Kerk & religieKerkgeschiedenis

Hoe Philpots tussenjaar in Ierland de belangrijkste gebeurtenis van zijn leven werd

Ongedacht verbleef de jonge Joseph Charles Philpot vanaf de lente van 1826 anderhalf jaar in Ierland. Urenlang galoppeerde hij er in de valleien van het Wicklowgebergte. De periode bleek beslissend voor de rest van zijn leven.

7 March 2024 16:32Gewijzigd op 11 March 2024 09:40
Het Ierse Wicklowgebergte kenmerkt zich door rotsachtige bergen, meren en watervallen. De foto is genomen in de Glendaloughvallei. beeld RD
Het Ierse Wicklowgebergte kenmerkt zich door rotsachtige bergen, meren en watervallen. De foto is genomen in de Glendaloughvallei. beeld RD

Wie vanaf het vliegveld van Dublin, gelegen aan de noordkant van de Ierse hoofdstad, de ringweg M50 langs de westkant van de stad afrijdt, kan twee keer rechts afslaan naar het zuiden: via de N81 richting het zuidwesten, of via de N11, langs de oostkust van Ierland. Tussen deze beide N-wegen rijst het Wicklowgebergte op, een hoogvlakte die zich vanaf de hoofdstad enkele tientallen kilometers in zuidelijke richting uitstrekt. De hoogste berg –Lugnaquilla– is 925 meter; in totaal zijn er zestig pieken boven de 600 meter. Het Wicklow Mountains National Park beslaat een oppervlakte van 23.000 hectare.

Niet voor niets wordt het graafschap Wicklow, waarin het gebergte ligt, de tuin van Ierland genoemd. Het landschap verrast de bezoeker met grote contrasten, en niet alleen in hoogte. De bergen bestaan vooral uit leisteen en graniet en geven het landschap een rotsachtige aanblik. Steile hellingen, stille meren en bruisende watervallen versterken dat ruige beeld. Tegelijk zijn er vriendelijke details: heldere beekjes waarin het water zacht kletterend over de keien glijdt en lage, ongelijke stenen muurtjes die de grote groene graslanden in kavels verdelen.

20165943.JPG
Joseph Charles Philpot 1802-1869, vanaf 1828 predikant in de Anglicaanse Kerk en vanaf 1835 in de Engelse Strict Baptistgemeenten. beeld RD

Over dit Wicklowgebergte heeft de Engelse predikant Joseph Charles Philpot (1802-1869) het, als hij in verschillende preken terugblikt op zijn periode in Ierland. Hij noemt dit ‘tussenjaar’, dat duurde van het voorjaar van 1826 tot het najaar van 1827, „de belangrijkste gebeurtenis in mijn leven”.

Net daarvoor was de twintiger afgestudeerd als theologiestudent aan de universiteit van Oxford. Hem wachtte een goede carrière als predikant in de Engelse staatskerk of als docent aan de theologische academie. Maar dat liep anders. ”Uw weg was in de zee”, heet het hoofdstuk over de episode Ierland in Philpots biografie ”Der pelgrims metgezel” (1967) van J.A. Saarberg.

Privédocent

Dat begon met een ontmoeting in Oxford in het najaar van 1825, tussen Philpot en de beroemde Ierse jurist Edward Pennefather. Laatstgenoemde zou later opperrechter van het koninklijke Ierse gerechtshof worden. Hij was getrouwd met een zus van de bekende prediker John Nelson Darby, stichter van de Vergadering van Gelovigen.

Pennefather was in Oxford op zoek naar een privédocent die zijn twee oudste zoons wilde voorbereiden op de universiteit. Die vond hij niet en hij wilde terugkeren naar Ierland. Hij bleef echter „een paar uur langer dan zijn bedoeling oorspronkelijk was en door die omstandigheid kwam ik met hem in kennis”, aldus Philpot in een preek in 1849. „Sommige van de meest belangrijke gebeurtenissen van ons leven zijn verbonden met de ogenschijnlijk meest onbeduidende voorvallen”, zegt hij over de ontmoeting.

20165944.JPG
Het graafschap Wicklow, waarin zich het gelijknamige gebergte bevindt, staat bekend als de tuin van Ierland. beeld RD

Vanwege het gunstige loonbod ging Philpot in op het verzoek van de jurist om diens zoons les te geven. In het voorjaar van 1826 vertrok hij naar Ierland. Philpots biograaf Saarberg vertelt dat Pennefather op dat moment op landgoed Rathsallagh woonde, dicht bij Dunlavin, in het zuidwesten van het graafschap Wicklow. Volgens de Ierse historicus Turtle Bunbury bewoonde Pennefather tot 1834 echter een ander landgoed: Belmont in Templecarrig, vlak onder Dublin en dicht bij de Ierse oostkust. In dat jaar erfde Pennefather Rathsallagh van de toenmalige eigenaar William Ryves, in ruil voor het feit dat hij zich borg stelde voor diens schulden. Tot 1962 was het landgoed eigendom van de familie Pennefather. Tegenwoordig herbergt het eeuwenoude landhuis een luxe hotel en fungeert het als trouwlocatie en golfresort. Ongetwijfeld sprak het tot Saarbergs verbeelding, maar Philpot is er wellicht nooit geweest. Van Belmont House, waar Philpot dus wel verbleef, is tegenwoordig niet meer over dan een met klimop versierde ruïne.

20165946.JPG
Een grijze februarimist omhult de bergen en bossen in het graafschap Wicklow. beeld RD

Hoewel Philpot als theologiestudent belijdend christen was, zegt hij in een preek uit 1841 dat hij zich tot aan zijn Ierse periode „niet het minst bekommerde over de dingen van Gods Koninkrijk, zoals deze op geestelijke wijze worden verstaan”. Echter, „de Heere bracht mij naar Ierland en sloot me daar ruim anderhalf jaar als het ware af van het gezelschap van de wereld en bracht me in grote natuurlijke droefheid van geest. Toen behaagde het Hem, naar ik vertrouw, Zijn genade aan mijn ziel mee te delen en mij geestelijk levend te maken.”

Liefdesverdriet

Die „grote natuurlijke droefheid” slaat volgens Saarberg op het volgende. Philpot en Pennefathers oudste dochter Anne werden verliefd op elkaar. Dat kon volgens de jurist, die hoog op de maatschappelijke ladder stond, echter niet de bedoeling zijn en hij stuurde zijn dochter naar een andere plaats. Joseph Charles en Anne beloofden elkaar nooit met iemand anders te trouwen. Philpot bewaarde altijd een gedroogd bosje bloemen dat hij van Anne Pennefather kreeg. Ook noteerde hij in zijn dagboek haar sterfdatum, 29 september 1837: ”A.P. mortua est”: Anne Pennefather is overleden. Pas daarna, in 1838, is Philpot in het huwelijk getreden, met Sarah Louisa Keal.

20165951.JPG
Landgoed Rathsallagh in het zuidwesten van het Ierse graafschap Wicklow. Hier woonde de jurist Edward Pennefather, bij wie Philpot in 1826 anderhalf jaar verbleef, vanaf 1834. beeld RD

Philpots liefdesverdriet, begin 1827, bracht een omkeer teweeg. In een brief aan een vriend schreef hij later: „Ik heb in Ierland de knop van mijn zadel vaak met mijn tranen besproeid, te midden van de heuvels van het Wicklowgebergte, of bijna wanhopig langs het strand galopperend. Geen oog kon mij daar zien en niemand kon mij horen, als ik mijn tranen uitstortte, zowel over hetgeen mij trof als vanwege de smart mijner schuldige ziel tot God.” De opmerking over het strand versterkt overigens het vermoeden dat Philpot niet op Rathsallagh is geweest, maar in Templecarrig, dat nabij de zee ligt.

Wie het Wicklowgebergte verkent, bijvoorbeeld door de Glendaloughvallei te bezoeken, heeft weinig verbeeldingskracht nodig om Philpot er op zijn paard door de valleien te zien draven. Glendalough –Gleann dá locha in het Gaelic: dal van de twee meren– is ontstaan door gletsjervorming. Tussen het Upper Lake en het Lower Lake ligt een parkeerplaats voor bezoekers. Die kunnen kiezen uit bewegwijzerde wandelingen van 1 tot 11 kilometer. In het dal staan ruïnes van kerken en torens die stammen uit de middeleeuwen, toen de vallei een kloostergemeenschap herbergde. De omringende bergen behoren wellicht tot de „getuigen” waarover Philpot in 1855 schreef: „Ierlands valleien en bergen zijn getuigen geweest van de eerste tranen en gebeden die uit mijn hart opstegen tot de troon der genade.”

20165946.JPG

Philpots bekering in Ierland bleek beslissend voor het verdere verloop van zijn leven. Toen hij in Oxford terugkeerde, ontstond er al snel verwijdering tussen hem en zijn oude collega’s aan de universiteit. Hoewel hij vanaf 1828 de Anglicaanse Kerk diende, als predikant in Stadhampton, kreeg hij steeds meer moeite met de gang van zaken in de staatskerk, omdat hij grote moeite kreeg met de voorgeschreven formulieren bij onder andere de bediening van de doop en bij begrafenissen. In 1835 trad hij uit de kerk en sloot hij zich aan bij de Strict Baptists.

Tussenjaar in een uithoek

Een tussenjaar kan voor jongeren een gelegenheid zijn om „samen met leeftijdsgenoten, onder begeleiding, door levensvragen te kruipen. Bijvoorbeeld: hoe leef ik met God?” stelde Els van Dijk, voormalig directeur van de Evangelische Hogeschool, vorig jaar in een interview met het Reformatorisch Dagblad. Iets dergelijks ondervond Philpot in 1826 en 1827 in Wicklow, hoewel niet samen, maar juist alleen. Vijftien jaar later zei hij erover in een preek: „Toen ik levend werd, scheen mij deze rustige en afgezonderde uithoek een kweekschool te zijn, waar de jeugdige plant van genade een tijdlang gevoed werd, voordat ik werd uitgestoten in een ruwe wereld.”

Meer over
Beste van RD

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer