Kerken in Oekraïne verwelkomen ’s zondags nieuwkomers. En ook doordeweeks komen er meer mensen naar het avondgebed. Is er sprake van een geestelijke opwekking twee jaar na de Russische invasie?
„Waar zullen we beginnen?” vraagt Joeri Koelakevitsj, directeur buitenlandse zaken van de Oekraïense Pinksterkerk. In een interview met CNE.news deelt hij enkele feiten over de groei. „We zien dat er meer mensen gedoopt worden. Niet alleen in West-Oekraïne, maar ook in het oosten.”
Het planten van nieuwe gemeenten gaat eveneens door in oorlogstijd. „Zelfs in de regio Charkiv in het oosten zijn zeventien nieuwe kerken begonnen. Hetzelfde patroon zien we in Centraal-Oekraïne. Ook in Boetsja hebben we vorig jaar drie nieuwe kerken geplant.”
Mensen komen letterlijk schuilen in de kerk, zegt de evangelicale predikant Anatoli Raichinets uit Kyiv, tevens algemeen secretaris van het Oekraïense Bijbelgenootschap. „Bij alarm gaan sommige mensen naar de kerk in plaats van naar een schuilkelder. Niet omdat de kerk een solide gebouw heeft, maar omdat mensen die plek vertrouwen.”
Van veel gezinnen komt alleen de moeder opdagen. „De vader is aan het front. Dat is de realiteit in oorlogstijd. Maar veel moeders zijn trouw, zowel op zondag als doordeweeks.”
Koelakevitsj ziet tijdens de oorlog een „diepe spirituele nood” onder Oekraïners. „Ik hoor dat van mensen in de pinksterbeweging, maar ook van orthodoxe priesters en anderen.”
Raichinets had verschillende geestelijke gesprekken in de schuilkelder. „Mensen stellen zichzelf geestelijke vragen. Als mij iets overkomt, wat dan? Dat is de vraag die veel mensen stellen. Ik heb met een aantal van hen gebeden.”
Belangstelling
Niet alle kerken zien hun aantal groeien. Oleksi Blyzniuk, docent praktische theologie aan het Evangelicaal Gereformeerd Seminarie van Oekraïne (ERSU), herkent het beeld niet. „We zien wel dat mensen tot bekering komen. Door de oorlog zijn de harten van mensen opener dan gewoonlijk. Er is iets veranderd, dat is duidelijk. Dat is een normaal proces, niet spiritueel. Maar een opwekking zie ik niet.”
Blyzniuk woont in Kyiv en vindt het moeilijk voor de frontgebieden te spreken. Ds. Dmitro Levitski, predikant van de Schotse Free Presbyterian Church in Odessa, kan meer zeggen over het zuiden. „Het aantal gemeenteleden dat het land heeft verlaten, is hoger dan het aantal nieuwkomers. We hadden twaalf belijdende leden, van wie er acht vertrokken. Maar het geestelijk gesprek zit wel op hoger niveau. Mensen vragen meer hoe ze als volgeling van Christus moeten leven in de oorlog.”
Igor Bandura, vicevoorzitter van de Oekraïense Unie van Evangelicale Baptisten, ziet een verhoogde toeloop in de baptistenkerken. „Er is meer openheid voor het Evangelie. En er zijn ook meer dopelingen.”
In het jaar 2022 telde de baptistenbond meer dan 3000 dopelingen. Bandura weet het cijfer voor 2023 nog niet, maar zijn gevoel zegt dat dit nog groter zou kunnen zijn.
Opmerkelijk is dat de nieuwkomers de diensten blijven bezoeken. „In plaats van voor de tv te zitten, komen mensen naar de kerk. Ik zie ook dat velen actief worden in de gemeente. Het lijkt dat de kerk in een oogsttijd zit.”
Koelakevitsj weet niet of dit allemaal zo blijft. „De oorlog is nog niet voorbij. We zien nu alleen nieuwe mensen komen.”
De kerk is erg actief in het voorzien in de humanitaire nood. „We hebben veel ontheemden. Die moeten helemaal opnieuw beginnen. Kerken staan klaar om die mensen te helpen integreren.”
Ook langs het front is de kerk actief in humanitaire zaken. „Zodra het leger vertrekt, gaan de diakenen erop uit om te helpen.”
In de 23 maanden na de Russische invasie heeft het Oekraïense Bijbelgenootschap 975.000 Bijbels verspreid, zegt algemeen secretaris Raichinets. „In ons kantoor is het net een bakkerij. Pastors komen voor nieuw materiaal zoals de mensen voor vers brood komen. Vrijwilligers komen ook Bijbels halen voor het front.”
De 1800 pinksterkerken verspreidden 1,5 miljoen exemplaren van het Nieuwe Testament na het uitbreken van de oorlog op 24 februari 2022. Koelakevitsj: „Mensen komen naar ons toe en zeggen dat ze het Evangelie nodig hebben. Wij geven er een voedselpakket bij. Maar hun geestelijke honger is groter dan hun interesse in voedsel.”
Geloofsvragen
Raichinets ontmoette een soldaat die Gods Woord aan het front had ontvangen. „Hij bedankte me daarvoor. Hij was niet gelovig, maar door het lezen van de Bijbel werd hij christen. Ik meen dat hij 57 was toen hij begon zichzelf geloofsvragen te stellen.”
In tegenstelling tot andere groepen zag Levitski in Odessa de verspreiding van lectuur juist afnemen. „Voor de invasie verspreidden we veel in de oostelijke regio’s, de Krim en Rusland. Daar zaten veel protestantse kerken. We brachten er honderden Bijbels en catechismussen. Nu zijn dat nog maar tientallen.”
„Wij zien nieuwe dingen gebeuren”, zegt Anatoli Raichinets van het Bijbelgenootschap. „Ik spreek daarom over een ontwaken.”
Bandura zegt dat het geen opwekking is zoals de Angelsaksen het zouden zien. „In de afgelopen eeuwen zijn er opwekkingen geweest in Engeland en Amerika. Dat gebeurde op een veel grotere schaal dan hier. Maar er is hier nu zeker sprake van geestelijke verandering.”
Zijn de kerken in staat om de groeiende kudde te dienen? Koelakevitsj: „Onze seminaries werken hard om nieuwe predikanten op te leiden. We hebben ze niet alleen nodig voor de nieuwe mensen. We zijn tientallen leiders kwijtgeraakt aan het leger, van wie sommigen als aalmoezenier dienen. Natuurlijk proberen we te onderhandelen met het leger om onze mensen te behouden, maar dat is niet altijd mogelijk.”