Hoe wokecultuur docent het zwijgen oplegt
Wat gebeurt er als diversiteit en inclusie de norm worden in het onderwijs? Docenten op universiteiten ervaren dat de ruimte voor afwijkende meningen dan juist verdwijnt.
Toen Laurens Buijs in zijn les een discussie wilde over het verschijnsel non-binair –waarbij mensen zich noch als man noch als vrouw identificeren– stak een student zijn vinger op. „Wij vinden dit onveilig, discriminerend, grensoverschrijdend.” Bij een docent die een debat wilde voeren over abortus, naar aanleiding van beperkingen in Amerika, kwamen studenten eveneens in verzet. Zij vonden het „kwetsend” om in aanraking te komen met tegengeluiden.
Buijs is bepaald geen conservatief type. De sociaal wetenschapper, die zichzelf omschrijft als een „zachte en vrouwelijke homoman”, is al ruim twintig jaar lhbti-activist en stemde bij de Tweede Kamerverkiezingen op Sylvana Simons van BIJ1. Toch merkt hij dat de wokecultuur aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) gevaarlijke vormen aanneemt.
Zo is hij kritisch op non-binariteit, omdat een wetenschappelijke basis in de biologie, psychologie en antropologie hiervoor volgens hem ontbreekt. Ook vreest hij dat dit fenomeen het fundament onder het lhbti-gedachtegoed vandaan haalt, omdat het daarin juist gaat om mannen (die bijvoorbeeld op mannen vallen) en vrouwen (die zich bijvoorbeeld man voelen). Een debat over zijn bezwaren kan echter „amper gevoerd worden zonder dat ik word beschuldigd van discriminatie”, schreef Buijs vorige maand in universiteitskrant Folia.
Het artikel riep hevig protest op. Buijs’ afdelingsdirecteur nam „nadrukkelijk afstand van de oordelen en kwetsende uitingen over non-binariteit”. Studenten pleiten op sociale media voor schorsing en ontslag. „Wij accepteren geen ontkenning van de geleefde realiteit van non-binaire mensen”, stelden initiatiefnemers van een petitie – inmiddels ruim 550 keer ondertekend. Deze studenten hadden „geen interesse” om in te gaan op vragen van het Reformatorisch Dagblad.
Ontslag
De ophef op de UvA staat niet op zichzelf. Anderhalf jaar geleden bekritiseerde Henk Kummeling, rector magnificus van de Universiteit Utrecht, al de uit Amerika overgewaaide ”safe spaces”. Die bieden studenten figuurlijk ‘ruimte’ om aan te geven niet geconfronteerd te willen worden met bepaalde opvattingen.
De afgelopen jaren stelden vrijwel alle universiteiten ”diversity officers” aan om diversiteit en inclusiviteit te promoten. Het curriculum moest gedekoloniseerd: niet alleen witte, westerse ideeën, ook literatuur van minderheidsgroepen kreeg een plek. Genderneutrale voornaamwoorden kwamen in opmars. Intussen wenst de overheid dat universiteiten gaan controleren op micro-agressies, subtiele vormen van discriminatie. Dat gaat in potentie om „elk onderwerp, elke uitspraak van een docent – zelfs een blik in de ogen”, schrijft Coen de Jong in zijn boek ”Wokeland”. „De gretigheid om hierover te klagen en de docent ‘aan te geven’ neemt toe.”
Door deze ontwikkeling grijpt zelfcensuur in het hoger onderwijs om zich heen, ziet Andreas Kinneging. „Dit betekent het einde van de vrijheid van meningsuiting”, stelt de hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden en auteur van het boek ”Je mag zeggen wat je denkt. Als je maar hetzelfde denkt als iedereen”. „Wetenschappers moeten een luis in de pels zijn, de maatschappij een spiegel voorhouden. En juist dingen kunnen zeggen die haaks staan op wat de samenleving vindt. Daarvoor is de vrijheid van meningsuiting ook bedoeld. Wat heb je aan wetenschappers die zeggen wat iedereen vindt?”
Door een wetswijziging in 2021 hangt ontslag als een zwaard van Damocles boven het hoofd van wetenschappers, stelt Kinneging. Eerder hadden zij een beschermde status, omdat ze meer dan anderen vrij moeten zijn om te zeggen wat ze denken. Behalve om strafrechtelijke overtredingen kon je hen niet ontslaan. Nu hun arbeidsrechtelijke positie gelijkgetrokken is met werknemers uit het bedrijfsleven, kan dat ook als de verhoudingen op de werkvloer ontwricht zijn. „Daarvan is al snel sprake als je iets zegt waar je collega’s of baas het niet mee eens zijn.”
De hoogleraar ziet ook dat de „druk om je te conformeren aan opvattingen van collega’s is gegroeid”. Volgens hem komt dat door sociale media, waar wetenschappers openlijk kritiek uiten op collega’s. „Velen wegen hun woorden daarom op een goudschaaltje.” Wokestudenten vormen volgens Kinneging een kleine groep met een grote mond. „Het probleem zit vooral bij bestuurders die zich laten intimideren door het maatschappelijk debat. Zij hebben de wokeagenda omarmd.” Zo worden universiteitsmedewerkers geacht cursussen te volgen over diversiteit en ligt in het personeelsbeleid de nadruk op het aannemen van vrouwen en minderheden.
Verraden
Met studenten die zeggen zich niet veilig zeggen te voelen in colleges, maakt Kinneging korte metten. „Veiligheid moet gaan over klassieke normen: van elkaar afblijven, niet schelden. Veiligheid kan nooit gaan over wat mensen zeggen, dát zouden universiteiten duidelijk moeten maken. Als gevoel een criterium wordt, kun je niks meer zeggen.”
Dat laatste ervoer Buijs aan den lijve toen studenten zijn les platlegden en klachten indienden bij de taskforce diversiteit. Zo’n klacht krijgt een docent terug in zijn functioneringsgesprek; soms belandt die in zijn dossier. „Het lijkt alsof de UvA goed bezig is. Hoe kun je nou tegen inclusiviteit en het stoppen van racisme zijn? Paradoxaal genoeg sluit het diversiteitsbeleid wetenschappers met een afwijkende overtuiging uit”, zegt Buijs. „Met een beroep op sociale veiligheid worden allerlei thema’s en argumenten onbespreekbaar.” Ook literatuur wordt steeds kritischer bekeken. „Dan vindt de taskforce diversiteit dat je te veel boeken van westerse, witte heteromannen gebruikt. Ze geven een lijstje alternatieven, waardoor bepaalde normen groeien.”
Volgens rector magnificus Peter-Paul Verbeek staat de UvA voor academische vrijheid. „Tegelijk moeten we beseffen dat die vrijheid soms kan botsen met andere rechten en regels en gepaard gaat met verantwoordelijkheden”, zegt Verbeek. Omdat Buijs zijn zorgen als klokkenluider aan de kaak heeft gesteld, laat de UvA nu een onafhankelijk onderzoek doen naar de vermeende misstanden. De uitkomsten worden voor de zomer verwacht. Tot die tijd kan de UvA Buijs niet ontslaan.
„Mijn werkplek is een soort oorlogsveld geworden. Ik voel me verraden”, zegt de wetenschapper. „Mensen denken dat ik mijn opvattingen opleg aan studenten. Dat is de omgekeerde wereld: woke doet dat juist.”
Kunt u de veiligheid van studenten borgen zonder dat allerlei thema’s taboe worden?
„Ik zou graag een andere definitie van veiligheid willen. Studenten mogen boos op me zijn, het oneens zijn en me daar op verheven toon op aanspreken. Maar mij de mond snoeren, dat is niet wetenschappelijk. Als jij niet met een docent in gesprek wilt omdat zijn wereldbeeld jou niet aanstaat, heb je niet zoveel te zoeken op de universiteit.
Het oneens zijn zonder dat je het contact verbreekt, dát is voor mij ultieme veiligheid. Druk niet meteen op cancel-knop, maar bied ruimte aan meningsverschillen.”
Wat doet u als studenten de les platleggen?
„Ik gaf toen aan dat diversiteit ook gaat over diversiteit van meningen. Wokestudenten praten vaak in de wij-vorm. „Nu vul je in wat de hele klas moet vinden”, zei ik. Gelukkig kreeg ik bijval, waarna critici beseften dat ze niet voor de hele klas spraken. Uiteindelijk was ik 25 minuten van mijn les kwijt aan discussie over waar we het wel of niet over mochten hebben. Negen van de tien collega’s zeggen gelijk sorry en gaan dat gesprek niet eens aan. Iedereen is bang voor klachten.
Op de UvA krijgen we trainingen over omgaan met diversiteit. Nooit gaat het over de vraag hoe we de weerbaarheid van studenten kunnen vergroten. Dat vind ik zo hypocriet.
We weten al jaren dat onze faculteit een links, progressief, seculier bolwerk is. En dat studenten met een islamitische of christelijke achtergrond zich vaak niet veilig voelen in onze lessen. Als zij bijvoorbeeld een essay schrijven tegen abortus, wordt dat niet goed beoordeeld. Maar dat is nooit onderdeel geweest van het diversiteitsbeleid.”
U bent lhbti-activist en stemde op BIJ1. Hebt u niet zelf bijgedragen aan woke?
„Vanuit de lhbti-gemeenschap heb ik gezien hoe belangrijk het is om ruimte te maken voor diversiteit. Om mensen aan te moedigen zich te verplaatsen in een transgender of te praten met een homo, ook al vinden ze dat raar, eng of vies. Maar ik zie een verschil tussen woke en ontspoord woke. Juist vanuit die verantwoordelijkheid wil ik waarschuwen. Kritiek op woke moet niet alleen uit rechts-conservatieve hoek komen.”
Wie is er eigenlijk veranderd: de UvA of u?
„Ik zelf niet zo. Het vrije denken heb ik juist geleerd aan de UvA. Wij kregen gastles van de extreemrechtse politicus Janmaat en een pedofiel. Om kennis te maken met hun gedachtegoed, hen te leren begrijpen en niet bij voorbaat te veroordelen. Het is wel zo dat ik de afgelopen jaren ben gaan inzien dat woke kan ontsporen.”
Hoe bent u wakkergeschud?
„Door corona. Toen ik me niet liet vaccineren, werd ik weggezet als complotwappie, antivaxer en FVD’er. Ik ging me zorgen maken, ook omdat ik door mijn visie op non-binair het labeltje homohater of transfoob krijg.”
U neemt het op voor Viruswaarheid, FVD en complotdenker David Icke. Stelt dat niet juist uw geloofwaardigheid ter discussie?
„Mijn geloofwaardigheid is al weg. En het is niet zo dat ik in pal achter Viruswaarheid of Forum sta. Wel zou ik graag een genuanceerder debat voeren. Ik denk dat Thierry Baudet en Willem Engel meer openstaan voor gesprek als je hen niet meteen afschrijft.”
U gelooft in reïncarnatie, geesten en ufo’s. Dat klinkt niet erg wetenschappelijk.
„Niet alles kun je met wetenschap bewijzen. Maar die opvattingen horen bij mijn persoonlijke spirituele wereldbeeld. Ik breng het niet over aan studenten. Ik geloof ook in God, heb mijn eigen religie gemaakt als een soort soep uit allerlei godsdiensten. Dat behoort tot mijn privéleven en het staat los van mijn wetenschappelijke werk.”
Hoe breed worden uw zorgen gedeeld?
„Heel breed, vooral buiten de academische bubbel. Het heeft me verbaasd dat veel gewone mensen in het land zich zorgen maken over de doorgeslagen politieke correctheid en de vrijheden in Nederland. Mijn mailbox puilt uit van steunbetuigingen, zelfs vanuit het buitenland. Van bijna alle Nederlandse universiteiten hebben een of twee mensen laten weten mijn zorgen te herkennen.”
Toch spreken maar weinig collega’s zich publiekelijk uit.
„De angstcultuur houdt hen tegen, terwijl alles draait om sociale veiligheid en inclusie. Collega’s zijn bang om te worden weggezet als seksist, racist, transfoob of extreemrechts. Het is voor je carrièremogelijkheden niet slim om tegen woke te zijn.”
Waarom hebt u uw zorgen via een klokkenluidersregeling aan de kaak gesteld?
„Eerst heb ik dat maandenlang intern geprobeerd, maar niemand deed wat. Dit was het enige wat ik nog kon bedenken. Van leidinggevenden en bestuurders hoorde ik: „Je stelt je aan, je overdrijft”. Ik werd totaal niet serieus genomen.”
U zocht de openbaarheid toen het bestuur al had laten weten onafhankelijk onderzoek te gaan doen. Waarom wacht u die uitkomsten niet eerst af?
„Ik wilde mijn kant van het verhaal laten horen. Anders zou iedereen denken dat ik een soort gek ben. Het was niet de bedoeling om een nationale rel te ontketenen, maar om een discussie in de universiteitskrant te starten. Ik heb overigens nooit namen of functies naar buiten gebracht van betrokkenen bij de misstanden.”
In hoeverre hebt u vertrouwen in het onderzoek dat de UvA laat doen?
„Veel vertrouwen. Ik verwacht dat de commissie schrikt van wat er op de universiteit gebeurt en dat ze mij zal rehabiliteren. Anders is er voor mij geen toekomst op de UvA. Ik houd van de universiteit en wil nog een poging wagen om het tij te keren, maar als er niets verandert, wil ik weg.”