Cultuur & boekenDuitsland
„Door mijn vader ontvoerd naar de DDR”

Thomas Raufeisen groeit in de jaren 70 op in Hannover. Als hij 16 jaar is neemt zijn vader, een Oost-Duitse spion, hem mee naar de DDR. Voor de jongen begint een nachtmerrie die eindigt in de gevangenis. „Omdat ik terug naar huis wilde.”

De voormalige Stasi-gevangenis in Berlin-Hohenschönhausen waar Thomas Raufeisen ruim een jaar opgesloten zat. Nu geeft hij er rondleidingen. beeld DPA, Jens Kalaene
De voormalige Stasi-gevangenis in Berlin-Hohenschönhausen waar Thomas Raufeisen ruim een jaar opgesloten zat. Nu geeft hij er rondleidingen. beeld DPA, Jens Kalaene

In het dagelijks leven geeft Raufeisen nu rondleidingen in de gevangenis in Berlin-Hohenschönhausen waar hij ruim veertig jaar geleden van 12 september 1981 tot en met 10 november 1982 zat opgesloten. De bewakers spraken hem niet aan met zijn naam. Het was altijd ”gevangene 318-1”.

Van het cellencomplex in de Duitse hoofdstad ging Raufeisen naar de gevangenis in de stad Bautzen, in het zuidoosten van het land. Daar zat hij nog een keer twee jaar vast. „Bij elkaar sloten ze me drie jaar op, omdat ik naar huis wilde”, schrijft Raufeisen in het boek ”Ich wurde in die DDR entfuhrt. Von meinem Vater. Er war Spion”; in het Nederlands ”Ik werd naar de DDR ontvoerd. Door mijn vader. Hij was spion”.

De verschrikking begint voor Raufeisen als zijn vader Armin, geofysicus bij een industrieconcern, op 22 januari 1979 veel eerder dan normaal uit zijn werk komt. „Het gaat slecht met opa. We pakken onze koffers en vertrekken direct”, geeft zijn vader als verklaring. De bestemming is Usedom in de DDR, waar opa woont.

Dat zijn vader haast heeft verbaast Thomas niet, vreemd is wel dat hij de familiefilms meeneemt. Vlak voor Berlijn stoppen ze bij een wegrestaurant. Zijn vader vertelt: „Wat ik over opa zei, klopt niet. Ik moest snel weg uit Hannover. Ik liep het risico te worden gearresteerd.” Hij bekent dat hij voor de DDR bedrijfsspionage verrichtte. Thomas’ vader noemt zichzelf geen spion, maar ”agent van de vrede”.

Armin Raufeisen komt van oorsprong uit de deelstaat Saksen in de DDR. In 1955 weet de Stasi, de Oost-Duitse geheime dienst, hem over te halen voor de staat te spioneren. Een jaar later sturen ze hem naar West-Duitsland. In de Bondsrepubliek neemt hij innerlijk afstand van het socialisme van de DDR. Hij voelt zich steeds meer en beter thuis in Hannover, waar zijn twee zonen opgroeien.

Oefengranaten

Als Armin via de Stasi te horen krijgt dat hij is verraden en moet vluchten, neemt hij overhaast met zijn gezin de benen. Thomas denkt aanvankelijk met een paar weken weer terug te kunnen naar West-Duitsland, eventueel zonder zijn vader. Zijn moeder eist het zelfs, maar dat laat de Stasi niet gebeuren. Hun paspoorten worden direct in beslag genomen. En ze krijgen te horen: „Hannover zult u terugzien, als het socialistisch is.” Bovendien moeten ze niets in hun hoofd halen, want dan zal het slecht met hen aflopen.

20052329.JPG
Thomas Raufeisen. beeld Katharina Golze

Thomas wordt duidelijk welke prijs hij voor het dubbelleven van zijn vader moet betalen: „Mijn jeugd moest ik van de ene op de andere dag in een ander land doorbrengen. Ik ging van een democratie naar een dictatuur.”

Het gezin krijgt een woning toegewezen aan de Muur met zicht op West-Berlijn. „Een gouden kooi. Het Westen leek nabij, maar toch onbereikbaar.” ’s Avonds hoort Thomas de waakhonden blaffen bij de Muur; af en toe klinken er schoten. Op school moet hij communistische liederen zingen en met gymnastiek mag hij oefengranaten gooien. Thomas voelt zich er totaal niet thuis.

Vader Armin ziet dat de staat waarvoor hij jarenlang heeft gespioneerd, niets meer met de idealen te maken heeft waar hij eens voor wilde vechten. Als hij dan ook nog ziet dat zijn gezin onder het socialistische regime lijdt, besluit hij te vluchten: eerst via Hongarije, dan met hulp van de CIA. Het loopt allemaal op niets uit.

September 1981 bestormen vijf gewapende mannen de woning van de Raufeisens. Alle gezinsleden worden gevangen genomen en verhoord. Thomas belandt eerst in de gevangenis Hohenschönhausen, later wordt hij naar Bautzen overgeplaatst. Zijn moeder krijgt zeven jaar celstraf, zijn vader levenslang. Thomas: „De straffen stonden van tevoren al vast en waren door Erich Mielke, de minister van Staatsveiligheid, ondertekend.” Alleen Thomas’ twee jaar oudere broer Michael mag terug naar West-Duitsland, omdat hij volwassen is.

Vertrouwensbreuk

Na zijn vrijlating in 1984 mag Thomas de DDR verlaten. In zijn Stasi-dossier, dat hij later onder ogen krijgt, staat dat hij „een onverbeterlijke vijand van onze socialistische maatschappelijke orde is”. Zijn moeder verlaat in 1989 de gevangenis en mag naar haar zonen in Hannover. Zijn vader overlijdt in 1987 onder mysterieuze omstandigheden. Thomas: „Misschien wist hij teveel.”

Thomas schrijft aan het einde van het boek dat hij diep is geraakt door zijn vader, omdat die zijn gezin ongevraagd meenam, feitelijk ontvoerde. Thomas spreekt over een vertrouwensbreuk. „Voor hem was het werk als spion belangrijker dan zijn gezin. Ik kon hem aanvankelijk niet vergeven.” Later lukt dat wel: „Hij was toch mijn vader en dat zal hij blijven. Hij moest informatie over zijn gezin doorgeven en dat heeft hij nooit gedaan.”

N.a.v. Thomas Raufeisen: Ich wurde in die DDR entführt. Von meinem Vater. Er war Spion. Herder Verlag, 239 blz. 14,00 euro.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer