor de jongeren.”
„De vraag waar jongeren mee lopen, is: is wat ik in de Bijbel lees, ook voor mij?” - Antonie van Ginkel, godsdienstdocent
Begrijpen wat je leest is één. Zicht hebben op de rode lijn tussen alle afzonderlijke verhalen is twee. In hoeverre hebben jongeren zicht op die rode lijn in de Bijbel?
Van Ginkel: „Ik denk dat over het algemeen de rode lijn van schepping, val, verlossing helder is. De grote vraag waar jongeren mee lopen, is: is alles wat ik in de Bijbel lees over geloof ook voor mij? Spreekt God ook tot míj, heel persoonlijk? Daarnaast merk ik dat ze sterk geïnteresseerd zijn in losse thema’s, zoals de voleinding van de wereld, de leer van de eschatologie.
Bij dergelijke thema’s laten ze zich overigens behoorlijk voeden door films. Recent gaf ik bijvoorbeeld les over engelen en duivelen. Ik vroeg in de lessen wie de serie ”Lucifer” had gezien, over de duivel die op de aarde komt. In elke klas hadden twee leerlingen die gezien. „Fantastische serie, inhoudelijk heel sterk, want het laat zien hoe de duivel werkt”, reageren de scholieren dan. In het zesde seizoen van die serie doet God afstand van de troon en komt satan daarop te zitten. Dat is dan niet waar, zeggen de leerlingen, maar verder vinden ze het toch een mooie serie. Ik vind dat zorgelijk, want hun beeld van dergelijke thema’s wordt dan niet gevoed door Gods Woord, maar door films of dramaseries.”
Messemaker: „Daar kijk ik wel van op, dat herken ik niet in die mate. Ik merk inderdaad wel sterk dat jongeren zich interesseren voor losse thema’s. Dat mag ook wel in de puberteit, waarin de lijnen van het leven sowieso wat door elkaar heen lopen. Tegelijkertijd moet in het onderwijs en de opvoeding de lijn van de Schrift wel centraal staan. Die gaat van schepping naar voleinding. En het grote kernmoment daarin is Christus. Dus of het nu over de zondeval, de offerdienst, de uittocht uit Egypte of de Psalmen gaat: het gaat altijd over Hem.
De Bijbel is immers meer dan een boek waarin antwoorden staan op vragen of oplossingen voor problemen. Uiteindelijk wil God dat ieder Hem leert kennen in de Zoon van Zijn liefde. Dát is de diepste essentie van Zijn Woord. Persoonlijk probeer ik die lijn altijd heel duidelijk te maken in de contacten met jongeren.”