Synode PKN: Gesprek over seksualiteit en relaties vraagt om vervolg, maar hoe?
Het is de synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) „niet gegeven” hetzelfde te denken over seksualiteit, genderidentiteit, huwelijk en relaties. Het moderamen (bestuur) van de synode zal zich bezinnen op de vraag welk vervolg het hierover gevoerde gesprek zal krijgen.
De synode blikte zaterdagmiddag terug op de gesprekken die zij in november in kleine groepen heeft gevoerd. „Het waren goede gesprekken, en dat was zeker niet vanzelfsprekend”, zei ouderling C.M. Molenaar (Veenendaal), die in juni 2022 het voorstel deed het thema te agenderen.
Dr. P.A. Verbaan, voorzitter van de generale raad van advies, sprak van een „goede oefening om met elkaar over dit gevoelige onderwerp te spreken”. Hij noemde het ook „pijnlijk te constateren dat het ons als kerk niet is gegeven hierover hetzelfde te denken”.
Ouderling A.G. van Steenwijk (Utrecht), die zichzelf tot de „liberale kant” van de kerk rekent, zei dat ze zich door de bezinning op de synode meer heeft verdiept in bijvoorbeeld een orthodoxe benadering van homoseksualiteit. Zo nam ze kennis van een document hierover van de Hersteld Hervormde Kerk en probeerde ze dat „zonder oordeel te lezen”. „Het heeft me veel meer begrip gegeven voor een ander standpunt.”
Het moderamen was van mening dat verdere „inhoudelijke, meningvormende gesprekken” in de synode over de desbetreffende onderwerpen „weinig vruchtbaar” zullen zijn. Wel zou er in het algemeen verder nagedacht kunnen worden over het „creëren van een veilige omgeving” voor zulke gesprekken op de synode. Ook zouden methodes voor een veilig gesprek onder de aandacht gebracht moeten blijven worden van kerkenraden.
Herderlijk schrijven
Prof. dr. H. van den Belt (Woudenberg) vroeg zich af of de kerk gediend zou kunnen zijn met een „herderlijk schrijven of een notitie” waarin wordt uitgelegd welke posities er rond deze thema’s zijn, en waarom. Hij suggereerde ook daarin aan te geven „waarin we elkaar wel kunnen vinden”, bijvoorbeeld als het gaat om een relatie van liefde en trouw, „in een samenleving waarin polyamoureuze relaties steeds meer gewoon worden”.
Scriba dr. R. de Reuver wees erop dat het verschil in denken „speelt in alle kerken. Hoe met die verschillen om te gaan is een terechte vraag.” Het moderamen neemt de verschillende denkrichtingen die in de synode naar voren kwamen mee en zal deze verwerken tot een voorstel dat terugkomt op de volgende synodevergadering.
Verplichte VOG
De synode besloot tot een wijziging van de kerkorde. Hierin wordt vastgelegd dat per 1 juli 2025 voor alle ambtsdragers en anderen die namens een gemeente pastorale taken vervullen een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) moet worden aangevraagd. Die verplichting geldt ook voor functies waarin gemeenteleden regelmatig leiding of begeleiding geven aan minderjarigen.
Diverse synodeleden wezen op de „vele vragen en bezwaren” die vanuit kerkenraden en classicale vergaderingen naar voren zijn gebracht. Zo zei ds. A.N. van der Wind (Kerkwijk) dat veel gemeenten een „grote werklast” voorzien. Hij stelde voor het verplichte gesprek met gemeenteleden voorafgaande aan het aanvragen van een VOG te schrappen. Ouderling C. Lely-van Goch (Arnhem) wilde de verplichte VOG beperken tot „allen die tegen betaling werkzaam zijn in pastoraat of jeugdwerk”, terwijl zo’n verklaring „dringend wordt aanbevolen” voor andere functies.
Andere synodeleden voelden niets voor het inperken van de voorgestelde wijziging van de kerkorde. „We moeten onomwonden duidelijk maken dat de kerk seksueel misbruik afkeurt en zorg draagt voor een veilige omgeving waarin mensen met elkaar omgaan”, stelde ds. R.J.K. Feenstra (Almere). Anderen wezen erop dat een VOG ook verplicht is voor vrijwilligers bij de korfbalclub en de voedselbank, en zeiden dat de kerk geen andere lijn moet kiezen. Uiteindelijk ging de synode akkoord met de aanpassing van de kerkorde.
„We moeten onomwonden duidelijk maken dat de kerk seksueel misbruik afkeurt en zorg draagt voor een veilige omgeving” - Ds. R.J.K. Feenstra, synodelid
Ds. Van der Wind vroeg aandacht voor vragen die er leven over het „levenslang en onomkeerbaar afsluiten van ambten en functies na een zedendelict”. Hij diende een motie in die het moderamen verzoekt een praktisch-theologische studie te laten uitvoeren over „wat noties zoals bekering en verzoening samen met noties zoals rechtvaardigheid en veiligheid” betekenen voor de (on)mogelijkheid om na een zedendelict (opnieuw) te kunnen dienen in de kerk. De motie kreeg de steun van 19 van de 58 synodeleden en werd daarmee verworpen.
Kerkelijk werkers
Op tafel lag ook een voorstel om het breed moderamen van de classis een ruimere mogelijkheid te bieden om sacramentsbevoegdheid te verlenen aan kerkelijk werkers die verbonden zijn aan een vacante gemeente. Het betreft een interim-voorstel tot het moment dat de lopende ambtsdiscussie binnen de PKN wordt afgerond.
„Als u hiermee instemt, helpt u veel kleine gemeenten, zeker aan de randen van het land, en ook veel kerkelijk werkers, zodat ze hun taken met vreugde kunnen uitvoeren met steun van de orde van de kerk”, zei ouderling L.J. Blees (Dorkwerd). „Dit speelt niet alleen aan de randen van het land. Ik denk dat het goed is een stap te zetten om gemeenten te helpen”, vulde ds. M. van Heiningen (Alblasserdam) aan.
Ds. Van der Wind vroeg zich af of „voldoende is gewaarborgd dat het een tijdelijke regel is”. Zijn voorstel om slechts in te stemmen met een deel van de gevraagde uitbreiding van de sacramentsbevoegdheid van kerkelijke werkers kreeg dertien stemmen en werd daarmee verworpen.