Israël geldt als voorbeeld in oorlogvoering
Israël heeft tegen Hamas de grens van een rechtvaardige oorlog zo langzamerhand wel bereikt, schrijft dr. C.S.L. Janse (RD 26-2). Ik wil verdedigen dat de manier waarop Israël strijdt militair-ethisch gezien ongeëvenaard is.
Het hoofdargument van de auteur voor twijfel aan de rechtvaardigheid van deze oorlog is het aantal burgerslachtoffers. Maar hoeveel zijn het er? Betrouwbare gegevens ontbreken. Hamas houdt het op ongeveer 30.000 doden en 10.000 vermisten. Hamas zet echter desinformatie in om de internationale gemeenschap tegen Israël op te stoken. Elke dode of gewonde komt de organisatie ook ideologisch goed van pas. Hamasleider Ismail Haniyeh: „We hebben het bloed van vrouwen, kinderen en ouderen van Gaza nodig, zodat het onze revolutionaire geest zal doen ontwaken” (memri.org). Het is niet onredelijk om aan te nemen dat het aantal doden minstens 10 procent lager is dan Hamas beweert.
In burgerkleding
Volgende vraag: wie is verantwoordelijk voor deze doden? Van de ongeveer 10.000 raketten die Hamas en Islamitische Jihad op Israël afschoten, is ruim 10 procent in Gaza terechtgekomen, vaak in dichtbevolkte gebieden. Het Israëlische leger heeft hier nauwkeurige radarbeelden van. Hamas heeft voor de eigen burgers nooit schuilkelders gebouwd en ontzegt hun de toegang tot de uitgebreide tunnels. Vele honderden doden zijn dus het slachtoffer van Hamas zelf.
En waren deze doden wel echte burgers? Hamas vecht namelijk niet in uniform maar in burgerkleding. Onder de zogenaamde burgerdoden bevinden zich veel terroristen. Het Israëlische leger (IDF) schat dat het inmiddels zo’n 13.000 militanten heeft gedood. Bij eerdere conflicten bleek dat ongeveer de helft van de burgerdoden die Hamas claimde uit militanten bestond (israelnationalnews.com). Dus blijven er circa 23.000 echte burgerslachtoffers over, 1 procent van de bevolking van 2,3 miljoen.
Telkens gewaarschuwd
We moeten met twee factoren rekening houden. De eerste is het gedrag van Hamas. Dat doet nauwelijks moeite om burgerdoden te voorkomen en verbiedt mensen zelfs om te vluchten. Het gebruikt de bevolking als menselijk schild door te vechten vanuit scholen en ziekenhuizen. Zo worden burgerlocaties legitieme militaire doelen. Omdat Hamas in burgerkleding vecht, kunnen Israëlische militairen erg lastig onderscheid maken tussen militanten en burgers. Op allerlei manieren handelt Hamas dus in strijd met het oorlogsrecht.
De tweede factor is dat Israël juist ontzettend ver gaat in het vermijden van Palestijnse burgerslachtoffers. Grote bombardementen worden van tevoren aangekondigd. Soms worden eerst waarschuwingsraketten afgevuurd. Mensen worden gebeld of ontvangen een spraakbericht of sms’je. Er worden pamfletten uitgestrooid waarin staat hoe en waar de burgerbevolking zich in veiligheid kan brengen. De inzet van zware wapens wordt in het Israëlische leger gecoördineerd door speciale vuurleidingscentra. Wapenspecialisten bepalen welke munitie of bommen het beste gebruikt kunnen worden om het doel te bereiken en burgerslachtoffers zoveel mogelijk te voorkomen. Als er te veel burgers in de buurt zijn, worden bombardementen vaak afgeblazen. De conclusie is dat de meeste burgerslachtoffers primair worden gemaakt door Hamas’ schending van het oorlogsrecht.
Ongeëvenaarde prestatie
Israël gaat volgens westerse topmilitairen extreem ver in het beschermen van burgers (zie rapporten High Level Military Group (hlmg.org) over vorige conflicten) of zelfs te ver: met zoveel zorg voor humaniteit kun je eigenlijk geen oorlog voeren.
Ook blijkt het aantal burgerslachtoffers in verhouding tot gesneuvelde militanten extreem laag, zeker omdat Israël vecht tegen een vijand die zich verschuilt onder de burgers en mijnen, boobytraps, hinderlagen, schuilplaatsen en scherpschutters inzet. Toen de Amerikanen en hun bondgenoten in steden als Raqqa en Mosul tegen IS vochten, vielen er veel meer burgerslachtoffers, in een situatie die minder moeilijk was dan die in Gaza. Volgens John Spencer, expert stedelijke oorlogvoering aan de prestigieuze Amerikaanse militaire academie West Point, is het in zulke situaties ‘normaal’ dat 90 procent van de slachtoffers uit burgers bestaat (CNN). Elke burgerdode is er een te veel, maar het Israëlische leger levert militair-ethisch gezien een prestatie die geen enkel ander land zelfs maar bij benadering geleverd heeft. Ook als het om de verwoestingen in de Gazastrook en de humanitaire situatie van vluchtelingen gaat, valt Israël weinig tot niets te verwijten.
Antisemitisme
Nu in Gaza een oorlog woedt, groeit overal de onbeschaamdheid van linkse activisten, evenals de strijdvaardigheid van veel westerse moslims. De zogenaamde pro- Palestinamarsen zijn een nauwelijks verholen uiting van antisemitisme. Israël verdient ten volle onze steun in een oorlog die zeer zeker te rechtvaardigen is.
De auteur is theoloog, met Israël als interessegebied.