Ds. Roosendaal en ds. Van Vulpen: Convent kan geen groepsgesprek worden
Op het convent dat de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) op 20 april beleggen, zal ruimte zijn voor ontmoeting, zeggen ds. S.P. Roosendaal en ds. J. van Vulpen. „Maar het wordt geen groepsgesprek.”
Nog ruim twee maanden en dan zal het veelbesproken convent van de CGK gehouden worden. Een in de geschiedenis van dit kerkverband unieke manifestatie. In de Pniëlkerk in Veenendaal worden op zaterdag 20 april zo’n vierhonderd afgevaardigden verwacht.
Hoe het er op die dag precies aan toe zal gaan, staat op dit moment nog niet vast. Wel worden de contouren van het evenement geleidelijk aan duidelijker. Vooral door de brief die deputaten vertegenwoordiging en de voorbereidende commissie vrijdag naar alle cgk-kerkenraden stuurden. De predikanten ds. Roosendaal (Lelystad-Het Anker) en ds. Van Vulpen (Urk-Maranatha) schreven mee aan deze brief en geven een toelichting.
Wat verwacht u van kerkenraden, de komende weken?
Ds. Van Vulpen: „Dat zij de diepe impasse waarin wij ons als kerkverband bevinden, die te maken heeft met een uiteenlopende kijk op Schrift en Schriftgezag en met een verschillende visie op kerk-zijn, goed op zich laten inwerken. Zodat ze zich terdege realiseren dat het zó niet verder kan. Om dan vervolgens grondig na te denken over de vier toekomstperspectieven die wij in onze brief schetsen” (zie ”Commissie ziet voor toekomst CGK vier varianten”).
Ds. Roosendaal: „Wij vragen ze om het resultaat van hun bespreking, beknopt, via een meegestuurd formulier, naar ons terug te koppelen. Op deze wijze willen we kerkenraden als het ware wat begeleiden en sturen in hun gedachtevorming.”
Ds. Van Vulpen: „Kerkenraden weten gewoonlijk goed wat er in hun gemeente leeft, ook als het gaat over hoe gemeenteleden denken over de toekomst van ons kerkverband.”
Ds. Roosendaal: „Als zij het behulpzaam achten om in hun bezinningsproces ook hun gemeente te betrekken, dan kan dat natuurlijk. Kerkenraden zijn daar vrij in.”
Ds. Van Vulpen: „Je bezighouden met de toekomst van ons kerkverband behoort, vinden wij, tot het geestelijk leidinggeven. Dat mag je van een kerkenraad verwachten. Zeker nu de situatie in de CGK zo ernstig is.”
De kerkenraden moeten een keuze maken uit vier toekomstvarianten. De derde variant luidt: je gezamenlijk aansluiten bij een ander kerkverband. U bedoelt de Protestantse Kerk in Nederland?
Ds. Roosendaal: „Daar gaan wij nu geen uitspraken over doen. Dan zouden we het convent maar voor de voeten lopen. De vier varianten die wij in onze brief noemen, hebben we met opzet zo open mogelijk geformuleerd. Van elke variant of denkrichting zijn verschillende uitwerkingen mogelijk.”
Ds. Van Vulpen: „Als convent nemen we ook geen besluiten. Op het convent peilen we hoe er in de breedte van ons kerkverband gedacht wordt over de toekomst van de CGK. Het resultaat van die peiling zullen we in de vorm van een rapport voorleggen aan de generale synode. Daar vindt uiteindelijk besluitvorming plaats.”
Wat kunnen kerkenraden van het convent verwachten?
Ds. Van Vulpen: „Een precieze agenda hebben we op dit moment nog niet. Dat is ook afhankelijk van wat we via de in te vullen formulieren uit de kerken ophalen. Als er een overduidelijke meerderheid bestaat voor één variant, zullen we de dag anders insteken dan wanneer er uit de terugkoppeling een meer diffuus beeld ontstaat.”
Ds. Roosendaal: „In elk geval denken we de dag in te delen in een viertal blokken. Daar tussendoor zal ruimte zijn voor ontmoeting.”
Ds. Van Vulpen: „Maar het plenaire gedeelte van het convent gaat, om het zo te zeggen, geen groepsgesprek worden.”
Ds. Roosendaal: „Nee, dat kan niet op een bijeenkomst met 400 aanwezigen. Daar zal maar beperkte spreektijd zijn. In verband met de peilingen en dergelijke verwachten we van de afgevaardigden dat ze een smartphone bij zich hebben en daar vaardig mee zijn.
Bewust hebben we er ook voor gekozen om behalve de afgevaardigden geen pers en geen toeschouwers toe te laten. Het is een besloten bijeenkomst, die heel strak geleid zal moeten worden.”
Door wie?
Ds. Van Vulpen: „Daar kunnen we nu nog geen mededelingen over doen. Begin april sturen we nog een keer een brief naar de kerkenraden.”
Ds. Roosendaal: „Daarin staat preciezere informatie over de opzet van de dag. Want voor kerkenraden moet vooraf glashelder zijn hoe de dag gaat verlopen en wat zij ervan mogen verwachten.”
Kan een kerkenraad alleen mannen afvaardigen of ook vrouwen?
Ds. Roosendaal: „Het karakter van deze vergadering sluit dat laatste niet uit.”
Ds. Van Vulpen: „Laten we echter allemaal goed beseffen: dit convent gáát niet over vrouwen in het ambt.”
Ds. Roosendaal: „Nee, het gaat over de kerk. Over de toekomst van ons kerkverband. En over welke mogelijkheden en richtingen we zien om uit de huidige impasse te komen.”
Ds. Van Vulpen: „Als we dit convent gaan gebruiken om allemaal onze eigen statement te maken, dan is het tot mislukken gedoemd.”
Ds. Roosendaal: „Laat die gezindheid in ons zijn die Paulus in Romeinen 14 en 15 beschrijft, waar het onder meer gaat over de sterke en zwakke broeders. Wat zou het mooi zijn als kerkenraden die de volle overtuiging hebben dat de Schrift ruimte biedt aan zusters in het ambt, toch zouden zeggen: Omwille van de broeders die dit heel lastig vinden, sturen we naar dit convent geen zusters. En als broeders die op basis van de Bijbel de stellige overtuiging hebben dat vrouwen geen diaken of ouderling kunnen zijn, op deze dag toch geduld zouden kunnen betrachten als er misschien een enkele vrouwelijke afgevaardigde rondloopt.”
Wat verwacht u zelf van het convent?
Ds. Roosendaal: „Het gaat ons om een draagkrachtmeting voor onze kerken. Niet meer, maar ook niet minder.”
Ds. Van Vulpen: „Het unieke van zo’n convent is dat alle cgk’s er vertegenwoordigd zijn. Dat heeft echt een toegevoegde waarde. Gemeenten, zelfs kerkenraadsleden, hebben soms maar weinig zicht op het geheel van het kerkverband.”
Ds. Roosendaal: „Een gemeente in het oosten of noorden van het land opereert soms in een heel andere context dan een in het westen.”
Ds. Van Vulpen: „De horizon van een kerk reikt weleens weinig verder dan de eigen classis.”
Ds. Roosendaal: „Gelukkig hebben ons, nadat we het plan voor een convent begin januari lanceerden, veel positieve signalen bereikt, uit de breedte van onze kerken. Velen zeggen: Goed om deze stap met elkaar te zetten. Dat geeft ons hoop. Natuurlijk, we moeten de betekenis van zo’n convent niet overschatten, maar beslist ook niet onderschatten.”
Ds. Van Vulpen: „Als we het convent als een soort van managementstool zien, brengt het ons niet verder. Maar als het mag plaatsvinden onder de koepel van het gebed, heb ik er verwachting van.”
Ds. Roosendaal: „Zoals we ook in de brief schrijven: Laten we het niet verwachten van onze middelen, ook niet van onze peilingen of inzet. Onze hulp is in de Naam van Hem Die hemel en aarde maakte. En Die niet laat varen wat Zijn hand begon.”