”Jezus Christus komt spoedig terug. Bent u bereid?” kopt een spandoek bij de entree van Ballymena, een dorp in het hart van de Noord-Ierse Biblebelt. Het christelijk geloof is hier nooit ver weg.
In zachte kleuren klinken hymnmelodieën uit het orgel, terwijl leden de kerkzaal binnendruppelen, deze dinsdagavond in februari. Een eenvoudig hoofddeksel tooit de dames, allen gekleed in rok of jurk. De wekelijkse gebedssamenkomst van de Free Presbyterian Church of Ulster (FPCU; Ulster is min of meer synoniem voor Noord-Ierland) in Ballymena begint bijna, om acht uur. Normaal gesproken vindt die plaats in het bijgebouw van de kerk, maar daar is juist deze week een ”Youth Challenge Week” gaande, gericht op jongeren van de eigen gemeente.
Die ontbreken dan ook in de bidstond, maar daar wordt wel voor hen gebeden. Dat gebeurt door verschillende mannelijke leden, die zich beurtelings gedrongen voelen. Ook wordt gebeden voor zieken in de gemeente, voor de jaarlijkse zendingsweek voor onkerkelijken die begin maart plaatsvindt, voor de bezoeker uit Nederland én voor het verkrijgen van geloofszekerheid.
Want over dat onderwerp gaat de preek, die aan het gebedsmoment voorafgaat. Ds. Andrew Stewart (43), sinds 2020 predikant van de gemeente met zo’n 500 leden, belicht het thema in zo’n veertig minuten –rap spreektempo, Noord-Iers accent– vanuit de Westminster Confessie. Geloofszekerheid moet vooral rusten op het onfeilbare Woord van God, zegt ds. Stewart. „Alleen Christus maakt ons zalig, alleen het Woord maakt ons zeker.” Staande zingt de gemeente na de preek een hymne van Horatius Bonar: „Ons leven is met Christus verborgen,/ met Christus in God, daarboven.”
Natuurlijk, verschillen zijn er zeker, maar opvallend zijn de overeenkomsten tussen de Nederlandse Biblebelt en die van Noord-Ierland, gelegen in het noordelijke graafschap Antrim. Uiterlijk alleen al: de hoeden, de rokken – hoewel dat laatste per gezin en per gemeente wel verschilt, zegt ds. Stewart. Neem verder de verschillende protestantse kerkverbanden, meest conservatief van inslag, maar toch ieder op zichzelf en met eigen typerende kenmerken.
Je zou Ballymena een ‘hoofdstad’ van de Noord-Ierse Biblebelt kunnen noemen, vergelijkbaar met bijvoorbeeld Barneveld voor de Nederlandse. Van de 30.000 inwoners in Ballymena gaan er veel naar de kerk en lang niet allemaal naar de FPCU-gemeente. Dat kerkverband, met 60 gemeenten ruim 10.000 leden groot, ontstond in 1951 als afsplitsing van de Presbyterian Church of Ireland (PCI). De PCI is met een kleine 200.000 leden het grootste kerkverband van Noord-Ierland –sowieso een kerkelijk land: de helft ziet zich als „praktiserend christen” bleek uit recent onderzoek – en telt alleen al in Ballymena zes verschillende kerkgebouwen. De PCI is tamelijk conservatief. Liberale theologische tendensen, waardoor onder andere de FPCU zich in de vorige eeuw afscheidde, nemen eerder af dan toe. In juni 2022 nog zei de vertrekkende moderator (synodepreses) van de PCI dat het kerkverband „de Bijbel niet zal herschrijven ” als het gaat om abortus, euthanasie, homohuwelijk en transgenderisme.
„Wij in de FPCU zijn niet de enige christenen” - Ds. Andrew Stewart, predikant Noord-Ierland
Kanselredenaar
Maar dat de PCI conservatief is, zal een FPCU-predikant niet snel zeggen. De FPCU omschrijft zich op haar website behalve als „gereformeerd in de leer” ook als „separatistisch in de praktijk”. Ds. Stewart: „We werken niet samen met de PCI. De moderator daarvan had een paar jaar geleden nog een ontmoeting met de paus. Maar daar zijn ook geredde mensen, hoor, wij zijn niet de enige christenen.”
Merkbare verschillen tussen de FPCU en de PCI zijn er overigens zeker. In de PCI kun je vrouwelijke ambtsdragers aantreffen of een band voor in de kerk, maar die zaken zijn voor FPCU-gemeenten onbespreekbaar. En aan de Bijbelvertaling –de King James Version– tornt de FPCU onder geen beding.
Het geïsoleerde karakter van de FPCU is mede de erfenis van oprichter ds. Ian R.K. Paisley (1926-2014), een beroemde kanselredenaar en in de jaren 2007 en 2008 tevens premier van Noord-Ierland. Dat laatste zorgde er overigens voor dat de predikant in zijn eigen kerkverband niet alleen maar positief wordt herinnerd. Later is afgesproken dat het „verstandiger” is dat een FPCU-predikant niet ook politicus is, aldus ds. Stewart. De herinnering aan ds. Paisley is nog het meest zichtbaar in de hoofdstad Belfast, waar hij in 1969 een eigen kerk opende: de Martyrs Memorial Church, waar nu mede de theologische opleiding van de FPCU is gevestigd.
Waar de FPCU verder om bekendstaat, zijn de openluchtpreken, vertelt ds. Stewart. Zelf houdt hij die ook elke week, in het centrum van Ballymena. „Er komt wel meer weerstand tegen. Iemand probeerde mij een keer een tand uit te slaan”, aldus de predikant. „We zijn erg gericht op evangelisatie. Bij mijn bevestiging als predikant moest ik plechtig beloven mij te houden aan het vrije aanbod van het Evangelie. Vorig jaar hielden we als gemeente onze jaarlijkse zendingsweek. Er kwamen toen veel buitenkerkelijken. In elk geval één man kwam onder werkelijke overtuiging van zonden.”
Uniek aan de FPCU is verder dat leden mogen kiezen tussen geloofsdoop of kinderdoop. De meeste predikanten volgen de eerste variant; ouders die hun baby willen laten dopen, kunnen daarvoor een van de predikanten die het daarmee eens is, laten komen voor een weekdienst in besloten kring. Maar ondanks dit verschil is er over het belang van onderwijs voor de jeugd geen discussie in de FPCU. Kinderen die alle 107 vragen van de Korte Catechismus van Westminster opzeggen, krijgen een prijs.
Michelin
Met de FPCU en de PCI zijn de kerken in Ballymena nog lang niet opgesomd. Er zijn enkele ”Gospel Halls” van de ”Brethren” (vergelijkbaar met de Vergadering van Gelovigen), twee baptistenkerken en een Covenant Protestant Reformed Church, met de Nederlandse Drie Formuleren van Enigheid als belijdenis. In de nabije omgeving van Ballymena heeft de Reformed Presbyterian Church of Ireland (zo’n 1800 leden totaal, die in de kerk alleen psalmen zingen) een kerkgebouw. De dichtstbijzijnde gemeente van de kleine Evangelical Presbyterian Church of Northern Ireland–tien gemeenten en nog geen duizend leden– is in Ballyclare, twintig minuten rijden van Ballymena. Vrijwel al deze kerken benadrukken dat ze de Bijbel zien als het onfeilbare Woord van God. Vaak zijn de reformatorische belijdenisgeschriften van Westminster het uitgangspunt en dragen vrouwen hoofdbedekking.
Verder telt Ballymena nog een methodistengemeente, een pinkstergemeente, de charismatische megakerk Green Pastures Church, de oude Sint-Patrickskerk van de Anglicaanse Kerk van Ierland en de rooms-katholieke Allerheiligenkerk. Keus genoeg dus, waarbij vooral de vele protestantse kerken het beeld van Biblebeltdorp Ballymena bepalen. Toch is ds. Stewart niet per se optimistisch. „Er is heel veel drugsgebruik en criminaliteit. Feitelijk is het dorp behoorlijk seculier. Maar er is hier wel een Bijbelse werkethiek.”
Modder
Dat het graafschap Antrim in ”Ulster” zo kerkelijk is, is mede te verklaren vanuit de opwekking van 1859. „Duizenden mensen zijn toen tot bekering gekomen”, vertelt ds. Stewart. Om dat verhaal voor een krant nauwkeurig te vertellen, heeft hij ds. David Linden (72) ingeschakeld, emeritus predikant van de FPCU. Deze schreef een brochure over ”1859” en weet de historische plaatsen feilloos te vinden. Kells bijvoorbeeld, waar de opwekking begon met vier jonge mannen die elke week een gebedsbijeenkomst hielden in een oud schoolgebouw, dat nu een woonhuis is. De bewoner kent de rijke historie van zijn huis niet, blijkt als ds. Stewart aanbelt. En passant nodigt hij de man uit voor de aankomende zendingsweek in zijn kerk.
„Mensen lagen in 1859 onder zware overtuiging in de modder te bidden” - Ds. David Linden, predikant Noord-Ierland
Een andere historische locatie waar ds. Linden naartoe navigeert, is een voormalig kerkgebouw –nu dokterspraktijk– in het dorpje Ahoghill. Op een maandagavond in maart 1859 zaten er 3000 mensen in het kerkgebouw, dat 1200 zitplaatsen telde, vertelt ds. Linden. „Toen de galerij dreigde in te storten, maande de predikant de bezoekers te vertrekken. Dat deden ze, in de stromende regen, maar ze gingen niet naar huis. Mensen lagen onder zware overtuiging in de modder te bidden.” Een balk van de voormalige galerij is nog steeds zichtbaar gebogen.
”1859” was niet de enige herleving in Noord-Ierland. Begin twintigste eeuw kwam er een opleving onder de prediking van ds. W.P. Nicholson (1876-1959). Op de scheepswerf in Belfast moest een extra schuur gebouwd worden om het gestolen gereedschap te bergen dat bekeerde werknemers kwamen terugbrengen, vertelt ds. Stewart. „We verlangen ernaar dat God opnieuw op een bijzondere manier gaat werken. We geloven in de mogelijkheid van opwekking.”