Vorig jaar kwam 48 procent van de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen zoals zon, wind en water. De stroomopwek uit fossiele bronnen daalde daarentegen. Dat meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag op basis van voorlopige cijfers.
In vergelijking met het jaar ervoor steeg de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen in 2023 met niet minder dan 21 procent. Volgens het CBS kwam de stroom in de periode van mei tot en met juli uit duurzame bronnen. In juli was dat zelfs 57 procent.
De elektriciteitsproductie uit windenergie in Nederland nam vorig jaar met 35 procent toe ten opzichte van 2022. Volgens het statistiekbureau komt die groei door de toegenomen windmolencapaciteit, zowel op het land als op zee.
Zonnepanelen
In totaal werd vorig jaar 120 miljard kilowattuur elektriciteit geproduceerd. Zo’n 57 miljard daarvan kwam uit hernieuwbare bronnen, naast windenergie bijvoorbeeld ook uit zonne-energie. De hoeveelheid elektriciteit die werd opgewekt door windenergie bedroeg vorig jaar 29 miljard kilowattuur, 21 miljard kilowattuur werd opgewekt met behulp van zonnepanelen. Dat is bijna een kwart meer dan in 2022. Die stijging schrijft het CBS toe aan de toename van het aantal zonnepanelen.
De totale hoeveelheid opgewekte elektriciteit in Nederland was overigens maar 1 procent meer dan een jaar eerder. De stijging van geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare bronnen resulteert dan ook in een daling in de opgewekte elektriciteit uit fossiele bronnen. Zo nam de elektriciteitsproductie uit kolen en aardgas af met respectievelijk 38 procent en 4 procent. „Dit werd mede veroorzaakt doordat er goedkopere wind- en zonne-energie beschikbaar was”, legt het CBS uit.
