Menig artiest zou jaloers zijn op hun populariteit. Exposities van Rembrandt, Vermeer en Hals zijn meestal in een mum van tijd uitverkocht. Hoe kan dat?
Vijftig schilderijen van Frans Hals zijn vanaf deze vrijdag te bewonderen in een speciale expositie in het Rijksmuseum. Daarmee zet het Amsterdamse museum na eerdere exposities van Rembrandt en Vermeer ook de laatste van de grote drie in het middelpunt van de belangstelling. Succes lijkt gegarandeerd. De Vermeertentoonstelling in 2023 bleek een ware kaskraker. De 650.000 kaarten voor die expositie waren zo vergeven. Het bezoekersrecord werd verbroken.
„Alsof je oog in oog staat met de zeventiende-eeuwers.” Dat is volgens Thijs Weststeijn, hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, de grote aantrekkingskracht van de drie schilders. „Je hebt geen kennis over Bijbelverhalen, literatuur of Griekse mythen nodig om deze schilderijen te waarderen. De mensen op de portretten lijken direct aanspreekbaar, ook omdat ze zo levensecht geschilderd zijn. Zo’n ontmoeting voelt aan als een historische sensatie.”
Vooral Hals verstaat die kunst als geen ander, weet Weststeijn. „Met een klein aantal losse penseelstreken weet hij de suggestie van levensechtheid te wekken.” Vanaf een afstand lijken de details op Hals’ schilderijen, zoals een hand of kraag, gedetailleerd weergegeven. Wie dichtbij gaat staan, krijgt een heel andere indruk en ziet slechts wat vegen. „De kracht van Hals is eigenlijk datgene wat hij niet schildert. Als kijker vul je automatisch de ontbrekende details in.”
Verder spat bij Hals volgens de kunsthistoricus de levensvreugde van het schilderij. Mensen portretteert hij vaak lachend, terwijl de heersende etiquette van die tijd juist voorschreef niet met een ontbloot gebit te poseren. „Kunstenaars vertellen me weleens dat, wanneer ze naar een werk van Hals kijken, ze ongelofelijke zin krijgen om zelf te gaan schilderen. Hals heeft een bepaalde losheid die aanstekelijk werkt. Hij beheerste het ambacht virtuoos.”
Topdiplomaat
Populair of niet, dergelijke once in a lifetime-exposities zijn op hun retour, verwacht Weststeijn. „De schilderijen van Hals zijn vanuit de hele wereld overgevlogen naar Amsterdam. Een enorme logistieke operatie.” Ook de bezoekers van de tentoonstelling komen waarschijnlijk van heinde en verre. „Zo’n tentoonstelling heeft een bepaalde klimaatimpact. Ik denk dat we daarom in de toekomst minder van deze blockbusters meemaken.”
Verder is het volgens de hoogleraar een flink diplomatiek spel om zo’n expositie voor elkaar te krijgen. „Een museumconservator doet niet veel onder voor een topdiplomaat. Musea moeten namelijk overtuigd worden om een kwetsbaar schilderij zo’n verplaatsing te laten doormaken. Dat het Rijksmuseum dit voor elkaar krijgt, komt omdat het zelf een ijzersterke collectie heeft. Het kan zijn eigen schilderijen in bruikleen geven.”
Tegelijkertijd zit er volgens hem ook een keerzijde aan de populariteit van dergelijke exposities. „De Vermeertentoonstelling was zo populair bij buitenlanders en reisorganisaties dat veel Nederlanders niet aan een kaartje konden komen.” Het Rijksmuseum deed er met de verkoop van extra tickets en ruimere openingstijden –soms wel tot twee uur ’s nachts– volgens de hoogleraar wel alles aan om dat alsnog mogelijk te maken. „Maar de expositie bezweek toch wel een beetje aan haar eigen succes.”