„Denken over overheidsfinanciën lijkt sinds corona ingrijpend veranderd”
Misschien heb ik het mis, maar het denken over de overheidsfinanciën lijkt sinds de coronapandemie ingrijpend veranderd, schrijft Ralph Verhoeks.
Den Haag springt voortdurend in de bres voor burgers en bedrijven die om wat voor reden dan ook met tegenslag te maken krijgen.
Tijdens de coronapandemie heeft dat goed gewerkt. De steunpakketten voorkwamen onnodige faillissementen en mensen behielden hun baan. Maar sindsdien lijkt de geest uit de fles. Van de gestegen energieprijzen tot de ‘pechgeneratie’ studenten, de overheid schiet steeds te hulp om burgers en bedrijven te compenseren.
Soms is compensatie gerechtvaardigd. Bijvoorbeeld bij een ramp of verwijtbaar handelen van de overheid zelf. Maar we lijken de negatieve gevolgen van de compensatiedrift uit het oog te verliezen.
Overheidscompensatie verstoort de economische dynamiek en geeft verkeerde prikkels. Zo profiteerden ook bedrijven zonder bestaansrecht van de coronasteun. De vrije markt werkt alleen als bedrijven failliet kunnen gaan. Daarnaast is misbruik onontkoombaar. Illustratief zijn de beruchte NPO-gelden. Basisscholen organiseerden van dit geld kinderyoga en graffitiworkshops, terwijl het Woerdense Minkema College rapper Ronnie Flex inhuurde om het einde van de coronamaatregelen te vieren. En nee, die komt niet voor een paar tientjes.
De overheid creëert ongewild het beeld dat elke crisis weggepoetst kan worden met extra geld. Tijdens de energiecrisis kwam het kabinet met een ruimhartig steunpakket. „Te laat. Te weinig”, riep de oppositie. Terwijl het probleem een tekortschietend aanbod was. Tijdens de oliecrisis in 1973 werd er nog een beroep gedaan op de bevolking zelf, met autoloze zondagen en benzine op de bon. Vijftig jaar later deinst de politiek terug voor dit soort besluiten, al haastte Rutte zich te zeggen dat hij niet alle problemen kan „wegtoveren.”
Ook in de laatste verkiezingscampagne buitelden lijsttrekkers over elkaar met beloften over bestaanszekerheid. Wie kan daar tegen zijn? Wanneer je in een onzekere wereld zekerheid belooft, dan wordt die pretentie een blok aan het been en blijft het verwijt van de burger: je levert niet!
Beatrice de Graaf, hoogleraar Geschiedenis, beschrijft het treffend in haar essay “Crisis!” Eeuwenlang was tegenslag iets dat mensen zelf moesten oplossen. Ze werden teruggeworpen op hun gilden, kerk en familie. Tegenwoordig neemt de overheid steeds meer taken op zich. Tegelijkertijd zijn mensen veeleisender en komen zij vaker in verzet. De paradox is: we worden er vaker bovenop geholpen, maar het wantrouwen over die uitgestoken hand groeit.
We zouden geholpen zijn met een overheid die zich matigt en bescheiden opstelt. Haar soms onbegrensde bemoeienis met het doen en laten van burgers en maatschappelijke verbanden werkt niet in de hand dat mensen zélf het bestaan vorm gaan geven. Het is goed als de overheid kaders stelt. Maar Vadertje Staat is geen magisch vehikel dat buiten ons om alle problemen uit de wereld kan helpen.
De auteur is econoom bij De Nederlandsche Bank. Hij schrijft op persoonlijke titel. > rd.nl/grootgeld