De jongste economische vooruitzichten bieden goed nieuws en slecht nieuws. Mensen hebben dit jaar meer te besteden. Voor de overheid is er werk aan de winkel.
Ieder jaar publiceert het Centraal Planbureau (CPB) in het voorjaar een Centraal Economisch Plan. Daarin geeft het instituut aan wat de verwachtingen zijn als het gaat om de economische groei, werkgelegenheid, koopkracht en de overheidsfinanciën. Het CPB maakte donderdag bekend dat mensen er dit jaar in hun portemonnee merkbaar op vooruit gaan.
Dat is een positieve boodschap na twee jaar waarin Nederlanders door de hoogoplopende energierekening minder te besteden hadden. Het planbureau verwacht dat de helft van alle huishoudens 1,7 tot 3,8 procent meer kan kopen.
De verbeterde financiële situatie heeft er alles mee te maken dat de lonen stijgen. Vorig jaar gingen de salarissen met ca. 6 procent omhoog; dit jaar verwacht het planbureau een stijging van dezelfde orde grootte. Volgend jaar neemt de doorsnee cao-loonsverhoging af naar ca. 4 procent.
Met de salarisverhoging worden werknemers vertraagd gecompenseerd voor de inflatie. Die was de afgelopen jaren buitengewoon hoog, maar inmiddels liggen de energieprijzen −ondanks het wegvallen van het prijsplafond− onder het niveau van vorig jaar. Verder neemt ook de zogeheten kerninflatie af, wat een indicatie is dat bedrijven de hogere energiekosten in hun prijzen hebben verwerkt. De afnemende inflatie verklaart mede waarom burgers er volgend jaar in hun portemonnee op vooruit gaan.
Een belangrijke kanttekening is wel dat lang niet iedereen de inflatieschok te boven is. Meer dan de helft van de huishoudens gaat er, bezien over een langere periode (2021-2025), in hun portemonnee op achteruit. Ondanks het positieve vooruitzicht voor 2024 leveren zij in deze vier jaar aan koopkracht in. Uit de cijfers blijkt dat het met name gaat om de hogere (midden)inkomens. De laagste inkomens hebben veel profijt gehad van steunmaatregelen van de overheid.
Somber
Wat betreft de overheidsfinanciën zijn de vooruitzichten somber. De komende vier jaar zal het begrotingstekort naar de huidige inschattingen net boven of net onder de Europese maximumgrens uitkomen. Voor de jaren daarna (2029-2032) loopt het tekort verder op. In 2032 komt het begrotingstekort naar de huidige verwachtingen uit op niet minder dan min 4,6 procent.
Vooral de overheidsuitgaven stijgen de komende jaren. Sociale zekerheid en zorg zijn de grootste kostenposten. De AOW kost meer geld vanwege de vergrijzing. Ook zijn de AOW-uitkeringen verhoogd toen het minimumloon omhoogging. Vergrijzing verklaart ook een deel van de stijgende zorgkosten, net als het gebruik van nieuwe technologieën en de toenemende zorgvraag.
Het CPB benadrukt in het rapport opnieuw dat deze ontwikkelingen vragen om een „koerswijziging”. „Niet alles kan, en zeker niet tegelijk.” Daarbij verwijst het instituut naar een eerder advies van de Studiegroep Begrotingsruimte. Deze onafhankelijke werkgroep, bestaande uit topambtenaren van de ministeries van Financiën, Economische Zaken, Sociale Zaken en directeuren van DNB en CPB, raadde aan om voor 17 miljard euro te bezuinigen of voor hetzelfde bedrag de belastingen te verhogen. Dit advies blijft „onverkort actueel”.
De staat van de overheidsfinanciën heeft eraan bijgedragen dat de kabinetsformatie vast zit. Nieuwe tegenvallers waren voor NSC de reden om de onderhandelingen te staken. Deze tegenvallers zijn deels wel, maar ook deels niet betrokken in de jongste CPB-raming. Dat komt omdat er ook tegenvallers zijn gemeld waarvan niet duidelijk is in welke mate die zich zullen voordoen.