Psychiater Esther van Fenema: Het leven is niet alleen maar fijn en veilig
Schreeuwerige vergaderingen, intimiderende bevelen en seksueel getinte toespelingen zijn uit den boze. Dat was veelal de teneur in de reacties op het recente rapport over grensoverschrijdend gedrag in de mediawereld. Wordt Nederland fatsoenlijker?
Mag je als man een vrouwelijke collega complimenteren met haar fraaie oorbellen? Is het oké om iets te zeggen van haar jurk? Pakweg dertig jaar geleden zouden dit soort vragen subiet tot gefronste wenkbrauwen leiden: waar maak je in vredesnaam een punt van? Nu is dat anders. Interviewer Coen Verbraak wierp dergelijke vragen deze week op in de tv-documentaire ”Buiten Beeld”. Daarin interviewt hij mensen uit de mediawereld over omgangsvormen.
Een boel ophef veroorzaakte vorige week het rapport over grensoverschrijdend gedrag bij de landelijke omroepen. Zo’n 1500 medewerkers (ofwel driekwart van de ondervraagden) gaven aan dat ze het afgelopen jaar als doelwit of getuige te maken kregen met laakbaar gedrag. Het gaat dan om „stelselmatige sabotage, fysiek of verbaal geweld en seksuele intimidatie”, stelt de onderzoekscommissie onder leiding van voormalig minister Martin van Rijn.
De onderzoekers zijn „zeer geschrokken” van hun bevindingen. Ze noteren diverse voorbeelden. Variërend van „briesend en boos op iemand aflopen” en „het doorsturen van naaktfoto’s” tot opmerkingen als „je hebt dit alleen voor elkaar gekregen omdat je een aantrekkelijk wijf bent”.
Bekende tv-presentatoren als Matthijs van Nieuwkerk, Paul de Leeuw en Mart Smeets kwamen afgelopen dagen (opnieuw) onder vuur te liggen om hun vermeende bullebakgedrag. Van Nieuwkerk zou zich in zijn tijd als presentator van De Wereld Draait Door (DWDD) zelfs schuldig hebben gemaakt aan fysiek geweld op de werkvloer. Hij ontkent dat, maar besloot deze week wel zijn terugkeer op de buis uit te stellen. Smeets verontschuldigde zich voor zijn door veel kijkers als intimiderend ervaren toon toen hij in de documentaire Buiten Beeld door Coen Verbraak werd bevraagd.
Machocultuur
Zit Nederland in een fatsoensoffensief? En wat daarvan te vinden? Er vormt zich een „nieuwe moraal”, daarvan is psychiater Esther van Fenema overtuigd. „Sinds het ontstaan van de MeToo-beweging, waarbij vrouwen opstaan tegen seksuele intimidatie, accepteren we steeds minder de machocultuur van de vorige eeuw. Mannen en vrouwen worden meer gelijkwaardig. Dat vind ik een positieve ontwikkeling.”
Het is prima dat de commissie-Van Rijn grensoverschrijdend gedrag in de omroepwereld aan de kaak stelt, zegt Van Fenema, die onder meer in haar boek ”Het verlaten individu” (2022) ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving schetst. „Een chef die zijn ondergeschikte bij de billen grijpt, tegen een muur duwt of dwingt tot een ongelijkwaardige seksuele relatie, dat kan uiteraard allemaal niet. Het is zonder meer goed dat slachtoffers dat soort gedragingen niet accepteren en er tegen op staan.”
Toch heeft Van Fenema haar aarzelingen bij de huidige discussies over grensoverschrijdend gedrag. „Er is een grijs gebied. Iets als schreeuwen vind ik niet bij voorbaat een uiting van grensoverschrijdend gedrag. Mensen kunnen in bijvoorbeeld stressvolle omstandigheden, denk aan het moeten halen van een deadline voor een talkshow, hun stem verheffen. Dat gebeurt nu eenmaal af en toe. Het hoort als het ware bij topsport of bij een toppresentator.”
De psychiater vreest „een soort heksenjacht” op bekende Nederlanders met een driftig karakter. „Als iemand een kort lontje heeft, kunnen we gemakkelijk roepen: „Wat erg!” Dan zeg ik: De werkelijkheid is niet zwart-wit. Houd op zijn minst rekening met de omstandigheden waarin iemand uit zijn slof schiet. Het leven is niet alleen maar fijn en veilig, zo werkt het niet.”
Ook cultuurfilosoof prof. dr. Gabriël van den Brink ziet in de huidige discussies over grensoverschrijdend gedrag de contouren van een nieuwe moraal. „In de jaren zestig van de vorige eeuw werden de normen versoepeld, onder meer op seksueel gebied. Religieuze en culturele instituten, denk aan de Bijbel, werden aan de kant gezet. In de jaren tachtig en negentig was het neoliberalisme maatgevend. Globalisering, privatisering en keuzevrijheid voor de consument werden breed omarmd. Maar inmiddels keert de wal het schip. We zitten midden in dat proces. Burgers beseffen meer dat vrijheid bepaalde grenzen kent. Ze hebben meer behoefte aan gezag.”
De normen voor omgangsvormen zijn „strenger geworden”, merkt Van den Brink, emeritus hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan Tilburg University. „Denk aan onze omgang met minderheden. Vroeger werden bijvoorbeeld grappen gemaakt over zwartjes uit Afrika. Dat soort humor is nu absoluut taboe.”
Jongedames
De lossere seksuele moraal sinds de jaren zestig kwam bepaalde mannen op machtige posities niet slecht uit, denkt hij . „De neiging tot zelfbeheersing verminderde. Leidinggevende mannen in het bedrijfsleven konden bijvoorbeeld ongestoord relaties aanknopen met aantrekkelijke jongedames. Dat gebeurt vooral in milieus waar het ego wordt gevierd. Dat is het geval in de mediawereld. Maar de tijdgeest is aan het veranderen. Mannen komen niet langer weg met dat soort wangedrag. Ik zag die ontwikkeling al in 2004 aankomen, zoals beschreven in mijn boek ”Schets van een beschavingsoffensief”.”
Hoewel de cultuurfilosoof pleit voor striktere fatsoensnormen, zegt hij tegelijkertijd te zijn „geschrokken” van de manier waarop mensen elkaar nu de maat nemen. „Mensen kijken zelden kritisch naar hun eigen handelen. Ze wijzen liever met de beschuldigende vinger naar anderen. Kleine incidenten, bijvoorbeeld iemands bedenkelijke opmerkingen uit een ver verleden, worden soms enorm opgeblazen. Als zoiets in de media terechtkomt, kun je het als man wel schudden. Trial by media, ofwel een veroordeling zonder dat de rechter ernaar heeft gekeken. Wat dat betreft slaat de Bijbel de spijker op zijn kop: denk eerst aan de balk in je eigen oog, voordat je over de splinter in andermans oog begint.”
Nebukadnezar
Of het debat over grensoverschrijdend gedrag duidt op een terugkeer van fatsoen in Nederland? Dr. C. C. (Niels) den Hertog, docent publieke theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), merkt daar weinig van. „Integendeel, ik denk eerder dat de verharding en verkilling doorzet. Denk aan de manier waarop de politieke hoofdrolspelers in de formatie elkaar afgelopen tijd online voor van alles uitmaken. Als ik mijn vrouw „zuur” zou noemen, zou ze me naar de logeerkamer sturen. Wat betreft het rapport van de commissie-Van Rijn: zeer terecht worden zaken als seksisme en gescheld op de werkvloer aan de kaak gesteld. Maar dat betekent nog niet een terugkeer naar Gods geboden. Ik denk niet dat er breed in de samenleving een Bijbelse visie op seksualiteit ontstaat. De commissie kritiseert immers niet buitenechtelijke relaties op zich, maar ongelijkheid in die verhoudingen.”
Intussen ziet Den Hertog wel een „toenemend bewustzijn” van het besef dat „machtsverhoudingen tot duistere ontwikkelingen kunnen leiden.” De Bijbel verhaalt daar al van. „Koning Nebukadnezar beroemde zich op het Babel dat hij gebouwd had. Hij legde voor zichzelf andere maatstaven aan dan voor ander stervelingen. Etend in het gras moest Nebukadnezar zijn plek weer vinden.”
Ook Den Hertog maakt zich zorgen over de afrekencultuur. „Mensen als de zanger Marco Borsato en Matthijs van Nieuwkerk worden virtueel aan de schandpaal genageld. We gooien stenen naar hen. De wereld drijft mannen als Borsato in de eenzaamheid, bedrijven trekken de handen van hem af.
Hoe anders echter gaat Jezus om met de duistere bladzijden in iemands bestaan. In de discussie over grensoverschrijdend gedrag heeft de kerk dan ook een woord voor de wereld. Als christenen moeten we de zonde in alle helderheid afwijzen, maar mogen we de zondaar met barmhartigheid bejegenen. Juist omdat Jezus Zichzelf in de dood gaf om zondaren te redden. Deze week sprak ik met studenten over Johannes 8, waarin schriftgeleerden en Farizeeën een op overspel betrapte vrouw bij Jezus brengen. Treffend is hoe Jezus reageert en een woord van barmhartigheid voor haar heeft. Hij veroordeelt de vrouw niet, maar zegt tegelijkertijd: zondig niet meer.”
Alertheid
Dat burgers kritiek hebben op ongelijkwaardigheid in relaties, nu of vroeger, vindt de theoloog een goede zaak. „Ik beluister een podcast van journalist Maartje Duin over haar voorouders. Duins overgrootmoeder was een adellijke dame. De verhouding tussen die vrouw en haar bediende Mina leek heel gelijkwaardig, maar was dat toch niet. Mina moest altijd thee zetten. Al luisterend voel je het ongemak over de feodale verhoudingen van vroeger.”
Den Hertog merkt „zeer nadrukkelijk” dat er de laatste jaren meer krampachtigheid heerst in de omgang tussen bijvoorbeeld docenten en studenten. „Ik bespeur bij mezelf een alertheid die ik vijftien jaar geleden niet had. Ik ben bijna vijftig en zit als docent in een machtspositie. Ik kan met de beste bedoelingen denken dat ik prima communiceer, maar toch onbedoeld een verkeerd signaal uitzenden. Als ik tegen een jonge studente zeg: „Ik was verrast door jouw mooie opstel”, blijkt zo’n compliment verkeerd te kunnen vallen. Iemand kan dat opvatten in de trant van: Hij denkt zeker dat ik een dommig meisje ben.”
Vindt Den Hertog dat de jongere generatie bij zichzelf te rade moet gaan en niet op iedere slak zout moet leggen? „Ik wil jongeren ontzien. Zij hebben het al zwaar, denk aan de vele psychische problemen onder hen. Kinderen zijn het product van hun opvoeding. Ik zou ouders en opvoeders willen adviseren om niet alleen maar tegen jongeren te zeggen dat ze parels, prinsen en prinsjes, zijn. De jeugd moet ook leren met lastige zaken in het leven om te gaan. Ik denk dat we met zijn allen op zoek zijn naar een nieuwe onbevangenheid in onderlinge relaties.”