„En alsdan zal in de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen en dan zullen al de geslachten der aarde wenen en zullen de Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid.”

Wie zich niet verheugen kan over de genadekomst van de Heere, moet vrezen voor Zijn komst ten oordeel en tot verschrikking. Zoals Hij eens als Rechter kwam om Jeruzalem te verwoesten, zo zal Hij ook eenmaal komen om het hele antichristendom te vernietigen. Dit zegt de Heere Zelf: „Wanneer het teken van de Zoon des mensen aan de hemel zal verschijnen, dan zullen al de geslachten der aarde wenen, ja, de mensen zal het hart bezwijken van vrees en van de verwachting der dingen, die het aardrijk zullen overkomen.”

Want als Hij dan komt op de wolken van de hemel met grote kracht en heerlijkheid, dan zal Hij met de roede van Zijn mond de aarde slaan en met de adem van Zijn lippen de goddelozen, de onbekeerden doden. Het oordeel, dat aangezegd is aan de zielen die zich in ongeloof en in zonde door de geest van de antichrist hebben laten verleiden, zal dan uitgevoerd worden. Zij zullen van de wijn van Gods toorn drinken en gefolterd worden met vuur en met zwavel voor de heilige engelen en voor het Lam. De rook van hun plagen zal van eeuw tot eeuw opstijgen en zij hebben geen rust, dag noch nacht. Zo zal de Heere ook bij Zijn laatste komst ten wereldgericht hen tot Zijn linkerzijde verwijzen die Hem niet hebben geëerd met een geloof, door de liefde werkende.

Sixt Karl von Kapff,
predikant te Korntal

(”Keur van leerredenen”, 1859)