Als plattelander belandde Robert Beckett in een van de meest gewelddadige buurten van Europa. Op zijn best kon hij de boel soms wat kalmeren. Maar na 25 jaar bracht het de predikant wel tot de overtuiging dat Groot-Brittannië Noord-Ierland moet opgeven. „De grens tussen Ulster en de Ierse Republiek is de grootste barrière voor het Evangelie op dit eiland.”
Becketts wortels maken hem voor de Ierse bevolking direct een indringer. Zijn Engelse voorouders kwamen met koning-stadhouder Willem III naar Ierland. „In 1690 vochten ze mee in de Slag bij de Boyne, tegen de roomse koning Jacobus. Als dank kregen ze een stuk land in Ballinderry. Ik ben daar in 1947 geboren op de originele boerderij uit de tijd van King Billy.”
De boerenzoon begon halverwege de jaren zestig een studie landbouw aan Queen’s University in Belfast. „In 1969 vertrok ik naar de Ohio State University in de Verenigde Staten. Daar ben ik gepromoveerd op diervoortplanting. Na terugkeer in Noord-Ierland werd ik in 1974 adviseur foktechnieken bij het ministerie van Landbouw.”
Na vier jaar diende dr. Beckett echter zijn ontslag weer in. „God wilde dat ik zou omzien naar de tweebenige schapen. In het licht van de eeuwigheid leken de duizenden liters melk die de koeien gaven waarmee ik werkte, allemaal nietig. Ik heb nog steeds belangstelling voor mijn oude vak, maar ik heb mijn overstap nooit als een vergissing gezien.”
De kandidaat deed zijn driejarige opleiding aan het seminarium van de Reformed Presbyterian Church, waarmee Becketts eigen Evangelical Presbyterian Church samenwerkt. „In de zomerseizoenen werkte ik in onze gemeente, Crosscollyer Street, in Belfast. Ik begon van de gemeente te houden en nam na mijn studie het beroep van de gemeente aan. De eerste jaren combineerde ik dat met twee andere gemeentes, buiten de stad. In 1985 aanvaardde ik het beroep van de gemeente Somerton Road in Belfast. Die vormt nu officieel één gemeente met Crosscollyer Street, maar met twee gebouwen.”
Aanvankelijk stak ds. Beckett veel energie in het huis aan huis uitdelen van folders. „In één middag kon ik zo meer mensen bereiken dan in een jaar preken. Maar al snel viel me op dat de mensen alle woorden kenden. Iedereen wist over de noodzaak van wedergeboorte. Tot ik ontdekte dat men van die termen niets begreep.”
Waar kwam die kennis vandaan?
„Vanouds houden veel kerken hier zondagsschool voor onkerkelijke buurtkinderen. Soms riep de leiding van zulke jeugdgroepen op een keus voor Jezus te doen. Zonder voorafgaand onderwijs in zaken als berouw en bekering. Veel mensen denken dat ze door zo’n keuze toen daadwerkelijk zijn wedergeboren. Anderen zeggen: „Vroeger was ik ooit wedergeboren, maar het werkte niet.” Dan leg ik uit dat als God iemand wederbaart, het wel werkt, omdat Zijn Geest dan in ons werkt.”
Is uw gemeente gegroeid?
„Jawel. In het begin zat er een handjevol mensen van boven de zeventig. Nu is de groep groter en jonger.
Maar wat denk je ervan om met een gezin in een wijk vol geweld te wonen? Het is voorgekomen dat mensen tot bekering kwamen en kort daarna Tijgersbaai verlieten. Het Evangelie verandert mensen ook in sociaal opzicht. Vaders verbeuzelen hun tijd niet meer in de pub, maar leren omkijken naar hun vrouw en kinderen. Om dan te zien dat ze in de verkeerde buurt zitten. De probleemgezinnen bleven over.”
Crosscollyer Street ligt in de wijk Tijgersbaai, berucht om zijn politieke geweld. Hoe is de rol van de kerk in zo’n omgeving?
„Het is meer een zendingsveld dan een wijkgemeente. Meer dan 50 procent van mijn tijd werk ik buiten de kring van kerkgangers. Eigenlijk ben ik evangelist en geen predikant.
De ”Troubles” (geweld tussen protestanten en katholieken, EvV) zijn nu wel voorbij. Maar de gevolgen zijn verschrikkelijk. Er is bijvoorbeeld hoge werkloosheid. Deze wijken zijn gebouwd voor de linnen- en katoenmolens en voor de scheepswerven. Al die bedrijvigheid is weg.”
Hoe raakten de Troubles de kerk?
„Er is niet één familie waarin niet iemand werd vermoord of gevangengezet. Het geweld is nu vrijwel voorbij. Maar alcoholmisbruik en verslaving aan kalmeringsmiddelen zijn er nog. Onze bijeenkomsten voor alcoholverslaafden trekken wekelijks nog honderd bezoekers.”
Namen kerkgangers ook deel aan het geweld?
„Ook wel. In de jaren zeventig ontstonden de paramilitaire groepen. In onze wijk was de UDA (Ulster Defence Association) actief. Eerst als ongewapende buurtwacht tegen intimidatie van katholieken, die de Britse protestanten wilden wegjagen.
Van lieverlee kwam daar meer geweld bij en werd het oorlog. De bescherming door leger en politie was te zwak en mensen begonnen zichzelf te verdedigen. Zo kwamen ook gemeenteleden bij de UDA.”
Lokten protestanten nooit zelf geweld uit?
„Tuurlijk wel. Op den duur was het oog om oog, tand om tand. Als er vandaag een brandbom op jouw huis landde, gooide je er morgen een op een ander huis. De UDA groeide zelf uit tot een terreurbende.
Dat heeft ertoe geleid dat door de Troubles meer dan 700 doden vielen in een straal van 2 mijl rond deze kerk. Het was zeker het gewelddadigste deel van Noord Ierland.”
Welke rol speelde de kerk in die tijd?
„Om kinderen uit de paramilitaire bendes te houden, zetten wij een jeugdclub op. Elke vrijdag en zondagavond –behalve natuurlijk als er geweld was– haalden we ze naar binnen met een voetbaltafelspel en later op de avond een Bijbelverhaal.
Vergeet niet dat sociale structuren als huwelijk en gezin in dit soort buurten zijn verdwenen. Als vader in de gevangenis zat, was er geen orde en tucht meer in huis. Zodoende hebben we nog steeds een gespreksgroep voor moeders en peuters.”
Via dit werk deed ds. Beckett veel contacten op. „In de lokale UDA leiding zitten mensen die als tiener bij mij op de club kwamen. Ik heb hen in alle gevangenissen van Belfast bezocht. Een van hen bezocht ik eens na zijn vrijlating. Ik zei: „Je weet dat je vijanden hebt. Je weet niet wanneer ze komen. Maar wees gereed om te sterven.” In deze buurten houdt men van directe taal. Als boerenzoon spreekt me dat wel aan.
Een andere UDA man heb ik getrouwd. Met hem en zijn vrouw had ik goede gesprekken over de schuldbelijdenis over de tien jaar ongehuwd samenwonen. Tijdens de dienst waren er zeker 150 mensen, veel ruige kerels natuurlijk. Ik zei dat er een nog mooiere relatie is dan het huwelijk, namelijk de relatie van Christus met Zijn kerk. Wel preek ik dan met iets meer humor dan normaal.”
Wat was de boodschap van de kerk tijdens de Troubles?
„De kerk wees het geweld af. Maar omdat de meeste geweldplegers geen kerkgangers waren, had het weinig zin na een week van schietpartijen te roepen wat je ervan vond. Op de jeugdclub deed ik dat natuurlijk wel.”
Was u zelf als protestantse geestelijke nooit doelwit van een aanslag?
„Nee. Men zou niet gauw een geestelijke aanvallen. Tijdens de eerste vijftien jaar van mijn predikantschap droeg ik vaak ook doordeweeks mijn domineesboordje, wat herkenning bood.
Ik heb me altijd vrij bewogen in katholieke buurten. Als er in het katholieke deel van de wijk door geweld een dode was gevallen, bezocht ik die families. In totaal is dat een keer of zes, zeven gebeurd. Aangenaam verrast gaf men mij alle ruimte om uit de Bijbel te lezen en te bidden. Ik moet zeggen dat katholieken doorgaans meer respect voor het ambt tonen dan protestanten.”
Wat kon de kerk in positieve zin bijdragen?
„Weinig. Soms een beetje door de mensen wat te kalmeren. In november 2001 stierf op een zondagmiddag een zestienjarige knaap, Glen Branagh, toen de benzinebom die hij wilde gooien bij zijn hoofd ontplofte.
De wraakzucht hoopte zich de volgende dagen op. Ik bad om wijsheid. Op woensdagavond reed ik naar het UDA hoofdkwartier annex pub. Alleen door te drinken konden ze met de stress omgaan. „Wat kom je doen?” schreeuwden ze. „Ho ho”, zeiden enkelen die mij kenden van de club, „dominee Beckett heeft geen kwaad in de zin.” Toch vond ik het spannend bij zo’n club verbitterde en gewapende kerels. Ik zei: „Als er weer een dode valt, wordt de zaak alleen erger. We moeten praten.”
Enkele dagen later vroeg de UDA of ik op de plek van het ongeval een herdenkingsdienst wilde leiden. Na enige aarzeling deed ik het. Zo’n kans zou ik niet snel weer krijgen. Er was een man of duizend. Het leger had een stuk van de weg afgezet. De UDA leiding uit de hele stad zat vooraan. Iemand scheen met zijn zaklamp op mijn Bijbel, toen ik las uit Psalm 130: „Zo Gij de ongerechtigheden gadeslaat, wie zal bestaan? Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.”
Werkelijk, je kon een speld horen vallen. Ik had me voorgenomen niet veroordelend te zijn, maar het Evangelie te laten horen. Mijn boodschap was dat vredesakkoorden geen echte vrede brengen, maar dat die alleen komt door het werk van Christus. Na afloop raakte ik al mijn pamfletten kwijt.”
„De volgende drie jaren sprak ik opnieuw. De laatste keer sprak ik de UDA aan op betrokkenheid bij drugshandel. Toen was het voorbij. Inmiddels heeft de UDA echter zelf besloten drugs te bestrijden.
De groep klopt nu bij ons aan om te helpen de chaos in de gemeenschap te herstellen. Dat doen wij graag. Veel problemen zijn immers niet sociaal of economisch van aard, maar geestelijk.”
Het Noord Ierse conflict wordt wel beschreven als een godsdienstoorlog. Klopt dat?
„Dat is een moeilijke vraag”, zegt de predikant weifelend. „Het ging zeker niet om dogma’s. De meeste deelnemers van beide kanten zouden je de leerverschillen niet hebben kunnen uitleggen.
Verder is het vrij complex. De Rooms Katholieke Kerk was in het begin zeker betrokken. Na afloop van de mis werd er soms gecollecteerd voor de IRA (Ierse Republikeinse Leger). Ook zijn er eens wapens in een klooster gevonden. Maar uiteindelijk ging het vooral om de politieke kwestie.”
Wat is de politieke kwestie?
„Dat draait allemaal om het verenigd Ierland. Moet Noord Ierland vanuit Londen of Dublin worden bestuurd? Die vraag speelt al vanaf de elfde eeuw.”
Waar komt de frustratie van de (Iers georiënteerde) rooms katholieken vandaan?
„Ik denk vooral uit het onderwijs. Als je een katholiek geschiedenisboek naast een protestants exemplaar legt, zou je niet denken dat het dezelfde gebeurtenis beschrijft. Die boeken bevatten een sterke anti Britse lijn. Met zo’n opvoeding kweek je natuurlijk frustratie.
Het is duidelijk dat er aan beide kanten grote bloedbaden zijn geweest. Maar protestantse boeken zijn evenwichtiger. Er spreekt geen bitterheid uit tegen Ieren.
Er wordt wel gezegd dat er vroeger grootschalige discriminatie van katholieken was. Uit mijn jeugd herken ik dat niet. Mensen uit steden zeggen wel dat niet altijd alles eerlijk ging, maar meestal toch wel.”
Bij alle clubs en kringen krijgt u ongetwijfeld dingen te horen die strafrechtelijk gevoelig zijn. Hoe gaat u daarmee om?
„Onlangs biechtte iemand op de alcoholgroep op dat hij zeker drie moorden had begaan. Zonder dat de politie hem op het spoor was gekomen. Ik heb er sterk mee geworsteld of ik naar de politie moet met zulke informatie die ik als pastor hoor. Tot nu toe heb ik besloten dit niet te doen. Mijn informatie zou nooit voldoende zijn om iemand te veroordelen. Ik wijs de betrokkenen zelf wel op de wet. Ook vertel ik van voormalige terroristen in onze gemeente, die weten dat hun zonden door God zijn vergeven.
Dit brengt me op het onderwerp van het geweten. Veel mensen zijn met een enorme brok schuld uit de Troubles gekomen. De amnestie doet daar geen goed aan. Juist als geen straf volgt, kunnen mensen belast raken. Zelfmoord slaat de laatste tijd verschrikkelijk toe.
Een arrestatie kan helpen om het geweten te ontlasten. Ook bij nabestaanden kan het wraakgevoelens temperen. Maar alleen vrede met Jezus Christus helpt echt tegen een bezwaard geweten.”
Internationaal wordt het beeld van de protestanten in Noord Ierland bepaald door de dominee politicus dr. Ian Paisley. Hoe beoordeelt u hem?
„Heel gemengd. Als hij zich op de preekstoel aan zijn tekst houdt, is er op de wereld geen betere prediker. Vooral in de jaren zestig heeft God hem grootschalig willen gebruiken in de bekering van zondaren. Hij had daarom zijn kracht in zijn predikantschap moeten zoeken. Maar hij ging in de jaren zeventig de politiek in, begon overal ruzie te zoeken en verknoeide zijn tijd in het Europees Parlement. Ik vrees dat de kracht van God zijn prediking toen grotendeels heeft verlaten.
Ik ontmoet hier ouders die zeggen: „Zonder Paisley zouden onze kinderen zouden nooit in de UDA zijn beland.” Ik denk dat zij gelijk hebben. Hij heeft voor een hoop problemen gezorgd.”
Zouden de Troubles zonder Paisley anders zijn verlopen?
„Zonder enige twijfel. Hij was de stem van de extreme protestanten. Gevangenen vulden vaak in dat ze tot Paisleys Free Presbyterian Church behoorden, ook al kwamen ze nooit in de kerk.
Vanouds waren de unionisten gematigder en redelijker. Maar Paisley zocht elke overeenkomst te breken. „No Surrender”, schreeuwde hij. Elk akkoord was een uitlevering aan Rome.”
Ziet u dat anders?
„Ja. Het zuiden (de Republiek van Ierland, EvV) is helemaal veranderd. Vroeger gebeurde er niets zonder toestemming van de Rooms Katholieke Kerk; vandaag gaat in Dublin nog maar 5 procent naar de mis. Terwijl nergens in Europa de protestantse kerk zo hard groeit als in Ierland.
Vergeet niet dat de Reformatie Ierland tot nu toe voorbijging. De Engelse koning verbood kerkdiensten in het Iers. En alleen de Engelse Bijbel was toegestaan. Terwijl de Bijbel in de volkstaal juist zo’n belangrijk voertuig van de Reformatie was.
Pas in onze tijd zien we dat Ieren –nu vrijwel allemaal Engelstalig– de Bijbel in hun eigen taal ontvangen. Ik voer geen pleidooi voor de katholieke charismatische beweging, maar die heeft wel de Bijbel onder het volk gebracht. Veel Ieren zijn daardoor tot bekering gekomen.”
Hoe staat u tegenover een verenigd Ierland?
„Ik ben tot het inzicht gekomen dat de grens tussen Ulster en de Republiek de grootste barrière is voor het Evangelie op dit eiland. Bij evangelisatie onder katholieken loop je altijd tegen deze politieke drempel aan. Protestant worden voelt als verraad. Het wegvallen van dat politieke probleem kan het protestantse getuigenis in Ierland versterken.”
Is dit pleidooi geen verraad van de Britse kroon en het vele bloed dat door de eeuwen is vergoten?
„Nee. De Ierse geschiedenis is tot nu toe een ramp geweest. Ik heb wel respect voor onze koningin. Maar ik voel me meer verbonden met de morele normen van veel Ieren dan met die van Engelsen in Londen of Birmingham. Bovendien geloof ik dat de Heilige Geest grenzen overstijgt. Daarom zie ik Ierland graag verenigd in Jezus Christus.”