De Nederlandse groothandel in groenten en fruit heeft het afgelopen jaar meer omzet geboekt. Ook de omzet van Nederlandse telers pakte hoger uit, terwijl oogsten juist tegenvielen door de hoge energieprijzen in combinatie met een droog voorjaar, een natte zomer en een nog natter najaar.
Dat maakte brancheorganisatie GroentenFruit Huis vrijdag bekend.
De totale omzet van de groothandelsbedrijven bedraagt ongeveer 18 miljard euro, waarvan 15 miljard euro voor rekening komt van export. De waarde van de uitvoer groeide met 10 procent, in volume was juist sprake van een daling met 2 procent. Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk zijn de belangrijkste bestemmingen.
Daarnaast importeerden de handelsbedrijven voor 10,6 miljard euro aan groenten en fruit. Dat betekent een stijging van 6 procent vergeleken met 2022. Het gaat vooral om tropisch fruit: avocado, banaan en druif vormen de top drie.
Belangrijke producten van Nederlandse bodem die over de grens worden verkocht, zijn tomaten en uien. De teelt van tomaten –in kassen– kwam later dan anders op gang. Tuinders stelden de start uit vanwege de hoge energieprijzen.
Het wisselvallige weer had invloed op de productie van groenten en fruit in de volle grond. Dat gold trouwens ook in Spanje, een belangrijke concurrent van Nederland op de Europese markt. Nederlandse uien waren gewild. De exportwaarde ervan groeide dankzij hogere prijzen met 49 procent. Bij wortels was de trend hetzelfde: een krappe oogst en hogere prijzen.
De telers van groenten en fruit zagen hun gezamenlijke omzet met 9 procent toenemen tot 4,2 miljard euro. Daarbij pakten de oogsten gemiddeld kleiner uit, terwijl de prijzen juist hoger waren dan in 2022. Wageningen Economic Research meldde in december al dat de gemiddelde inkomens van groente- en fruittelers behoorlijk zijn gestegen.
