Ze zitten alleen maar op hun telefoon en drie dagen werken is al te veel. Vooroordelen over de jonge generatie zijn er te over. Hoe zit het echt?
Het is iets van alle tijden: verschillen tussen generaties op de werkvloer. Ouderen werken al decennialang op een bepaalde manier en jongeren stellen daar vragen bij.
Aart Bontekoning, sociaal psycholoog en doctor generatiediversiteit in organisaties, breekt een lans voor de jonge generatie. En ja, jongeren staan anders tegenover hun werk als de oudere generatie.
Hij noemt een voorbeeld. Toen een roosterplanner in de gezondheidszorg aan een twintigjarige vroeg of hij volgende week een dienst kon overnemen, kreeg hij nul op het rekest. De twintiger antwoordde dat hij niet kon omdat hij ging sporten. Voor de planner was dat onbegrijpelijk: „Zijn reactie was dat sporten toch ook wel een andere keer kon.”
Vooroordelen over millennials (mensen geboren tussen 1985 en 1999) zijn er te over. „We hebben een beeld van jongeren: dat ze niet meer weten wat het is om te werken, dat ze alleen maar op hun mobieltje zitten, het liefst in een snelle auto rijden, een sabbatical nemen en dat drie dagen werken eigenlijk al veel te veel is”, zei ex-commando Ray Klaassens onlangs bij talkshow Tijd voor MAX. Hij is bekend als hoofdinstructeur bij Kamp van Koningsbrugge, een tv-programma waarin jonge mensen in korte tijd een commando-opleiding krijgen.
Zijn die vooroordelen terecht? Volgens Klaassens moet je niet op zo’n manier naar jongeren kijken. „Benader ze vanuit hun kracht. Kijk eens wat ze allemaal wél kunnen in plaats van dat je het (hun normen, LS) af gaat zetten tegen wat wij gewend zijn. Daar ga je ze niet mee helpen. Sterker nog, je drukt ze weg. En dan maak je de kloof alleen maar groter.”
Sociaal psycholoog Aart Bontekoning doet al sinds 2007 onderzoek naar de verschillen tussen generaties op de werkvloer. Hij schreef het boek ”Nieuwe generaties in vergrijzende organisaties”, waarvan in 2020 een herziene editie verscheen. Volgens hem kun je niet zeggen dat jongeren geen harde werkers zijn. „Ze hebben een drukker leven dan wij vroeger. Dat is aantoonbaar. Ze besteden hun tijd aan van alles en nog wat. De jonge generatie moet nog steeds werken om geld te verdienen. Maar persoonlijke ontwikkeling en iets goeds doen voor de wereld is voor hen net zo belangrijk als werk.”
Dat beaamt Piet Fortuin, voorzitter van vakbond CNV: „Als mensen uit de jongere generaties kunnen kiezen tussen minder werken of meer werken en een salarisverhoging krijgen, dan kiezen ze voor korter werken. Dit blijkt uit een enquête die we ieder jaar houden rondom arbeidswaardevorming en die door 13.000 mensen wordt ingevuld. Oudere generaties kiezen voor geld en jongeren voor tijd.”
Fortuin vervolgt: „Jongeren willen dat wat ze doen ook bijdraagt aan de samenleving en aan hun persoonlijke ontwikkeling. Dingen moeten een doel hebben. Een aantal jaren geleden was Shell nog een van de meest geliefde werkgevers. Inmiddels is die qua populariteit helemaal naar beneden getuimeld. Dat heeft te maken met het maatschappelijk debat over fossiele brandstoffen.”
Effect van opvoeding
Hoe komt het dat jongeren zo anders dan hun ouders tegenover werk staan? Volgens Bontekoning heeft dat alles te maken met de opvoeding. „De jonge mensen die nu op de werkvloer actief zijn, hebben in hun jeugd thuis veel invloed gehad. De ouders stonden veel meer naast hen dan boven hen, zoals dat een generatie daarvoor het geval was. Als een huis wordt verbouwd, denken kinderen daarover mee. En ouders willen ook dat hun kind iets gaat doen in zijn leven wat bij hem past in plaats van ”dat wat hoort” of wat status geeft. Vroeger was het geweldig als je naar de Harvard University ging, ook al zat je er om je vader een plezier te doen. Dat is nu echt anders. Het gaat erom wat bij je past, wat zinvol is en wat je écht wilt.”
Als de jongeren die zo zijn opgevoed op de werkvloer terechtkomen, kunnen ze het gevoel krijgen dat ze niet meer serieus genomen worden. Bontekoning: „Ze zitten niet te wachten op ellenlange vergaderingen, ze hebben een hekel aan hiërarchie en van bureaucratie moeten ze ook niets hebben.” Kortom, ze willen hun tijd goed besteden. Maar als ze vragen waarom iets op een bepaalde manier gebeurt, krijgen ze als antwoord dat het protocol is. Bontekoning: „Die jongeren hebben echter helemaal geen zin om tijd en energie te verspillen en haken dan af.”
Dat afhaken kan op verschillende manieren gebeuren. Bontekoning noemt het voorbeeld van een groot bedrijf dat zestig jonge mensen had aangenomen. Na een jaar tijd waren er nog maar twintig over; de andere veertig hadden ontslag genomen. Wat ook kan gebeuren is dat jongeren wel bij hun werkgever blijven, maar stilletjes afhaken, ook wel ”quiet quitting” genoemd. Ze doen niet meer dan nodig, gaan stipt om vijf uur naar huis en zijn ’s avonds niet meer bereikbaar voor het werk. Bontekoning: „Jongeren maken zich dan langzaam los van zo’n organisatie vol verouderde processen. Ze voelen zich er niet mee verbonden omdat de oudere generatie niet openstaat voor vernieuwingen. Ze weten zelf vaak wel hoe iets beter kan, maar ze kunnen het moeilijk verwoorden.” Volgens Fortuin van het CNV is quiet quitting niet nieuw. „Vroeger zeiden we dan dat iemand de kantjes ervan af liep.”
Maar je strak aan de werktijden houden, kan ook te maken hebben met het belang dat jongeren hechten aan de werk-privébalans. „Tegen millennials werd altijd gezegd dat alles goedkomt als je maar hard werkt. Maar ondertussen is voor generatie Z wel duidelijk dat hard werken geen garantie is voor een goed leven, of bijvoorbeeld een goede kans op de woningmarkt. Dus waarom zou je je dan nog de blubber werken?” zei psycholoog Chantal van der Leest in Psychologie Magazine eind 2022. Haar conclusie: jongeren beseffen dat er meer is in het leven dan werk alleen.
„Jongeren zijn ‘updaters’ van gedateerde manieren van leidinggeven, samenwerken en besluiten nemen”, aldus Bontekoning. „Alle werkvormen hebben een houdbaarheidsdatum. Iets wat in 1980 heel goed werkte, werkte tien jaar later niet meer.”
Dit werkt in christelijke organisaties of in de kerk niet anders, stelt Bontekoning. Hij vertelt dat hij rond 2012 een interactief masterclassonderzoek uitvoerde op de Gereformeerde Hogeschool (nu Viaa) in Zwolle. Met de jongste generatie docenten en studenten verkende hij waarvan ze de meeste leer- of werkenergie kregen en waardoor ze die verloren. „Daar kwam hetzelfde uit als bij andere organisaties. Hiërarchie en lang vergaderen zijn energieslurpers. Daaruit trok ik de conclusie dat dit ook voor de kerk geldt. Gedateerde gewoonten nemen werkenergie weg.” Bontekoning ontdekte wel wat cultuurverschillen tussen gelovigen en niet-gelovigen. „De masterclass begon met gebed en er werd gezongen. Dat vond ik heel bijzonder. Ik zag dat dat verbindend werkte, tussen jong en oud. Dat maakte ik tot nu toe nergens anders mee.”
Bontekoning werkt samen met bedrijven aan oplossingen. „Iedereen moet zich bewust zijn van vooroordelen die je kunt hebben. Jongeren willen meer zelfstandigheid. Stem van tevoren kaders af en geef hun dan ruimte om hun eigen oplossingen te bedenken. Praat met elkaar. Vraag aan de jongeren hoe het korter en beter kan.”
Iedereen heeft last van een generatiekloof, zegt Bontekoning. „Er is niemand die denkt: ik ga een generatiekloof bouwen. Mensen raken erin verzeild. Maar als ze die laten bestaan, heeft iedereen er last van. Jongeren maken de oudere generatie wakker als ze hun mond opentrekken. Als ze eerder invloed krijgen op de cultuur, dan gaat het vernieuwen van die cultuur ook sneller. Vroeger moest je wachten tot je de baas was, nu hoeft dat niet meer. Dat is tenminste wat de millennials van hun ouders hebben meegekregen.”
Wat dat laatste betreft viel Bontekoning iets geks op. „Ik kwam erachter dat veel ouders die thuis heel gelijkwaardig optrekken met hun kinderen, op de werkvloer níét openstaan voor die gelijkwaardigheid. Het lijkt wel of ze onderweg van thuis naar het werk hun sociale knop in de oude stand zetten. Zij hebben zich op het werk ook weer aangepast aan het gedrag van nog oudere generaties en creëren zelf een kloof met jonge werknemers die binnenkomen.”
Maar er is meer aan de hand dan alleen een generatiekloof, signaleert het CNV. Werkend Nederland snakt naar adem. Man en vrouw werken, er is zorg voor kinderen. Nederland vergrijst en de overheid trekt zich terug. Dit leidt tot meer mantelzorgers en meer mantelzorgtaken. Fortuin: „We zien toenemende werkstress en veel burn-outklachten. Mensen vallen uit. De samenleving komt steeds meer onder druk te staan. We moeten ook oog hebben voor welzijn en niet alleen voor welvaart.” Daarom pleit de vakbond al een aantal jaren voor een dertigurige werkweek (zie ”Op naar een dertigurige werkweek”).
Ondertussen zitten veel organisaties met tekorten, vacatures en planningsproblemen. Wat als niemand dat gat op volgende week donderdag wil vullen? Hoe krijgen planners de roosters rond? Bontekoning: „Het zorgt voor frustraties bij planners. Ze worden dwingerig en dominant. „Man, jullie weten niet wat werken is”, zeggen ze dan. Ze gebruiken termen als ”watjes” en vertonen grensoverschrijdend gedrag. Als dat gebeurt, loopt alle energie uit de jongste generatie weg. De jongere generaties willen zelf veel meer invloed hebben op zowel hun werktijden als op de inhoud en plaats van werken. Niet meer top-down en niet bepaald door iemand anders, maar wel in goed overleg. Misschien willen ze de ene week wel zestig uur werken en de andere week twintig uur… Zet jongeren in bij het oplossen van de problemen. Vraag eens: Hoe lossen we vacatures op? Hoe krijgen we de planning rond? Als je dat doet, krijg je out of the box-oplossingen waar nog niemand ooit aan gedacht had.”