De arbeidsmarkt is krap, het aantal burn-outs hoog. Hoe bereid je je goed voor op een leven lang werken?
Alle bezoekers aan de banenbeurs, vrijdag en zaterdag in het AFAS-theater in Leusden, zullen in meer of mindere mate één vraag centraal hebben staan: wat zoek ik in een baan? Het loopbaanevent werd georganiseerd door het RD en de christelijke vacaturebank WerkMetTalent.
De tijd waarin iemand leeft, bepaalt voor een groot deel het antwoord op die vraag. Was werk vroeger vooral een manier om brood op de plank te krijgen, tegenwoordig moet een baan, naast leuke collega’s en de nodige uitdaging, ook een goed salaris, een blitse leaseauto en de mogelijkheid tot zelfontplooiing opleveren. Arbeid moet vooral bijdragen aan een betekenisvol leven.
Prof. dr. ir. Maroesjka Versantvoort, bijzonder hoogleraar arbeid en zingeving aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen en onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau, signaleert in de Nederlandse samenleving diverse paradoxen die onze kijk op werk hebben veranderd. Als eerste noemt ze de welvaartsparadox. „We zijn gelukkig, maar lijden”, licht Versantvoort toe. Nederland scoort hoog wat betreft welvaart. „We zijn volgens de ranglijsten gelukkiger dan ooit. Maar tegelijkertijd kampen veel mensen met depressies en burn-outs en is het aantal zelfdodingen hoog.”
Daarnaast zijn steeds meer mensen volgens de individualiseringsparadox op zoek naar hun unieke ik. „Onze samenleving is ik-gericht. Je beslist zelf wie je wilt zijn. Collectieve kaders, zoals bij een religie, behoren grotendeels tot het verleden.” Tegelijkertijd zijn mensen volgens de bijzonder hoogleraar sterk op zoek naar de goedkeuring van anderen. „We houden precies bij hoeveel likes we ontvangen.” De ideale samenleving is er volgens veel Nederlanders een waarbij woorden als collectiviteit, saamhorigheid en gemeenschapszin een centrale rol vervullen. „Dat lijkt haaks op elkaar te staan.”
Als laatste noemt Versantvoort de vrijheidsparadox, die volgens haar de laatste jaren veel invloed heeft gehad op ons denken. „Vroeger hadden mensen vaak hetzelfde werk als hun ouders. Tegenwoordig heeft iedereen echter de vrijheid om zijn eigen leven vorm te geven. Je kiest zelf je studie en baan.” Zelfontplooiing en een leven lang leren zijn termen die hoogtij vieren. „Maar al die vrijheden kunnen ook verlammend werken”, waarschuwt Versantvoort. „Wat als het tegenzit, je niet in staat bent een volgende stap te nemen of een studie af te ronden? Dan heb je het gevoel dat je faalt.”
Volgens de bijzonder hoogleraar zitten er zeker wel positieve kanten aan zelfontplooiing. „Ook de Bijbel spreekt van het benutten van je talenten.” Maar met 1,2 miljoen Nederlanders die kampen met een burn-out komt volgens haar met name de keerzijde ervan nu openbaar. „Door de krapte op de arbeidsmarkt eisen werkgevers veel van hun personeel. Maar werkenden leggen de lat ook te hoog voor zichzelf. Ze staan continu aan en verwachten gewoonweg te veel van hun baan.”
Corvee
Dat mensen hun werk steeds meer centraal stellen in hun leven, merkt ook Kees Kouwenhoven, arbeidscoach en schrijver van het boek ”De zeven bronnen van arbeidsvreugde” (zie ”Zeven bronnen van arbeidsvreugde”). „Voor jongeren is werk onderdeel van hun identiteit geworden. Het is de manier waarop ze hun uniciteit tot uiting brengen.” Kouwenhoven vindt dat risicovol. „Wat als je niet slaagt? Dan leidt dat tot teleurstellingen en zelfverwijt.” De arbeidscoach is naar eigen zeggen dan ook „de helft van de tijd” bezig met relativeren. „Werken blijkt voor jongeren toch vaak minder leuk, inspirerend of uitdagend dan gedacht, mede doordat ze door een krappe arbeidsmarkt al snel volgeplempt worden met werk.”
Een ander probleem van de huidige maatschappij is volgens Kouwenhoven dat de zoektocht naar geluk een prominente rol vervult. „Vroeger zei mijn moeder „doe je best” als ik naar school ging. Dat was een duidelijke en overzichtelijke opdracht. Maar tegenwoordig is „doe je best” veranderd in „wees gelukkig”.” Volgens de arbeidscoach is het echter onrealistisch om je bij alles af te vragen of het je wel gelukkig maakt. „Wat als het regent, je je huiswerk moet doen of de leraar onaardig doet?” Elke baan bestaat volgens Kouwenhoven voor 20 procent uit corvee: het invullen van uurstaten, reizen naar klanten of het beantwoorden van mailtjes. „Accepteer dat gewoon en vraag je er niet bij af of je er wel van geniet.” Geluk moet volgens hem „geen doel, maar een bijproduct” van werk of school zijn.
De reden dat steeds meer jonge mensen een burn-out hebben, ligt volgens hem aan een gebrek aan focus. „Toen ik naar school ging, was studeren mijn enige taak. Studenten hadden geen baantjes.” Tegenwoordig willen studenten volgens hem „drie keer per jaar op stedentrip, hun masterdiploma halen, een leuke bijbaan en een rijk sociaal leven”.
Hij adviseert jongeren om te schrappen in hun verlangens. „Maak een prioriteitenlijstje en geef je aandacht aan wat jij het belangrijkste vindt.” Dat helpt volgens de arbeidscoach beter dan het cancelen van afspraken in een agenda. „Het gaat om de lange termijn.”
Daarnaast ziet Kouwenhoven dat de behoefte aan prikkels flink is toegenomen. „Vijftig jaar geleden had je je werkdag wel verwerkt in het fietsritje naar huis. Nu staan werkenden vaak de hele dag aan.” De aandachtsspanne is daardoor verkort. „Jongeren checken dertig keer per dag hun mail. Drie keer per dag is meer dan genoeg.”
Hij raadt beginnende werkenden aan om zichzelf een halfjaar de tijd te gunnen om te wennen aan een nieuwe werkplek. „Leg daarbij de lat niet te hoog voor jezelf. Bedenk dat je fouten mag maken en durf vragen te stellen.”
Te vaak ziet hij om zich heen dat jongeren een enorme druk om te presteren ervaren. „Ze willen hun werk in de helft van de tijd doen en zoeken al hun vragen online op.” Dat komt volgens de arbeidscoach door het feit dat jongeren zich continu met elkaar vergelijken. „Stop met perfectie nastreven en vraag het gewoon als je iets niet weet.”