SGP, let op uw zaak!
In de nieuwe politieke verhoudingen loopt de SGP misschien wel het gevaar om al te zeer te gaan aanschuren tegen wetsvoorstellen die op het randje van de rechtsstaat balanceren. De partij heeft op dit punt immers een kwetsbare flank.
Het lijdt geen twijfel en wekt alleen maar bewondering: de nieuwe SGP-fractie is met groot elan en voortvarend van start gegaan. Diederik van Dijk bezorgt bewindslieden ongemakkelijke momenten met vlijmscherpe vragen en interrupties over onderwerpen als gender, abortus en euthanasie. André Flach was wakker en alert genoeg om het demissionaire kabinet te betrappen op een verholen poging het warme woord ”moeder” te vervangen door de kille frase ”ouder waaruit het kind geboren is”. En Chris Stoffer riep als een echt straatvechtertje het kabinet naar de Kamer –op de biddag!– om zich te verantwoorden over een besluit (met betrekking tot een order over onderzeeërs) dat officieel nog niet eens genomen was. De huidige SGP-fractie profileert zich zelfbewust en krachtdadig, mondig, en niet gehinderd door enige valse bescheidenheid.
Op deze pagina heb ik al eerder geschreven over de kentering in de politiek die de SGP uit een mistroostig isolement haalt en een zichtbare plek in het politieke spel teruggeeft. Het is wat anders of je met drie zetels oppositie voert tegen een sociaalliberaal kabinet of dat je als christelijk-conservatieve club in een veranderd speelveld terechtkomt waarin niet links, maar rechts het krachtenveld domineert. Een theater waarin een ”programkabinet”, met de politieke leiders in de kamerbankjes, naar wisselende meerderheden in de Kamer moet gaan zoeken en de SGP bij tal van onderwerpen als steunpilaar in zicht komt. In een Amsterdams etablissement hoorde ik niet bijster staatkundig gereformeerde vrienden zelfs welwillend speculeren over de vraag of een monument van degelijkheid en gematigdheid als Kees van der Staaij niet de nieuwe premier moet gaan worden. „Waarom ook niet”, vroegen zij zich af.
Maar in zo’n situatie dreigt er ook een gevaar. Nu zou ik mij niet graag ongevraagd opwerpen als onbezoldigd adviseur van de SGP-fractie. Dat zou een verwaardiging zijn die mij bij voorbaat doet blozen. Maar toch is er bij mij een gedachte opgekomen, die ik graag met de mannenbroeders zou willen delen.
Die gedachte betreft de zogeheten rechtsstatelijkheid van allerlei voorstellen die we wellicht kunnen verwachten als het programkabinet er inderdaad komt. In de eerste informatieronde heeft Geert Wilders in zeven punten een knieval voor zijn onderhandelingspartners gemaakt, en plechtig beloofd dat hij geen wetten meer wil die in strijd zijn met de grondwettelijke vrijheid van godsdienst of met internationale verdragen. Eerdere initiatieven op dit punt heeft hij ingetrokken, „in de ijskast gezet”, hoezeer islamkritiek ook tot het DNA van zijn partij behoort.
Koranscholen
Nu is Geert Wilders Geert Wilders en zeker als vrij leider van de grootste fractie in de Tweede Kamer zal hij de grenzen van deze toezeggingen opzoeken. Waarschijnlijk zullen we dan moeten denken aan initiatieven die niet keihard tegen de Grondwet ingaan of de Grondwet willen veranderen, maar aan organieke wetten die de rechten en vrijheden die in het eerste hoofdstuk van de Grondwet zijn vastgelegd, in de praktijk zullen beperken. Zoals ook links dat trouwens heeft gedaan, en wil blijven doen. Concreet zouden we misschien kunnen denken aan een verbod op zogeheten Koranscholen, waar op zaterdagmorgen een ideologie zou worden verspreid die een afkeer van onze samenleving propageert, en misschien wel de mogelijkheid van verzet, al dan niet met geweld.
Zulke scholen, zo zal het argument dan luiden, maken misbruik van onze vrijheid van onderwijs en moeten worden verboden. Nu is zo’n verbod –mocht onderzoek uitwijzen dat zulke Koranscholen bestaan– nog te billijken, maar we moeten dan wel bedenken dat voorstellen uit de koker van Wilders zich strijk-en-zet tegen één bepaalde religieuze minderheid zullen richten. En het is de vraag of je daaraan mee moet willen doen.
De SGP heeft op dit punt een zwakke, kwetsbare flank. Jan Schippers, directeur van het WI van de SGP, weet via ingenieuze redeneringen –die in feite een herhaling zijn van het antirevolutionaire standpunt van Hugo Visscher– de gedachte ingang te doen vinden dat de SGP tegenwoordig voor godsdienstvrijheid is. Maar niet voor godsdienstgelijkheid. De overheid zou de christelijke kerken moeten steunen, en zo, op die manier, de invloed van andere geloven moeten terugdringen. En die invalshoek zou (ik herhaal: zou) zomaar kunnen leiden tot steun aan wetsvoorstellen die scherp, al te scherp, langs of op de randen van de rechtsstatelijkheid zeilen.
Gelijkheid van religies
Linkse mensen liggen al op de loer. In het Nederlands Dagblad stond een interview met politicoloog Koen Vossen, die waarschuwt tegen het ontstaan van een sfeer die voor moslims „grimmig” zal zijn nu de PVV op de een of andere manier tot een nieuw kabinet zal toetreden. Hij noemde het „onverstandig en erg opportunistisch” dat de SGP tegen de PVV aanschuurt: als „kleine religieuze minderheid” zou zij Wilders’ ideeën over de islam niet moeten steunen.
Nu hoeven we om deze uitspraken om tal van redenen niet al te zeer onder de indruk te zijn, maar we moeten wel bedenken dat rechtsstatelijkheid heden ten dage de gelijkheid van alle geloven en religies betekent en dat die alle door de Grondwet gelijkelijk worden beschermd. Wie daaraan tornt, moet niet gek opkijken wanneer hij in de toekomst, als de politieke verhoudingen zich opnieuw zullen hebben gewijzigd, zelf aan de beurt komt en een koekje van eigen deeg gepresenteerd krijgt. En zelfs als die consequentie zich niet voor zou doen, moet je zulke voorstellen gewoon niet willen.
Bovenstaande is dus zomaar een gedachte die bij mij opkwam toen ik het politieke landschap overdacht, inclusief de kansen en bedreigingen. SGP, let op uw zaak! Tot overmoed en revanchisme zijn wij allen al te zeer geneigd – maar ach, het is natuurlijk volstrekt overbodig om deze spiegel aan de broeders van de SGP voor te houden.
De auteur is historicus en publicist, en doceert kerkgeschiedenis aan het Hersteld Hervormd Seminarium.