Elf jaar cel kreeg Sarah V. (37) uit Bunnik vorige week opgelegd voor het vergiftigen van haar pasgeboren baby. Hoewel zeldzaam, komt het vaker voor dat ouders hun kind ziek maken. Wat bezielt hen om dit te doen?
Het jongste dochtertje van moeder en arts Sarah V. komt in april 2020 drie maanden te vroeg ter wereld in het ziekenhuis. De eerste vijf weken gaan goed, maar daarna krijgt het kind meerdere infecties. Ze wordt ernstig ziek, heeft ademhalingsproblemen en kampt met hartritmestoornissen. Ook groeit ze slecht. Verpleegkundigen, die het meisje gekolfde moedermelk geven, rapporteren dat de melk er waterig uitziet.
Artsen staan voor een raadsel. Iemand komt op het idee de moedermelk te onderzoeken. Die blijkt verdund te zijn en loperamide, een diarreeremmer, te bevatten. Dat kan de hartklachten verklaren. Bovendien zit er bloed en urine van de dochter in.
Dan gaat het snel. Veilig Thuis wordt ingeschakeld en huiszoeking door de politie volgt. De vriezer van V. blijkt vol te liggen met flesjes met vergiftigde moedermelk.
Een grondig onderzoek van vier jaar volgt. Vorige week oordeelde de rechter dat er voldoende bewijs is dat Sarah V. haar dochtertje bewust vergiftigde. V. krijgt elf jaar cel opgelegd. Ze gaat in hoger beroep.
V. wordt ook verdacht van zware mishandeling van haar zoon, maar vanwege gebrek aan bewijs spreekt de rechter haar daarvan vrij. De zoon van V. zag in 2016 het levenslicht en kreeg direct na de geboorte groeiproblemen. Later belandde hij op de intensive care met terugkerende onverklaarbare infecties.
Bij Sarah V. is vermoedelijk sprake van het münchhausen-by-proxysyndroom. Dit is de ziekelijke behoefte van een ouder, meestal de moeder, aan medische aandacht.
Levenloos
De strafzaak tegen V. is de omvangrijkste in zijn soort tot nu toe, maar niet de eerste. Zo werd in juli vorig jaar Jolanda M. (35) uit Zevenbergen tot tien jaar cel veroordeeld, omdat ze haar zoontje Mike van 11 had vergiftigd.
In zijn jeugd lijkt Mike van alles te mankeren. Hij zit in een rolstoel, is niet zindelijk en kan geen vast voedsel verdragen. Vreemd genoeg heeft hij zijn rolstoel amper nodig als hij bij zijn biologische vader is. Ook slaapt en eet hij bij hem prima. Op school idem dito: hij voetbalt gewoon met zijn klasgenoten.
Op 12 en 13 februari 2020 gaat het mis. Moeder Jolanda geeft hem zware medicijnen. Op in de slaapkamer gemaakte camerabeelden is te zien hoe de jongen steeds wegvalt, dan weer schreeuwt en tegen zijn moeder zegt dat hij niet leuk vindt wat ze doet. In de vroege ochtend van 13 februari vindt zijn stiefvader hem levenloos in bed. Vermoedelijk heeft zijn hart het door alle medicatie begeven.
Seksueel misbruik
„Het is ontzettend moeilijk om je voor te stellen dat deze vorm van kindermishandeling plaatsvindt”, zegt dr. Rian Teeuw, kinderarts bij het Amsterdam UMC en werkzaam bij het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK). „Bij lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik kunnen we ons nog iets voorstellen. Maar dat ouders hun kind ziek maken – dat gaat alle begrip te boven.”
In plaats van de oudere term münchhausen-by-proxysyndroom spreekt Teeuw, die werkt aan een richtlijn hierover, liever van kindermishandeling door falsificatie. Deze term is tegenwoordig gangbaar in de kindergeneeskunde en gaat over de diagnose bij het kind, ongeacht de achterliggende motieven van de pleger. Het komt erop neer dat een ouder voorwendt dat het kind ziek is, terwijl het in feite niets mankeert, of dat een kind met een bestaande ziekte als veel zieker wordt gepresenteerd dan het in werkelijkheid is.
Kindermishandeling door falsificatie kent een breed spectrum. In het meest extreme geval maken ouders hun kind ziek, door het bijvoorbeeld zware medicijnen te geven. Het gebeurt vaker dat mensen bij hun arts gezondheidsproblemen melden die er in werkelijkheid niet zijn. Ook komt het voor dat ouders dossiers vervalsen of bij een urinetest van hun kind bloed toevoegen.
Bij zo’n veertig kinderen per jaar wordt deze vorm van kindermishandeling vastgesteld. „We vermoeden dat dit veel vaker voorkomt”, zegt Teeuw. „Helaas wordt het vaak gemist. Ook kan het heel lang duren voordat het aan het licht komt.”
Behoefte aan aandacht
Een verschil tussen wat een ouder vertelt en wat de omgeving ziet, kan wijzen op kindermishandeling door falsificatie. „Het komt voor dat een kind sondevoeding krijgt, maar op school zonder problemen traktaties eet. Of dat het kind in een rolstoel naar school wordt gebracht, terwijl het gewoon kan meedoen met buitenspelen.”
Mensen die vermoeden dat er wat aan de hand is, kunnen een melding doen bij Veilig Thuis, het meld- en adviespunt voor huiselijk geweld. Het is volgens Teeuw onverstandig om een vermoeden met de mogelijke pleger te delen. „Dat kan gevaarlijk zijn. Als de pleger voelt dat er wordt getwijfeld aan de ‘ziekte’, kan hij ertoe overgaan om het kind daadwerkelijk ziek te maken.”
Meestal is de moeder de pleger. In 6 tot 12 procent van de gevallen betreft het de vader. Soms gaat het om een gezamenlijke actie. Het komt ook voor dat de grootouders erbij betrokken zijn.
Plegers hebben uiteenlopende motieven om te veinzen dat hun kind ziek is, weet de kinderarts van het Amsterdam UMC. „Het kan zijn dat de pleger een ziekelijke behoefte heeft aan aandacht van artsen en daarom de ene na de andere afspraak maakt. Het komt ook voor dat de pleger gezien wil worden als de ouder die zijn zieke kind liefdevol begeleidt. Dat levert een direct psychologisch gewin op.”
Ook zijn er ouders die hun kind altijd bij zich in de buurt willen hebben en daarom zeggen dat het ziek is. Anderen zijn overbezorgd en vergroten de klachten van hun kind uit, zodat het medische controles krijgt. Teeuw: „Uit angst om niet serieus genomen te worden, kunnen ze ertoe overgaan om dingen te doen, zoals materiaal vervalsen of een kind ziek maken.”
Geschaad vertrouwen
De schade van kindermishandeling door falsificatie kan enorm zijn, weet de kinderarts. Zes procent van de slachtoffers overlijdt. Onnodige operaties kunnen lichamelijke schade veroorzaken. „Er zijn kinderen die darmoperaties hebben gehad en bij wie stoma’s zijn geplaatst, terwijl ze in feite gezond waren.”
Ook kunnen kinderen op sociaal en cognitief vlak achterstanden oplopen, omdat ze bijvoorbeeld jarenlang niet naar school mochten gaan van hun ouders of geen hobby’s konden hebben.
Het feit dat een kind is bedrogen, betekent bovendien dat het vertrouwen in zijn ouders enorm is geschonden. Teeuw: „Dat kan tot veel problemen op de lange termijn leiden, zoals bij een relatie of bij de opvoeding van de eigen kinderen.”